Ondertussen in Cambridge
Ondertussen in Cambridge
Openheid, nieuwsgierigheid, originaliteit en kwaliteit: daar draait het om in Cambridge. De retoriek van het bedrijfsleven is er ver weg. Een voorbeeld voor Vlaanderen, zegt Alexander Roose.
In de discussie over de taak van de universiteit en de publicatiedruk voor onderzoekers krijgt ‘de politiek’ vaak de schuld voor al wat fout gaat in het Vlaamse academische landschap (DS 6 augustus). Maar wie bepaalt er wat er aan een universiteit gebeurt? Ik ben al drie jaar lang verbonden aan de universiteit van Cambridge als docent. Sindsdien weet ik dat men aan een topuniversiteit de universiteit niet ziet als een bedrijf en dat ‘output’ en ‘A1-publicaties’ er haast onvermeld blijven.
In Cambridge gaan de docenten er vanuit – en dat is institutioneel ook zo – dat zij de universiteit zijn. De vermaarde Belgische sinoloog en essayist Simon Leys herinnert, in ‘Une idée de l’Université’, in dat verband aan een ondertussen beroemd incident. Voor een parterre van docenten noemde de Engelse minister van Onderwijs de professoren ‘het personeel van de universiteit’. Hij werd prompt onderbroken door een alerte professor: ‘Excuus meneer de minister, wij zijn niet het personeel van de universiteit. Wij zijn de universiteit.’
Die visie op de universiteit vertaalt zich in een heel bijzondere praktijk. De retoriek en de metaforen van de bedrijfswereld zijn in Cambridge niet te bespeuren. Een bedrijf gaat de competitie aan met andere bedrijven en de bedrijfsleden staan vaak met elkaar in concurrentie. In Cambridge is de universiteit de gemeenschap van de ‘fellows’; in de colleges staat collegialiteit centraal. Die visie impliceert dat zorg en gemeenschapszin er belangrijker zijn dan externe en interne competitie, dat vertrouwen er belangrijker is dan contracten. Oudere fellows zorgen voor jonge fellows, discussiëren met hen, begeleiden hen, tonen hen hoe men een succesvol onderzoeksproject opstelt en een aanvraag voor een sabbatical hard maakt. Zo zat ik vorig jaar te lunchen naast een bejaarde fellow in mijn college. Hij informeert naar mijn laatste werkstuk: ‘Bezorg het me eens.’ Uit beleefdheid leg ik een dag later een kopie in zijn vakje. Twee dagen later heeft hij mijn stuk doorgenomen en geannoteerd. En na een uurtje vraagt hij: ‘En waar gaat je volgende artikel over?’ Fellows gaan op dezelfde manier om met hun studenten. En studenten zorgen onderling voor elkaar. Onzekerheid en angst worden zo verkleind. Spanningen en meningsverschillen zijn er zeker. Maar de gemeenschap beschermt de kwetsbare, de originele, de eenzaat.
Er is in Cambridge dan ook een écht onderzoeksklimaat. Dat levert meer op dan plichtmatige outputcijfers en uit zich in meermaals per trimester bijeenzitten in een onderzoeksgroep, luisteren naar collega’s met een andere insteek, een andere bagage, het grondig oneens of danig onder de indruk weer weg gaan. Openheid, nieuwsgierigheid, originaliteit en kwaliteit: daar draait het om. Bij de onderzoeksevaluaties worden de publicaties niet geteld of geklasseerd. Ze worden door de commissies … gelezen. En naast die zuivere onderzoeksactiviteiten vindt er in colleges een intellectueel debat plaats met mensen van allerlei slag en strekking. Tegelijkertijd ontvouwt er zich een ontzettend rijk cultureel leven. De ene student neemt de andere op sleeptouw. De fellows luisteren kritisch en trots naar wat hun studenten presteren. Cambridge-onderzoekers en studenten presteren niet wegens de publicatie- of prestatiedruk. Zij baden in een intellectueel verruimend en stimulerend klimaat.
Dertig weken zonder vergadering
Die trots en die nieuwsgierigheid schragen het onderwijs. Er is dan ook geen spanning tussen onderwijslast en onderzoeksopdracht. Het onderwijs in Cambridge is bijzonder intens: gedurende twintig slopende weken krijgen de bachelorstudenten hoorcolleges en worden ze begeleid. De studenten moeten elke week degelijk onderbouwde, originele essays indienen en daarover discussiëren met hun docenten. Het is een erg arbeidsintensieve en leerrijke periode, ook voor de docenten. Even recapituleren: twintig weken les. Twee weken examens. En … dertig weken onderzoek. Zo staat het letterlijk in mijn Cambridge-agenda: research time. In die periode zijn er geen vergaderingen, geen mails. Ga er maar aanstaan als Vlaamse docent, met amper een moment vrij om te werken aan een artikel.
‘Wij zijn de universiteit’: als Vlaamse universiteiten topuniversiteiten moeten worden, dan zou het voorbeeld van Cambridge de docenten kunnen inspireren om de prestatieretoriek te overstijgen, de organisatie van onderzoek en onderwijs te herdenken. Het zou het leven, het niveau en de uitstraling aan de Vlaamse universiteiten zeer ten goede komen.
Alexander Roose (Doceert Franse literatuur aan de Universiteit Gent en aan de University of Cambridge, Clare College)
DS, 09-08-2013
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|