Minister Smet laat onderzoeken wie de thuisblijvers zijn

BRUSSEL - Er is nog altijd een kleine, hardnekkige groep kleuters die niet naar school gaat. Overheidsmaatregelen konden daar niets aan veranderen.
Vorig schooljaar was 97,6 procent van de 2,5 jarigen ingeschreven op school en 98,7 procent van de vijfjarigen.

In 2008-2009 was dat bijna krek hetzelfde. Nochtans had toenmalig minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) een jaar eerder maatregelen genomen om meer kleuters op school, en kleuters vaker op school te krijgen.

Minstens 220 halve dagen op school

Inschrijven is één ding, geregeld op school zijn een ander. Kleuters van de derde klas moeten minstens 220 halve dagen aanwezig zijn. Is dat niet het geval dan moeten ze een taalproef afleggen voor ze naar het eerste leerjaar mogen.

In het schooljaar 2010-2011 was 97,4 procent van de vijfjarigen voldoende present. Iets minder dan het aantal inschrijvingen, maar nog altijd behoorlijk veel. Vergelijken is onmogelijk omdat het vroeger niet geregistreerd werd.

Als de participatie gelijk blijft, zijn de maatregelen dan een maat voor niets geweest? ‘Neen', vindt Marc Van den Brande, voorzitter van de raad basisonderwijs binnen de Vlor. ‘Een consolidatie is een goed resultaat. Honderd procent halen is een illusie. Om dat laatste procentje weg te werken, baat een algemene aanpak niet. Daarvoor moet je op de doelgroepen werken.'

Niemand weet echt wie dat zijn. Volgens de onderwijsadministratie zitten er kinderen bij die in het buitenland wonen, of die langdurig ziek zijn.

Van de vijfjarige kleuters die veel spijbelen, is geweten dat de helft van hen thuis geen Nederlands spreekt, en de helft heeft een laaggeschoolde moeder, zonder diploma secundair onderwijs. Uitgerekend die kinderen die er het meeste baat bij zouden hebben om naar school te gaan. Typevoorbeeld: de Roma.

De onderwijsadministratie zal het profiel van de niet-ingeschreven kinderen onderzoeken, zo heeft minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) beloofd in een antwoord op een parlementaire vraag van Jos De Meyer (CD&V).

Dat kan via Kind en Gezin, dat huisbezoeken doet bij niet-ingeschreven kleuters. Of ook door na te gaan welke kinderen in de lagere school voordien niet in het kleuteronderwijs zaten. Uiteindelijk gaat het om zowat 3.000kleuters.

Ouderbetrokkenheid

Werken aan de ouderbetrokkenheid is misschien het allerbelangrijkste, vindt de Vlor. Want het zijn de ouders die ervoor kiezen hun kroost niet naar school te sturen.

‘In sommige gezinnen met een andere culturele achtergrond geldt het als een teken van onmacht om je kind uit te besteden', zegt Van den Brande.

De Vlor moet het minister Pascal Smet nageven dat hij het geld voor de omkadering flink opgetrokken heeft, wat scholen in staat stelt kleuterklassen kleiner te maken.

Dat was zeker nodig voor de instapklasjes voor de allerkleinsten – die in september 10, met Nieuwjaar 20 en met Pasen al gauw 40 kindjes tellen.

‘Jammer is dat het budget voor extra begeleiding, meestal taalondersteuning, met 13 procent gekrompen is. En dat terwijl het aantal scholen dat ervoor in aanmerking komt met 70 procent is toegenomen', zegt Van den Brande.

Taalproef

592 kleuters moesten in 2010-2011 een taalproef afleggen. Acht op de tien slaagden daarin. Zo'n proef gaat na of ze onze taal voldoende begrijpen.

Wie niet slaagt, moet de derde kleuterklas overzitten. ‘We zijn eigenlijk tegen zittenblijven', geeft Van den Brande toe. ‘Die kinderen zouden in dat jaar extra steun moeten krijgen maar er is nog niets voor hen voorzien. De Vlor vraagt of daar geen verbetering mogelijk

Bron: www.standaard.be

Mening: Ik schrik van het cijfer dat er 3.000 kleuters nog niet naar school gaan. Toen ik las dat '98,7% ingeschreven is in een kleuterschool' dacht ik: dat is best wel veel. Maar wanneer je het dan omrekent en je uitkomt bij het feit dat 3.000 kleuters niet naar school gaan was het toch even slikken. Dat is best wel veel!

Persoonlijk vind ik het belangrijk om kinderen naar een kleuterschool te sturen, zo leren ze toch de basishandelingen e.d. en kunnen ze beter mee in de lagere school. Het is dan ook volkomen terecht, vind ik, dat kinderen die geen 220 halve dagen op school zijn een taaltest moeten afleggen. Je kent immers hun kwaliteiten niet en je weet niet hoe het met hun motoriek gesteld is.

Ik hoop dat ouders hun kinderen toch naar school sturen, door het extra budget kunnen de kleuterklassen kleiner gemaakt worden en is er ook ruimte voor een meer persoonlijke aanpak voor de kinderen.