Te veel richtingen, te weinig leerlingen
vrijdag 25 november 2011, 03u00
BRUSSEL - Sommige studierichtingen in het secundair tellen één luttele leerling. Is dat nog te verantwoorden? Na de hervorming zou minder dan de helft van het aantal richtingen overblijven.
Van onze redacteur
Liefst 343 studierichtingen. Waarvan er verschillende 1, 2 of in ieder geval erg weinig leerlingen tellen (zie tabel). Dat leer je uit de gedetailleerde cijfers van de leerlingenaantallen in het secundair onderwijs, die Vlaams parlementslid Jo De Meyer (CD&V) opvroeg bij de minister van Onderwijs, Pascal Smet (SP.A).
De meeste richtingen zijn er in TSO en BSO. De lage leerlingenaantallen zijn gemiddelden over een graad (twee jaren). Enig voorbehoud is dat het soms om een zevende specialisatiejaar gaat.
Wat treffen we aan: van animatie in de ouderenzorg over gemeenschapsrestauratie en kunststofvormgevingstechnieken tot wiskunde-topsport.
Het heeft veel van een wildgroei. ‘En zelfs al zitten de leerlingen voor heel wat vakken samen met andere richtingen, dan nog: dit is maatschappelijk niet meer te verantwoorden', vindt De Meyer. ‘Is het zinvol een onderscheid te maken tussen ‘textiel en chemische technieken', ‘textielproductietechnieken' en ‘textiel en designtechnieken' als die over heel Vlaanderen in het vijfde jaar maar elf jongeren tellen?'
De deur is opengezet bij de vorige hervorming en er is gretig gebruik van gemaakt door de scholen. Vaak uit concurrentieoverwegingen. Pas sinds het aantreden van deze Vlaamse regering mogen er geen richtingen bijkomen.
Minister Smet erkent dat een grote schoonmaak nodig is: ‘Dit is niet meer houdbaar. Het is een gevolg van de keuzevrijheid die we in ons onderwijs kennen.'
Er staat een grote hervorming van het secundair op stapel en snoeien in het aantal richtingen zal daar deel van uitmaken. Smet denkt dat we met een honderdtal richtingen zeker genoeg hebben. Specifieke technische richtingen zullen worden afgestemd op de (regionale) arbeidsmarkt.
Nijverheidstechnische richtingen hebben goede job-perspectieven, wat niet gezegd kan worden van bijvoorbeeld dierenverzorging of sport.
‘Er mogen richtingen in TSO en BSO zijn met weinig leerlingen, maar dan moeten ze kansen bieden op de arbeidsmarkt en niet naar de werkloosheid leiden', vindt De Meyer.
De CD&V'er wacht liever niet op de grote hervorming om te snoeien. ‘Als we het probleem nu al zien, dan kunnen we het stap voor stap aanpakken.'
Smet volgt hem daarin niet. ‘Je kunt niet hier en daar op wat knopjes drukken. Alles hangt met alles samen. Je moet het in een grote, fundamentele hervorming aanpakken. Niets belet de scholen om nu al zelf te rationaliseren en onderling afspraken te maken.'
De koepels en de vakbonden zullen wellicht pas akkoord gaan met een rationalisatie als de besparing die daaruit voortvloeit, terugkeert naar het secundair onderwijs. ‘Een logische vraag', meent De Meyer.
Minister Smet kan hem terzake geruststellen. ‘Een eventuele besparing zal zeker dienen om andere aspecten van de hervorming te financieren.'
Tom Ysebaert
Bron: De Standaard Online:
Bron
Mijn mening:
Ik vind dit nogal een moeilijk onderwerp. lang de éne kant vind ik dat jongeren een zo breed mogelijke keuze moeten hebben. Langs de andere kant zit er soms zo'n klein verschil tussen sommige richtingen dat het inderdaad niet logisch is van beide te laten bestaan. Toch vind ik zeker niet dat je zomaar richtingen kan afschaffen zonder eerst een goede studie naar de interesse naar en mogelijkheden van deze richtingen.