Tussen afkomst en toekomst
22/09/12 - 16u29
Sadik Harchaoui is voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Met het voornemen van hoofdredacteur Verschelden om de term 'allochtoon' niet langer te gebruiken in de berichtgeving van zijn krant, lijkt ook in Vlaanderen de discussie te zijn losgebarsten over het nut van deze term. In Nederland woedt deze discussie al langer. Al is het spreken in termen van etniciteit in zekere zin gewoon een maatschappelijk gegeven, dit voorjaar adviseerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) de Nederlandse regering om die term allochtoon los te laten, in elk geval voor de overheid. In deze bijdrage legt Sadik Harchaoui uit waarom.
Etniciteit, wat zegt dat? Voor sommige mensen is het van betekenis om culturele verwantschap met een bepaalde groep aan te duiden. Duidingen van etnische achtergrond zijn echter al snel onduidelijke of onzorgvuldige etiketteringen van mensen, door andere mensen. Want op basis van wat wordt een persoon tot een etnische groep gerekend, en welke relevantie heeft het vermeende kenmerk voor de informatiewaarde van een nieuwsbericht? Dergelijke etikettering geldt in het bijzonder voor de term 'allochtoon', een verzamelterm die eigenlijk per definitie door anderen wordt opgeplakt, of waarmee mensen naar zichzelf kijken door de ogen van anderen.
Nu is de definitie van 'allochtoon' allerminst eenduidig. Er bestaan bijvoorbeeld grote verschillen hoe dit begrip wordt ingevuld in het Vlaamse en het Nederlandse integratiebeleid. In Vlaanderen hanteert de overheid een definitie op basis van de nationaliteit van (groot)ouders: iedereen met (groot)ouders van buiten de EU (nationaliteit) is allochtoon. In Nederland is het gebaseerd op de geboortegrond van ouders: iedereen met een ouder wiens wieg buiten Nederland stond, is allochtoon.
De RMO draagt in zijn advies 'Tussen afkomst en toekomst' een aantal zwaarwegende argumenten aan om de etnische categorisering door de overheid af te schaffen. Om kort te zijn: het mag niet, het hoeft niet en het is nietszeggend geworden. Voor een overheid die alleen staatsburgers kent, is het ook vreemd om zelf andere categorieën te bedenken, zonder dat burgers daartegen bezwaar kunnen maken of het kunnen aanvechten. Voor staatsburgerschap is nationaliteit van een staat doorslaggevend. Des te vreemder dus als de nationaliteit van een betrokkene (Nederlander of Belg) wordt uitgeschakeld ten faveure van een kenmerk buiten de betrokkene gelegen, namelijk het geboorteland of nationaliteit van één van zijn (groot)ouders. Familiare relaties worden zo van staatswege belangrijker geacht dan het geboorteland van de persoon zelf, of diens eigen nationaliteit. Dat is gelet op de demografische realiteit en de reële worteling van jongeren van de tweede en derde generatie in Nederland en België niet uit te leggen. Dat verklaart ook het gevoel van kinderen van migranten die het gevoel hebben altijd examen te moeten doen onder de wetenschap nooit een diploma te ontvangen.
Daarnaast ontbreekt in Nederland de wettelijke basis om etniciteit te registreren. Onze Wet bescherming persoonsgegevens is helder. Alleen in geval van etnisch-specifiek voorkeursbeleid of van onvermijdelijke identificatie is registratie daarvan mogelijk. Nu Nederland in het afgelopen decennium op allerlei beleidsvelden juist afscheid heeft genomen van voorkeursbeleid, is de grondslag voor registratie ook komen te vervallen. Dat betekent dat de politiek een nieuwe grondslag moet vinden voor een eventueel gewenste registratie. Stilzwijgende verlenging zonder enig maatschappelijk debat is dan ook uit den boze.
In de praktijk vindt anders sluipenderwijs een verschuiving van doelen plaats: registratie van etniciteit en de daaruit volgende categorisering in allochtoon en autochtoon gebeurt niet meer om achterstanden te bestrijden, maar om een daadkrachtig veiligheid- en criminaliteitsbeleid te voeren, iets waarvoor bovengenoemde wet juist geen mogelijkheid biedt.
Ten slotte hebben de categorieën westers- en niet westerse allochtonen die geconstrueerd worden op basis van de registratie van geboorteland van ouder(s) geen zeggingskracht meer, zeker niet voor beleidsmaatregelen. De verschillen binnen geconstrueerde (etnische) groepen qua opleiding, arbeidsmarktpositie, verblijfstatus, opvattingen, zijn inmiddels zo groot dat de verzamelcategorie allochtoon slechts ten dienste komt te staan van intellectuele en wetenschappelijke luiheid en gemakzucht. We worden dus gedwongen om specifieker te zijn in het benoemen van maatschappelijke vraagstukken en zullen meer werk moeten verzetten om de complexe verhoudingen genuanceerd en feitelijk accuraat te duiden. In dat opzicht zie ik het voornemen van De Morgen als een poging ook het journalistieke vakmanschap op dit punt te eren, en de kwaliteit van berichtgeving te verbeteren. Dit voornemen kan eenvoudiger worden verwezenlijkt als de overheid de opgelegde categorieën allochtoon en autochtoon afschaft. Het schrappen ervan lost integratieproblemen natuurlijk niet op. Deze moeten door overheid, wetenschap en journalistiek onverbloemd, zonder taboe's of dogma's benoemd blijven worden. Maar we moeten dat wel zodanig doen dat beleid, onderzoek en berichtgeving de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk benadert. Want het stilzwijgend blijven hanteren van vage constructies lost uiteindelijk minder problemen op.
De Persgroep Digital. Alle rechten voorbehouden.
Bron:
http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/O...-toekomst.dhtml
Persoonlijk vind ik heel die situatie maar een beetje overroepen, wat betreft die discussies over het woord 'allochtoon' wel/dan niet mag gebruikt worden. Gebruik de woorden die er bestaan, zolang ze in de context blijven zoals ze oorpsronkelijk bedoeld waren. Deze discussie doet mij ook meteen denken aan de taboe die is ontstaan rond het woord 'neger'. Dit zou blijkbaar niet meer kunnen wegens morale en ethische kwesties. Het woord wordt al jaren lang gebruikt, waarom ineens veranderen door het woord 'zwarte(n)'? Persoonlijk vind ik dit woord nog discriminerender en negatiever klinken dan het vorige. Maar maken mensen zo'n problemen rond, dat begrijp ik niet echt. Woorden die we al jaren gebruiken hebben eenmaal een betekenis. Soms is die betekenis veranderd, dan moet dit bijgeschaafd worden. Maar begin niet met woorden te verbieden, de tijd van communisme is al lang voorbij!
Bovendien vind ik dat de overheid en/of de regering meer tijd zou steken in de problematiek uit de praktijk, in plaats van te liggen discussiëren over de betekenis van een woord. Prioriteiten stellen en de sociale omgang, de sociale vrede bevorderen staan voor mij iets hoger op het lijstje dan het woordenboek der Nederlandse taal!