Uitslaande brand op de Kaukasus
Uitslaande brand op de Kaukasus
Het Tsjetsjeense conflict breidt zich uit over de hele Noordelijke Kaukasus, blijkt na de aanslagen op de de stad Naltsjik in Karbardino-Balkarië. Rusland heeft steeds meer moeite om de zeven Kaukasische deelrepublieken in de hand te houden.
Minister Lavrov van buitenlandse zaken versprak zich onlangs in een interview. Waar Lavrov het had over het ’conflict’ in de Noordelijke Kaukasus bedoelde hij in werkelijkheid de ’situatie’, zo bezwoer een assistent achteraf. Volgens de Russische regering is van een ’conflict’ in de Kaukasus nog geen sprake.
De werkelijkheid is anders. Voor de tweede keer sinds begin jaren negentig is Rusland verwikkeld in een oorlog met de afvallige deelrepubliek Tsjetsjenië. Met deze oorlog wilde Rusland orde op zaken stellen in Tsjetsjenië, maar vooral een voorbeeld stellen voor naburige Kaukasische deelrepublieken met ambities voor onafhankelijkheid. Iedereen met plannen in die richting zou hard op zijn plaats worden gezet door het Kremlin, was de boodschap. De ironie wil dat de Tsjetsjeense oorlog zich langzaam maar zeker verspreidt over de regio, wat Moskou juist zo krampachtig probeerde te voorkomen.
De recente gevechten in Naltsjik in de deelrepubliek Karbardino-Balkarië van vorige week staan niet op zichzelf. In zes van de zeven Kaukasische deelrepublieken, uitstrekkend in de bergen tussen de Zwarte en de Kaspische Zee, groeien het geweld en de onrust met de dag.
In juni 2004 vond in Ingoesjetië een serie aanslagen plaats waarvan de gevechten in Naltsjik vorige week vrijwel een kopie zijn: een nauwkeurig geplande serie aanslagen op politiebureaus en wapenopslagplaatsen, brutaal uitgevoerd op klaarlichte dag, met 92 doden.
Dagestan daalt in rap tempo af naar de gewelddadige anarchie van buurman Tsjetsjenië. Bomaanslagen, in het bijzonder op politiebureaus, en ontvoeringen vinden er vrijwel dagelijks plaats. In Karatsjajevo-Tsjerkessië is de corruptie in de regering zo wijdverspreid dat het lokale parlementsgebouw dit jaar tweemaal is bezet door boze burgers. Meest in het oog springt de gijzeling van de lagere school in Beslan in het naburige Noord-Ossetië, met meer dan 330 doden..
Wat de zaken er niet makkelijker op maakt is de geografie van deze republiekjes. De hele Kaukasus is een lappendeken van volkjes en clans, met eigen tradities en vaak een eigen taal. Alleen al Dagestan telt meer dan 30 verschillende volkeren. Deze mensen trekken zich niets aan van de republieksgrenzen, die destijds door Stalin vrij willekeurig zijn getrokken. Met dit ’verdeel- en-heers’-principe wilde hij de koppige bergvolkjes beteugelen.
Onder ditzelfde principe deporteerde hij een aantal volkeren tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Centraal-Azië. Zij zouden hebben gecollaboreerd met de vijand: de Balkaren wel, de Kabardijnen niet. De Ingoesjeten en Tsjetsjenen wel, de Ossetiërs niet. Toen zij na vijftien jaar eindelijk terug konden naar hun vaderland werd hun huis vaak bewoond door een Kabardijn of een Ossetiër. Tot op de dag van vandaag leidt dit tot bitterheid.
De reactie van de Russische regering na de aanslagen in Naltsjik was voorspelbaar.
De daders waren Tsjetsjeense moslimextremisten, onder leiding van rebellenleider Sjamil Basajev. Zo creëert Rusland zijn eigen overzichtelijke war on terror. De Tsjetsjeense rebellen, gesteund door moedjahidien van over de grens hebben de rol van Al-Kaida en Basajev die van een Russische Bin Laden.
Zo simpel ligt het helaas niet. Basajev heeft inderdaad de aanslag in Naltsjik opgeëist. En er waren inderdaad Tsjetsjeense opstandelingen bij betrokken. Alarmerender is dat de meerderheid van de opstandelingen gewoon uit de buurt kwam. Ook de gijzelnemers van Beslan waren maar voor een gedeelte Tsjetsjeense rebellen. In de hele regio duiken ’Kaukasische fronten’ op, die ten doel hebben het conflict in Tsjetsjenië uit te breiden naar de hele Noordelijke Kaukasus. Weliswaar zijn deze fronten meestal opgericht door Tsjetsjeense rebellen, maar zij worden bevolkt door Balkaren, Ingoesjen en Tsjerkessen.
Op één punt heeft de Russische regering wel gelijk: het moslimextremisme rukt op, in de hele Noordelijke Kaukasus. Het wahabisme, een extreme vorm van islamisme afkomstig van het Arabische schiereiland, krijgt steeds meer aanhangers.
Tot nu toe heeft de regering groteske maatregelen getroffen om de groei van het wahabisme te bestrijden. Deze maatregelen troffen niet alleen extreme, maar ook gematigde moslims. Zo werd na eerdere onlusten dit jaar in Naltsjik besloten op een na alle moskeeën in de stad te sluiten. Ook in andere gebieden wordt het islamitische geloof, in wat voor vorm dan ook, onderdrukt. Dit drijft uiteindelijk meer gematigde moslims in de richting van het extremisme. De islam wordt in Rusland vooral gezien als een broedkamer voor terrorisme. Dat leidt in een land met twintig miljoen overwegend gematigde moslims onherroepelijk tot problemen.
Lang niet alle opstandelingen willen een islamitische staat stichten. Velen zijn de beroerde toestand waar de regio al jaren in verkeert beu. Langzamerhand onderkent het Kremlin de problemen die ten grondslag liggen aan het moslimextremisme: de grootschalige corruptie in de lokale regeringen, de armoede en het tekort aan banen. De werkloosheid is enorm, op sommige plaatsen ligt die rond de 90 procent.
Het Kremlin dacht de problemen het hoofd te bieden door er een enorme hoeveelheid geld in te pompen. In de afgelopen vier jaar is het budget voor deze regio jaarlijks met 240 procent verhoogd. Van dat geld komt uiteindelijk weinig bij de Kaukasiër thuis terecht. Het inkomen van deze Kaukasiër – de helft van het nationaal gemiddelde – is al die tijd gelijk gebleven.
Dat geld verdwijnt voornamelijk in de zakken van de lokale machthebbers en hun – al dan niet criminele – aanhang. In een geheim rapport dat deze zomer uitlekte, werd de federale regering gewaarschuwd voor grootschalige corruptie in de Noord-Kaukasus. Zo zouden lokale rechtbanken onder controle staan van dubieuze zakenlui. Volgens het rapport, geschreven door Dimitri Kozak, een presidentieel gezant van Poetin die na Beslan naar de Kaukasus werd gestuurd om orde op zaken te stellen, leidt deze corruptie tot ’sociale apathie’ in de bevolking. Kozak voorspelde hierdoor een ’dramatische toename van extremisme in de Kaukasus’.
Een maand nadat het rapport uitlekte verving Kozak Valeri Kokov, de notoir corrupte president van Karbardino-Balkarië door de succesvolle casinobezitter Arsen Kanokov. Laatstgenoemde is eveneens dubieus maar heeft zijn zaakjes vooral in Moskou en is dus minder gevoelig voor smeergeld vanuit de regio. Helaas is Kozak in de andere republieken minder daadkrachtig geweest. De corrupte Magomedali Magomedov, de president van Dagestan, is daar al twintig jaar aan de macht en mag rustig blijven zitten.
Maar volgens critici is het bestuursysteem zo gecorrumpeerd dat vervangen van een leider niet volstaat.
Nu de nachtmerrie van het Kremlin - verspreiding van het Tsjetsjeense conflict over de hele Noordelijke Kaukasus - een feit is, doemen er nieuwe nachtmerries op. Aan de zuidkant van het Kaukasusgebergte, in Georgië en Azerbeidzjan, ligt nog een handvol republiekjes met een neiging tot afscheiding. Sommige, zoals Nagorno- Karabach, zijn de facto onafhankelijke staten, andere hebben die ambitie, zoals Abchazië. Het is een kwestie van tijd dat het geweld zich uitbreidt naar deze gebieden.
Dat baart de westerse landen zorgen, niet in de laatste plaats omdat dit gebied van strategisch belang is voor de olievoorziening. Kort geleden is er een pijplijn geopend die het hele conflictgebied doorkruist, van de olierijke Kaspische Zee naar de raffinaderijen van de Zwarte Zee. Deze leiding is van groot belang voor de oliedorst, met name van de Verenigde Staten. Zo groeit de onrust in de Kaukasus langzaam uit tot een wereldwijd probleem.
Trouw, 20-10-2005
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|