Enkele post bekijken
  #1  
Oud 16th April 2014, 23:03
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Liever koude dan warme oorlog

Het rancuneuze nationalisme van Rusland en China


Als de toestand in Oekraïne de start van een nieuwe Koude Oorlog betekent, dan is dat maar zo, vindt Ian Buruma. Als gevolg van hun rancuneuze nationalisme is de omgang van het Westen met de machtige autocratieën Rusland en China moeilijker dan met hun brutalere maar wel voorspelbaardere communistische voorgangers.



De betrekkingen tussen het Westen en Rusland zijn zelden zo slecht geweest als vandaag, na de interventie van de Russische president Vladimir Poetin in Oekraïne en zijn annexatie van de Krim. Terwijl de Amerikaanse president Barack Obama de wereld verzekert dat er geen nieuwe Koude Oorlog op komst is, vergelijken strijdlustige Amerikaanse progressieven en conservatieven van de harde lijn zijn leiderschap ongunstig met dat van vermeend sterke presidenten als Dwight Eisenhower en Ronald Reagan. Ze vergeten dat Eisenhower niets deed toen Sovjettanks de Hongaarse opstand van 1956 verpletterden en dat Reagan de militanten van Solidariteit niet hielp in hun strijd tegen het communistische regime in Polen.

De Koude Oorlog maakte het de Amerikaanse presidenten in veel opzichten gemakkelijk. Er waren slechts twee grootmachten – China telde nog niet echt mee – en hun invloedssferen waren goed omlijnd. De overheersende ideologie van de Sovjet-Unie was duidelijk: een stalinistische versie van het communisme. In feite was het stalinisme, net als het Chinese maoïsme, diep conservatief en vooral gericht op de consolidatie van de macht in eigen land en de overheersing van de buitenlandse satellieten. De ideologische vijand was de kapitalistische wereld, maar de onmiddellijke vijanden waren ‘trotskisten’, ‘revisionisten’ en andere ‘reactionaire elementen’ binnen de Sovjetsfeer. In crisisperioden werd het Russische nationalisme van de oude school gemobiliseerd om de Sovjetbelangen te dienen.


Vacuüm

China was vergelijkbaar. Mao was geen imperialistische expansionist – hij nam niet eens de moeite om de Britten te vragen Hongkong terug te geven. En ook hij richtte het Chinese nationalisme vrijwel volledig op de dappere nieuwe wereld van het communisme.

Maar na Mao’s dood en de ondergang van de Sovjet-Unie werd alles anders. Het communisme verdween in Rusland als dominante ideologie en werd in het kapitalistische China zo sterk verwaterd dat eigenlijk alleen zijn symbolen overbleven – samen met een almachtige leninistische partij.

Zo is in beide landen een vacuüm ontstaan. De Russische regering probeert moeizaam een verkozen autocratie te rechtvaardigen en de Chinese eenpartijdictatuur zoekt een nieuwe bron van legitimiteit. Oude, in diskrediet gebrachte tradities worden opeens weer tot leven gewekt. Poetin tracht de spirituele superioriteit van de Russische nationale ziel te bewijzen door halfvergeten filosofen te citeren. Chinese machthebbers beroepen zich op het confucianisme als grondslag van een nieuwe politieke identiteit.

Veel van die pogingen zijn in het beste geval halfslachtig. De Chinese regeerders hebben net als hun volk slechts een vage notie van het confucianisme. Ze kiezen hier en daar een citaat om hun greep op de macht te rechtvaardigen, benadrukken ‘traditionele’ waarden als gehoorzaamheid aan het gezag, maar verzwijgen dat Confucius het recht op verzet tegen onrechtvaardige heersers erkent.


Allegaartje

Poetins favoriete filosofen zijn een allegaartje van mystieke nationalisten die Rusland als een spirituele gemeenschap zagen, gebaseerd op het orthodoxe geloof, maar voor het overige te sterk van mening verschilden om een coherente ideologie te produceren. Poetin is het trouwens niet altijd met hen eens. Hij beschouwt de val van de Sovjet-Unie als een grote ramp, maar citeert graag Ivan Ilyin, een felle tegenstander van het Sovjetregime, die in 1922 door Lenin naar West-Europa werd verbannen.

Misschien gelooft Poetin echt dat Rusland een spiritueel bastion is tegen de decadentie van een door materialisme en homoseksualiteit gecorrumpeerde westerse wereld. Misschien zijn de huidige Chinese machthebbers, rijk geworden dankzij politiek favoritisme, echt overtuigde volgelingen van de confuciaanse filosofie. Maar hoe dan ook wordt het bewind in Rusland en in China gedreven door een veel moeilijker gegeven: een nationalisme dat uit rancune voortkomt.

China heeft het maoïstische dogma grotendeels vervangen door iets dat ‘patriottische opvoeding’ heet en zich uit in de schoolboeken, de geschiedkundige musea en een reeks monumenten. Chinezen groeien op met het – niet volledig verkeerde – idee dat buitenlanders hun land meer dan honderd jaar lang diep hebben vernederd, vooral in de opiumoorlogen van de negentiende eeuw en de brutale Japanse invasies. Alleen een sterk China, met vaste hand geleid door de communistische partij, kan het volk tegen nieuwe plunderingen beschermen.


Belediging

In Rusland manipuleert ook Poetin oude grieven en een traditioneel gevoel dat het boosaardige Westen de eenheid van Rusland wil ondermijnen en zijn ziel wil verwoesten. Poetin volgt het voorbeeld van de Chinese leiders en beschuldigt het Westen van een samenzwering tegen Rusland. Je kunt dat achtervolgingswaan noemen, maar helemaal irrationeel is het niet. Per slot van rekening wordt zowel Rusland als China omringd door bondgenoten van de VS. En door de Navo tot aan de Russische grenzen uit te breiden, heeft het Westen weinig respect getoond voor de veiligheidsbekommernissen van de Russen.

Het probleem met een wraakzuchtig nationalisme is dat het een belemmering vormt voor diplomatie, die op geven en nemen gebaseerd is. Kritiek wordt snel als een teken van vijandigheid of oneerbiedigheid beschouwd. Onwelkome uitspraken van Amerikaanse of Japanse politici worden officieel als ‘belediging van het volk’ gebrandmerkt. Veel van dat alles is natuurlijk voor binnenlands gebruik bedoeld, als een manier om de publieke opinie voor de autoritaire regeerders te winnen. Maar als gevolg van dat rancuneuze nationalisme is het moeilijker omgaan met deze machtige autocratieën dan met hun brutalere maar minder onvoorspelbare communistische voorgangers.

Aangezien een militaire confrontatie buitengewoon gevaarlijk zou zijn, is de beste formule misschien die van de Amerikaanse diplomaat George Kennan, uit 1947. China en Rusland zijn onze vrienden niet, maar we kunnen conflicten beteugelen door de belangen van die landen te erkennen, altijd waakzaam te zijn en onze eigen democratische instellingen sterk te houden. Als dit, met alle respect voor Obama, het begin van een nieuwe Koude Oorlog is, dan is het maar zo. Heel de Koude Oorlog was bedoeld om een warme oorlog te voorkomen.


DS, 12-04-2014 (Ian Buruma)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden