Alle leerlingen zijn gelijk? Niets is minder waar
Leerkrachten kunnen en mogen de thuis- situatie van leerlingen niet negeren, vindt Mieke Van Houtte. Zij is hoofddocent sociologie aan de UGent.
Niet akkoord met Peter Adriaenssens, die de invloed van scheiding op schoolprestaties kinderen besprak (DM 19/4).In zijn reactie op het onderzoek dat negatieve effecten aantoonde van echtscheiding op schoolprestaties, gaat kinder- en jeugdpsychiater Adriaenssens er niet mee akkoord dat scholen en leerkrachten beter op de hoogte moeten zijn van de thuissituatie van leerlingen. Ongetwijfeld goedbedoeld stelt hij dat kinderen op school kind moeten kunnen zijn en hun thuissituatie achter zich moeten kunnen laten. Hij heeft het daarbij niet enkel over of de ouders al dan niet gescheiden zijn, maar bijvoorbeeld ook over of de ouders al dan niet laag opgeleid zijn.
Niemand zal tegenspreken dat een kind onbezorgd kind moet kunnen zijn. Maar scholen en leerkrachten kunnen en mogen de thuissituatie van kinderen niet negeren. Als Adriaenssens zegt dat er op school 'een soort tabula rasa' moet zijn, lijkt hij ervan uit te gaan dat alle leerlingen gelijk zijn en dus op die manier benaderd kunnen en moeten worden. Niets is minder waar. Kinderen verschijnen niet met dezelfde bagage aan de schoolpoort. Het ene rugzakje is al meer en beter gevuld dan het andere, en dit hangt onlosmakelijk samen met de thuissituatie.
Al in de jaren 60 wees de Franse socioloog Pierre Bourdieu erop dat kinderen uit lagere klassen het gepaste culturele kapitaal ontberen om goed te kunnen functioneren op school. Volgens Bourdieu was er echter meer aan de hand. Leerkrachten zagen dat tekort aan cultureel kapitaal als een soort 'culturele handicap', iets wat aangeboren is en waar dus weinig aan te doen valt. Zo werd het tekort aan cultureel kapitaal gelegitimeerd, werd het niet geremedieerd en werd sociale ongelijkheid gereproduceerd. Recent toonde Simon Boone (Vakgroep Sociologie, UGent) aan dat als leerkrachten in het basisonderwijs leerlingen adviseren met betrekking tot studiekeuze in het middelbaar, zij zich baseren op studieattitudes of -houding. Wat deze leerkrachten zich niet lijken te realiseren is dat attitudes zoals zelfstandig werken, initiatief nemen en op tijd huiswerk maken vaardigheden zijn die samenhangen met de sociale herkomst. Arbeiderskinderen krijgen van thuis uit deze vaardigheden veel minder mee. Maar door die kenmerken te beschouwen als eigen aan de leerling, als het ware 'aangeboren', wordt er niet gedacht in termen van remediëring. Leerlingen worden gewoon naar minder veeleisende studierichtingen doorverwezen. Opnieuw worden daardoor verschillen naar sociale herkomst gereproduceerd.
Scholen en leerkrachten kunnen hier nochtans een belangrijke rol spelen. Een van de cruciale kenmerken van een school is haar compenserend vermogen. Wanneer leerkrachten zich bewust zijn van de thuissituatie van leerlingen, en de gevolgen die deze kan hebben voor hoe kinderen functioneren op school, kunnen ze hierop inspelen en compenserend optreden waar nodig. Op die manier kan worden verhinderd dat leerlingen het slachtoffer worden van hun herkomst of thuissituatie. Niet voor niets benadrukt menig onderwijssociologisch en onderwijskundig onderzoek het belang van bewustwording bij de leerkracht. In internationale publicaties is een steeds terugkerende beleidsimplicatie net dat lerarenopleidingen oog moeten hebben voor het bewust maken van toekomstige leerkrachten van invloeden van herkomst en thuissituatie.
Stellen dat er een soort 'tabula rasa' moet zijn op school lijkt te veronderstellen dat alle leerlingen gelijk geboren worden en dus gelijk behandeld kunnen worden. Het tegendeel is waar. We worden allemaal compleet verschillend geboren, met uiteenlopende eigenschappen en talenten. Maar net door op te groeien in gelijkaardige omstandigheden gaan kinderen met dezelfde achtergrond op elkaar lijken, en gaan initiële talenten verloren. Scholen en leerkrachten zijn uitstekend geplaatst om ervoor te zorgen dat alle talenten tot ontwikkeling kunnen komen, ongeacht de sociale herkomst of specifieke gezinssituatie. Maar dat vraagt dat ze zich wel degelijk bewust zijn van de achtergrond van leerlingen, zodat ze er op gepaste wijze op kunnen inspelen, en remediëren en compenseren waar nodig.
Bron:
http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/O...nder-waar.dhtml, 20 april 2013
Eigen mening:
Ik denk ook dat leerkrachten moeten beseffen dat niet alle leerlingen gelijk zijn. Iedereen heeft zijn eigen achtergrondsituatie. Elke leerling heeft zijn eigen mogelijkheden gekregen van thuis uit. Elke leerling moet dan ook op een aangepaste manier begeleid kunnen worden op school, lijkt mij. Er moet ingespeeld worden op de achtergrond van de leerlingen. Zelfstandig leren en doorzettingsvermogen zijn zeker ook afhankelijk van de sociale afkomst. Leerlingen die thuis gemotiveerd worden, zullen ook sneller zichzelf kunnen aanzetten tot leren dan leerlingen waarbij voor de ouders school niet zo belangrijk is. Zelf zie ik dat ook aan mijn stiefbroer en stiefzus. Hun ouders zijn niet geïnteresseerd in school, wat er ook voor zorgt dat ze zelf niet veel moeite zullen doen voor schoolwerk. Dit terwijl dat bij mij en mijn broer wel het geval is. Dat is een voorbeeld van hoe de thuissituatie een belangrijke invloed heeft op een leerling. Niet alleen dat, maar ook andere zaken in verband met thuis hebben invloed op school. Leerkrachten moeten zich daarvan bewust zijn en daar ook rekening mee kunnen houden indien dat noodzakelijk is. En ik denk dat wij hier ook al op gewezen worden in de opleiding.