De les van Adam Smith
De les van Adam Smith
Enkel sterke democratieën kennen langdurige economische groei. Dat is de les die twee befaamde intellectuelen trekken uit de wereldgeschiedenis.
Wanneer Korea in 1945 uiteenvalt in een communistisch Noorden en een kapitalistisch Zuiden delen de twee regio's dezelfde historische en culturele wortels en kennen ze een vergelijkbare economische welvaart. Vandaag, nog geen zeventig jaar later, ligt het gemiddelde inkomen in Zuid-Korea naar schatting zestien keer hoger dan in het Noorden. 's Nachts baadt Zuid-Korea op satellietbeelden in kunstlicht, Noord-Korea is gehuld in duisternis.
Het verhaal van de twee Korea's is een typevoorbeeld van de cruciale rol die de politieke context speelt in het promoten of blokkeren van economische ontwikkeling. Zo stellen de Turkse econoom Daron Acemoglu van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en professor James Robinson van Harvard University in hun vuistdikke Why nations fail , dat nu ook in het Nederlands is vertaald. In het boek houden de auteurs een vurig pleidooi voor een politieke benadering van hét economische vraagstuk van de moderne tijd: waarom zijn sommige landen zoveel rijker dan andere?
Historici schatten dat het gemiddelde inkomen in Engeland in het begin van de negentiende eeuw zo'n drie keer hoger lag dan dat in arme uithoeken van Afrika. Vandaag is de gemiddelde Brit meer dan 145 keer rijker dan de gemiddelde Congolees. Die groeiende globale kloof tussen arm en rijk houdt economen al eeuwen in de ban. Zelfs de vader aller economen, Adam Smith, ging in 1776 al op zoek naar ‘ the nature and causes of the wealth of nations '.
Simplistisch
Net zoals Smith benadrukken Acemoglu en Robinson dat landen pas rijk worden en blijven wanneer ze de juiste politieke, namelijk ‘inclusieve' instellingen hebben die niet uitsluiten of uitbuiten, die eigendom beschermen, innovatie bevorderen en zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk kansen bieden. Daartegenover staan ‘extractieve' politieke systemen waar een kleine elite zich angstvallig aan de macht vastklampt, innovaties tegenwerkt en de rest van de economie leegzuigt.
Het is een simplistische tegenstelling, maar Acemoglu en Robinson vinden ze toch keer op keer terug in de wereldgeschiedenis. Het is de reden waarom West-Duitsland het beter deed dan de oostelijke buur, waarom het Romeinse rijk implodeerde eens het van een republiek evolueerde tot een despotisch keizerrijk, waarom Congo zoveel armer is dan het meer democratische Botswana, waarom Noord-Korea leeft in de duisternis en waarom de groei in China niet zal blijven duren zonder politieke hervormingen.
De auteurs zappen vlot tussen eeuwen en windstreken, op zoek naar voorbeelden om hun klassiek liberaal pleidooi kracht bij te zetten. Voor een vrije markt waar geen willekeur heerst maar een door de staat gewaarborgde orde, geleid door politici die op tijd en stond verantwoording afleggen aan de burgers. Het verwondert niet dat het liberale boegbeeld Guy Verhofstadt grote fan is van het boek.
Verhofstadt is niet alleen. Het boek is op weg om een internationale bestseller te worden. Het leest dan ook als een trein, iets wat van weinig economische overzichtswerken kan worden gezegd. De auteurs zijn doorgaans notoire cijferfetisjisten, maar in dit boek geen grafieken of complexe statistische analyses. Een nadeel is wel dat ze op hun historische vogelvlucht al eens in herhaling vallen. Naar het einde toe wordt het boek ronduit langdradig.
Een sterk punt is dan weer dat het boek afrekent met achterhaalde clichés als zouden landen arm blijven door hun ongelukkige ligging, een drukkend klimaat, of culturele en religieuze barrières. Nee, arme landen zijn niet gedoemd om arm te blijven. Wat niet wil zeggen dat politieke hervormingen er gemakkelijk verlopen. Toen Afrikaanse landen, zoals Congo, het koloniale juk afwierpen, kregen ze vaak een dictatuur in de plaats. Het is vandaag afwachten of de Egyptische revolutie met president Morsi geen nieuwe farao heeft gebaard.
Zevenmijlslaarzen
Wie met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis marcheert, riskeert natuurlijk al eens wat nuance te vertrappelen. De reconstructie van de val van het Romeinse rijk is kort door de bocht, de reconstructie van de democratische geschiedenis van de VS en Engeland is wel heel erg rooskleurig – en dat ondanks decennialange uitsluiting van alles wat arm, vrouwelijk of niet blank was. Hoe dichter Acemoglu en Robinson bij de actualiteit komen, hoe meer de internationale blik bovendien verloren gaat. Dat een pak westerse landen thuis de democratie prediken maar elders al eens autocraten aan de macht hielden – denk Mobutu en Mubarak – wordt onderbelicht. Ook de rol van internationale handelsrelaties en instellingen zoals de Wereldbank of het IMF in het sturen van economische groei krijgt amper aandacht.
Acemoglu en Robinson steken met dit boek hun nek uit. Geen veilige academische vaststelling dat economische verschillen te complex zijn om er iets zinnigs over te zeggen. Wel een heldere en provocatieve voorstelling van hun ideeën. Hoe tijdloos die zijn, zal moeten blijken. Maar ondertussen brengen ze het cruciale thema van de wereldwijde economische ongelijkheid opnieuw onder de publieke aandacht. Adam Smith zou blij zijn.
DSL, 11-01-2013 (Jan-Frederik Abbeloos)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|