Bethlehem ligt ingesloten door een muur. Israël zegt dat het om veiligheid gaat, maar annexeert in werkelijkheid grote stukken grond waarop nederzettingen worden gebouwd. Voor de arbeiders die in Jeruzalem gaan werken zorgt de muur voor mensonterende controles en vernederingen. Een eerste verslag van Ludo De Brabander vanop de westelijke Jordaanoever
Bethlehem en het ermee verbonden Beit Sahour en Beit Jala liggen op amper 10 kilometer van Oost-Jeruzalem. Dit district telt 170.000 inwoners. Traditioneel bestaat er veel pendelarbeid. Voor de bouw van de muur en de invoering van de strikte Israëlische segregatiepolitiek in de Westelijke Jordaanoever tijdens de onderhandelingen in Oslo, namen arbeiders uit Bethlehem een minibusje naar Jeruzalem. De verplaatsing verliep relatief vlot en was goedkoop.
Mensonterende toegangsprocedure
Vanaf 2002-2003 raakte Bethlehem ingesloten door een acht meter hoge muur die op geen enkele manier rekening houdt met de Palestijnse mobiliteitsbehoeften. De muur kronkelt op drie plaatsen over de oude verbindingsweg zodat ondermeer het graf van Rachel, een belangrijk joods pelgrimsoord, enkel via de Israëlische kant bereikbaar is.
Voor toeristen en mensen met een gele (Israëlische) nummerplaat (Palestijnen met residentie in Jeruzalem) is er enkele tientallen meters verder en nieuwe doorgang gemaakt via een grote poort in de muur. De meeste arbeiders moeten evenwel te voet via een Israëlische controlepost die meer weg heeft van een luchthaventerminal. De Palestijnse arbeiders moeten er een tijdrovende en mensonterende procedure doorlopen.
Drie uur aanschuiven is geen uitzondering.
De toegang wordt gevormd door een lange smalle kooi. Arbeiders die in Oost-Jeruzalem werken, schuiven er vanaf 3 uur ’s ochtends aan om tijdig op het werk te kunnen zijn. De controlepost passeren, neemt gemakkelijk een uur in beslag. Drie uur aanschuiven is geen uitzondering.
De Israëlische militairen kunnen willekeurig de controlepost zonder duidelijke redenen een tijdlang sluiten, tot groot ongenoegen en frustratie van honderden drummende Palestijnen. Hun werkgevers kunnen onverbiddelijk zijn. Te laat komen leidt in veel gevallen tot loonsvermindering of bij herhaling zelfs tot ontslag.
Alleen Palestijnen met een speciale werkvergunning kunnen erdoor. Hun werkgever zorgt voor een speciale vergunning. Als die een arbeiders wil ontslaan, volstaat het om de Israëlische autoriteiten de vergunning weer te laten intrekken zonder dat de werkgever zich er toe verplicht een ontslagvergoeding aan de werknemer te betalen.
Palestijnen die ooit gearresteerd zijn of gevangen gezeten hebben, belanden op een zwarte lijst en krijgen een levenslang verbod om naar de andere kant van de muur te trekken.
'Veiligheid voor Israël'
Het officiële argument voor de bouw van de muur is dat ze de veiligheid van Israël moet garanderen. In werkelijkheid annexeert de muur grote delen Palestijns grondgebied. Een 300.000-tal Palestijnen zit daardoor gevangen aan de ‘verkeerde’ kant van de muur. Zij hebben geen Israëlisch staatsburgerschap en mogen zich dus niet buiten het dorp begeven, behalve om zich via grote poorten door de muur en militaire controleposten naar de Palestijnse kant van de westelijke Jordaanoever te begeven.
In Bethlehem en de zustergemeenten Beit Sahour en Beit Jala loopt de muur op veel plaatsen tot dicht tegen de bewoonde buurten. Aan de noordzijde ligt het gros van hun landbouwgrond en waterbronnen aan de Israëlische kant van de muur. In totaal verliezen de inwoners 15.000 dunum grond (1 dunum = 1000m²). De eigenaars kunnen ze niet langer bewerken. Veel boeren zijn zo in de werkloosheid beland en moeten op zoek naar een andere job.
Op een deel van de grond zijn inmiddels grote nederzettingen gebouwd zoals Har Homa en Gilo. Deze nederzettingen behoren nu tot Jeruzalem, die sinds de annexatie van het Palestijnse Oost-Jeruzalem in 1980 door Israël de ‘een en ondeelbare hoofdstad’ van Israël wordt genoemd. Geen enkel land ter wereld erkent deze annexatie.
In 1999 verwoestte het Israëlisch leger de woonst van Ameen en ontwortelde het de soms meer dan 100 jaar oude olijfbomen. Ameen was 18 jaar en voelde zich onmachtig: “we waren daar zo gelukkig”. In een wanhoopsdaad bekogelde hij de militairen met een steen. Hij werd gearresteerd en verbleef twee jaar in de gevangenis. De eerste maanden werd hij gefolterd met luide muziek.
De muur en de nederzettingen verwoestten veel mensenlevens. Ameen (31) is de zoon van een landeigenaar wiens landgoed in de buurt van Bethlehem tijdens de tweede intifada door de Israëlische autoriteiten is onteigend om plaats te maken voor nieuwe Israëlische woonblokken. Zijn verhaal hoor je ontelbare keren.
In 1999 verwoestte het Israëlisch leger zijn woonst en ontwortelde het de soms meer dan 100 jaar oude olijfbomen. Ameen was 18 jaar en voelde zich onmachtig: “we waren daar zo gelukkig”. In een wanhoopsdaad bekogelde hij de militairen met een steen. Ameen werd gearresteerd en verbleef twee jaar in de gevangenis.
In de eerste maanden werd hij gefolterd met luide muziek, moest hij urenlang gebonden op een stoel zitten en werd hij uit zijn slaap gehouden. Geregeld kreeg hij slagen. Zijn cel was veel te klein, “als een doodskist”. Sindsdien staat hij op de ‘zwarte lijst’ en mag hij niet meer naar Oost-Jeruzalem reizen of naar de grond van zijn ouderlijk huis. Ameen moet nu noodgedwongen overleven met de verkoop van koffie aan de militaire controlepost. Zijn studies kon hij niet meer afmaken.
Reactie: Die mensen gaan gewoon naar hun werk, waarom ze zo terroriseren? Veel mensen kunnen door deze controleposten hun werk kwijt geraken. Door bijvoorbeeld niet op tijd op hun werk kunnen geraken omdat ze de controles even afsluiten. 3 uur moeten ze soms aanschuiven, dit is toch te gek. Wanneer gaan de mensen in die landen zich eens volwassen gedragen?
Bron:
http://www.dewereldmorgen.be/artike...vens-vernietigt
Datum: 05-12-2012