Vlaamse basis- en secundaire scholen zoeken samen iedere maand gemiddeld meer dan 10.000 vervangers. Dat zijn traditioneel startende leraren die vaak noodgedwongen van interim naar interim hoppen. Dat gebrek aan werkzekerheid ontmoedigt hen. Het voortdurende puzzelwerk maakt het voor directeurs ook moeilijk om een kwaliteitsvol personeelsbeleid uit te bouwen.
© beeld: Ryan McVay / Digital Vision / Thinkstock
Uit het ‘Arbeidsmarktrapport 2011’ van het Ministerie van Onderwijs en Vorming blijkt dat er op korte termijn meer dan achthonderd kleuteronderwijzers (voltijds) te kort zijn. In het lager onderwijs is er een kleine reserve van bijna vierhonderd leraren. In het secundair onderwijs zijn er vooral tekorten voor wiskunde, Frans en technische vakken. “Je hebt voor bepaalde leraren een tekort, maar niet voor allemaal. Er is een mismatch op de arbeidsmarkt”, zegt professor Dimokritos Kavadias (VUB). “Bovendien klopt de puzzel geografisch niet. Niet iedereen die als kleuteronderwijzer afstudeert, zal zich 100 km verplaatsen. In de grote steden, zoals Antwerpen, Brussel en Gent zijn er veel leraren te kort.” In Limburg waren er in maart 2011 slechts vier vacatures in het basisonderwijs, in Antwerpen en Vlaams-Brabant telkens een tachtigtal. In het secundair onderwijs zijn er vooral in de provincie Antwerpen leraren te kort.
Geen zekerheid
“Leraren vermijden graag risico’s, daarom trekt het onderwijs hen aan. De paradox is dat ze de eerste jaren geen enkele zekerheid hebben. Ze rollen van de ene interim in de andere”, zegt Kavadias. “De vaste benoeming en de onzekerheid in de beginjaren zijn communicerende vaten. De vaste benoeming zorgt ervoor dat je leraren die ziek zijn, ouderschapsverlof nemen … niet kan vervangen door leraren met een vast contract. Je moet daarvoor tijdelijken aanwerven. Dat zijn meestal starters.” En dat werkt ontnuchterend. “Toekomstige leraren hebben een roeping. Ze worden geconfronteerd met een harde realiteit: je weet pas de dag vooraf dat je kan starten, je weet niet of je op 1 september een job zal hebben. De meesten moeten uren sprokkelen”, weet Kavadias. Het voortdurende puzzelwerk maakt het voor directeurs ook moeilijk om een kwaliteitsvol personeelsbeleid uit te bouwen. Ze vinden nauwelijks kandidaten, zodat ‘beschikbaar zijn’ vaak het enige aanwervingscriterium is.
Zwemmen of verzuipen
Bijna een op de vier interimarissen verlaat het basisonderwijs binnen de vijf jaar, terwijl dat bij hun vaste collega’s jonger dan dertig slechts een op de tien is. In het secundair onderwijs gooit zelfs een op de drie interimarissen de schoolpoort voortijdig achter zich dicht. Ook directeurs merken dat interimarissen steeds vaker schoolmoe aan de start verschijnen. “Directeurs verwachten dat interimarissen emotioneel evenveel investeren in de school als iemand die er vast lesgeeft. Maar tijdelijke leraren hebben geen ankerplaats. Als je alle dagen naar een werkplek gaat, leer je de omgeving kennen, kweek je routines aan, ga je met collega’s op een bepaalde manier om … Een school verwacht dat nieuwe leraren een zesde zintuig hebben voor die schoolcultuur, terwijl je daarin moet groeien. Nieuwkomers verwelkomen, is dan ook een taak voor de hele school,” zegt Kavadias. “Toch zou er ook structureel iets moeten gebeuren voor beginnende leraren, zoals hen koppelen aan een senior-leraar of vormingstijd geven. Ook een ankerplaats kan helpen. Je hebt een plek waar je je thuisvoelt en af en toe word je uitgezonden om je expertise te delen. Dat draait de machtsverhoudingen om.”
Bron:
Klasse 23/09/2012
http://www.klasse.be/leraren/28610/28610/
Mening:
Bij het lezen van dit artikel word je als toekomstig leerkracht nog eens extra met je neus op de feiten gedrukt. De nieuwsberichten die zeggen dat er te weinig leerkrachten zijn in de toekomst. Maar dan stelde ik mij steeds de vraag, hoe kan het dan dat er zoveel leerkrachten geen job vinden?
De eerste jaren als startende leerkracht zijn vaak zeer onzeker, slechts een enkeling heeft het geluk vast aan de slag te kunnen.
Het is ook zo dat je als nieuwe leerkracht vaak verloren loopt in een school. Er wordt vanuit gegaan dat je weet hoe de werking van de school georganiseerd wordt en dit dan wel van de een op de andere dag. Toch zijn er scholen die hier hun uiterste best voor doen om startende/ nieuwe leerkrachten zo goed mogelijk te begeleiden. Als ik terugblik op mijn schoolstartstage moet ik zeggen dat ik goed ontvangen werd samen met de nieuwe leerkrachten. Er werd voor hen ook enkele keren per maand voor een bijeenkomst gezorgd met de 'nieuwe leerkrachten'. Op deze manier konden ze hun beklag doen en samen praten over ervaringen.
Een vaste benoemde leerkracht werd als mentor aangesteld. Hij was het aanspreekpunt als er problemen waren. Dit vond ik zeer goed.
Maar dit gaat niet uit de weg dat het in het begin een zeer onzekere job is. Hopelijk ligt het geluk op onze weg!