‘Ik werf geen studenten uit het bso aan’


Het niveau van de studenten in de lerarenopleiding daalt, blijkt uit een evaluatie ervan (DS 4 oktober). ‘Ze weten te weinig wat van hen wordt verwacht’, vinden een directeur en inspecteur die elk jaar nieuwe leraren zien starten.


Leraren lager onderwijs aan wie de vraagstukken eerst uitgelegd moeten worden voor ze er les over kunnen geven of bij wie zelfs Napoleon geen belletje doet rinkelen: ze bestaan.

Marc Jansen, directeur van basisschool Bloemendaal in Schoten en bestuurslid van de Organisatie Directeurs Vlaams Basisonderwijs, heeft ze tijdens zijn loopbaan zelfs al ontmoet.

‘Niet alle starters hebben een goede kennis over actualiteit of literatuur, terwijl dat toch noodzakelijk is. Maar ik denk niet dat sterke beginnende leraren niet meer bestaan. Het verschil in kwaliteit tussen wie de opleiding achter de rug heeft, is wel vergroot’, vindt de directeur.

Vooral hun inzicht in hun manier van lesgeven moet beter, vindt hij. ‘Strikt genomen is de leerstof van de lagere school eenvoudig. Daarom zijn de methoden die leraren gebruiken om kinderen basisvaardigheden aan te leren zeer belangrijk. Leraren veranderen bijvoorbeeld soms van methode om kinderen te leren lezen, omdat die niet snel genoeg resultaten oplevert. Maar het is normaal dat het soms wachten is tot de fouten verdwijnen. Doordat de leerkrachten geen eenduidige lijn aanhouden, worden sommige leerlingen leesmoe. Leraren begrijpen dan niet hoe dat komt. Daarom is het belangrijk om de visie achter de leermethode te kennen.’


Geen geloofwaardige opleiding

Er schort volgens de directeur ook heel wat aan de opleiding zelf. ‘Leraar is een duidelijk afgebakend beroep. De opleiding kan studenten daarom perfect voorbereiden op hun job, want de inhoud ervan komt op elke school sterk overeen. Toch slagen opleidingen daar niet in.’

De opleiding moet de lat hoger leggen, vindt de directeur. ‘Omdat ze drie jaar duurt, kan ze inhoudelijk sterker gemaakt worden. Een geloofwaardige opleiding verhoogt de aantrekkingskracht van het beroep.’

Dat geldt niet alleen voor de bachelor lager onderwijs, maar ook voor die voor kleuteronderwijzers. ‘Door meer kinderverzorgers aan te nemen, worden de zorgtaken van de kleuterjuffen lichter en kunnen zij zich meer concentreren op hun onderwijsactiviteit. Leerlingen uit het bso starten de opleiding voor kleuterleider, maar haken vaak af. Nochtans schieten zij op vlak van verzorgende kwaliteiten niet te kort. We mogen dat potentieel niet verloren laten gaan.’

Ook de stagebegeleiding moet beter om de kwaliteit van afstudeerders op te krikken. ‘Stagebegeleiders oordelen nu vaak terwijl ze de stagiair amper aan het werk zagen.’

‘In mijn school werken alleen onderwijzers met een vooropleiding aso of tso. Ik kies in eerste instantie op basis van het cv en neem geen leraren aan die in het secundair bso volgden. Starters moeten zich bovendien meteen bewijzen, want directies hebben minder tijd om te beslissen of ze een leraar houden. Daardoor krijgen beginnende leraren minder groeitijd.’


DS, 06-10-2013 (LIV)

__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB