De Gentse correctionele rechtbank stelt een prejudiciële vraag naar aanleiding van de vrijspraak van een arts die beschuldigd werd van onopzettelijke doding, omdat een vrouw na de inname van methanol overleed in een Gents ziekenhuis. Door de vrijspraak moeten de nabestaanden van de vrouw volgens de wet opdraaien voor bijna 8.000 euro aan gerechtskosten. De rechtbank wil nu nagaan of er
geen discriminatie bestaat in vergelijking met de regeling voor het
hof van assisen. Het assisenhof heeft namelijk altijd een
beoordelingsbevoegdheid om de burgerlijke partij al dan niet tot de kosten te veroordelen, legt persrechter Jan Van den Berghe uit. .
De zaak dateert van juli 2006. Een man trof toen zijn echtgenote bewusteloos aan op de vloer in de keuken. De vrouw had geprobeerd zichzelf van het leven te beroven door een fles van een liter methanol leeg te drinken. De hulpdiensten konden de vrouw weer bij bewustzijn brengen door haar alcohol als tegengif toe te dienen, en ze werd naar de spoedopname van het ziekenhuis Maria Middelares gebracht
Doding en schuldig verzuim
Daar werd ze vrij snel doorverwezen naar de afdeling van de psychiatrie, zonder dat er duidelijke richtlijnen kwamen om de potentieel gevaarlijke methanolintoxicatie op te volgen en te behandelen. De vrouw overleed enkele dagen later op de psychiatrische afdeling. De echtgenoot en zijn kinderen dienden klacht in. Een geneesheer-internist die op de spoedopname werkte, moest zich voor de Gentse correctionele rechtbank verantwoorden voor onopzettelijke doding en schuldig verzuim.
Vrijspraak
De rechtbank sprak de arts maandag vrij, omdat er geen vaststaand oorzakelijk verband is tussen de medische handelingen van de man en het overlijden van de vrouw. De drie rechters verwezen wel naar het besluit van een college van deskundigen: "Het kan geenszins uitgesloten worden dat een snellere intensieve behandeling bij betrokkene levensreddend zou geweest zijn."
8.000 euro gerechtskosten
De correctionele rechtbank sprak zich nog niet uit over de burgerlijke kant van de zaak. "Aangezien de burgerlijke partijen in het ongelijk worden gesteld, zouden zij, overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering, in beginsel moeten worden veroordeeld tot alle gerechtskosten", zegt persrechter Jan Van den Berghe. "Die kosten liepen door de onderzoeken van deskundigen op tot bijna 8.000 euro. De rechtbank stelt de vraag aan het Grondwettelijk Hof of die regeling niet discriminerend is in vergelijking met de regeling die aan het hof van assisen een beoordelingsbevoegdheid laat om de burgerlijke partij al dan niet in de kosten te veroordelen, wanneer deze in het ongelijk wordt gesteld."
De slachtoffers werden immers geconfronteerd met het overlijden van een familielid, "waarbij het ernstige vermoeden rees dat dit overlijden in meer of mindere mate mede veroorzaakt kon zijn door een foutief optreden van één of meerdere zorgverleners". Volgens de rechtbank "lijkt het onbillijk om de bijzonder hoge kosten, die gepaard gaan met een gedegen en doorgedreven onderzoek, af te wentelen op de burgerlijke partijen", zegt Van den Berghe.
Het Grondwettelijk Hof zal zich nu over de vraag moeten uitspreken.
Bron: http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Bi...h-betalen.dhtml
Datum:25/03/2013
Eigen mening: Ik vind het goed dat er hierover nu wordt nagedacht. In deze zaak had de familie een duidelijk reden om een rechtszaak te beginnen. De aard van de zaak zorgde ervoor dat er ook heel wat deskundigen aan te pas kwamen, dekundigen die veel geld kosten. Omdat de familie met recht en rede de beslisisng die de dokter maakte in twijfel trokken, ookal kregen ze ongelijk hoeven ze naar mijn mening nog niet op te draaien voor al de gemaakte kosten. Ik denk dat dit steeds zaak per zaak moet bekeken worden en dat het moelijk is hier een algemene regel voor op te stellen.