Enkele post bekijken
  #2  
Oud 4th May 2011, 11:32
p4u12767 p4u12767 is offline
Registered User
 
Geregistreerd op: Sep 2010
Locatie: Herenthout
Posts: 133
29/04/2011 @ 12:30 door nele
Jongeren voldoende taalvaardig voor maatschappij
Ruim vier op de vijf jongeren zijn op het einde van het secundair taalvaardig genoeg om taken in het dagelijks leven uit te voeren. Dat blijkt uit de peilingtoets Nederlands die eind vorig schooljaar afgenomen werd bij ongeveer 4000 leerlingen van het zesde jaar aso, tso en kso. Onderzoekers gingen na of leerlingen eindtermen voor lezen, luisteren, en spreken beheersen: kunnen ze overweg met formulieren en administratieve teksten? Het tekstdoel van reclameboodschappen bepalen? Gericht informatie selecteren uit tabellen en documentaires? Feiten en meningen onderscheiden? Een sollicitatiegesprek voeren?

Op het einde van de derde graad aso-tso-kso bereikt in totaal 83 procent van de leerlingen de getoetste eindtermen over lezen en luisteren. Meisjes presteren minder goed voor luisteren en leerlingen met dyslexie scoren minder goed voor lezen. Nederlandstalige leerlingen doen
het beter voor lezen en luisteren dan leerlingen die thuis of met hun vrienden (ook) één of meer vreemde talen spreken. Ook een stimulerend thuisklimaat hangt samen met betere prestaties. Voor beide vaardigheden presteren kso- en tso-leerlingen minder goed op de toetsen dan aso-leerlingen.
De tekstcomplexiteit blijkt een grote impact te hebben. Leerlingen stellen zich ook vaak te weinig kritisch op ten opzichte van wervende teksten of de media. Ze zetten betere lees- en luisterprestaties neer wanneer ze informatie uit een tekst moeten selecteren dan wanneer ze informatie moeten afleiden, combineren, ordenen, interpreteren of evalueren. Dat blijkt ook uit het feit dat een aantal leerlingen er niet in slaagt om de betekenis van een onbekend woord in een schriftelijke of mondelinge boodschap te achterhalen. Hoewel leerlingen uit het aso algemeen wel beter presteren voor lezen en luisteren dan leerlingen uit het kso en het tso, blijken de problemen waar leerlingen mee kampen gelijk te lopen voor leerlingen uit de verschillende onderwijsvormen.

De praktische spreekproef peilt of leerlingen op het einde van het secundair onderwijs een sollicitatiegesprek kunnen voeren. De meeste leerlingen (80-90 procent) maken globaal een goede indruk. Ze slagen erin om hun boodschap op een vlotte overtuigende manier over te brengen. Ze kunnen aan de hand van een advertentie aangeven welke aspecten van de job voor hen aantrekkelijk of moeilijk zijn en waarom. Ze kunnen relevante informatie verstrekken over hun studierichting en vrijetijdsbesteding. Ze tonen met bijkomende en overtuigende argumenten aan dat zij de geknipte persoon zijn voor de functie. Een derde van de leerlingen slaagt er echter niet in om met voorbeelden uit het eigen leven te illustreren dat ze eigenschappen bezitten die nuttig zijn voor de job of om bij de keuze van een referentiepersoon een positief beeld te schetsen van zichzelf. De meeste leerlingen tonen een goede woordenschatbeheersing en produceren samenhangende zinnen. Vlotheid is het enige waarvoor meer dan een kwart van de leerlingen een onvoldoende krijgt.
Leerlingen uit het aso presteren voor alle beoordelingscriteria beter dan het gemiddelde voor de totale steekproef, terwijl tso-leerlingen het voor alle criteria minder goed doen. Binnen het tso zijn er soms grote verschillen tussen de studiegebieden. Vooral leerlingen uit het studiegebied mechanica-elektriciteit zijn blijkbaar minder goed in solliciteren. Kso-leerlingen scoren goed voor verstaanbaarheid, beheersing van de standaardtaal en cohesie. Ze zijn ook opvallend goed in reflecteren op het eigen functioneren en over de toekomst.
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/pe...nnederlands.htm

Bron: http://www.klasse.be/leraren/blog.p...or-maatschappij

Eigen mening: Ik heb dit artikel bij dit vorige bericht gezet omdat het om dezelfde peiling gaat en om dezelfde cijfers. Alleen is er een groot verschil in welke conclusies de auteurs naar voren schuiven: '1 op 6 halen eindtermen niet' klinkt voor mij veel negatiever dan 'ruim 4 op 5 jongeren zijn taalvaardig genoeg...' Beide zijn wel juist want 17% is inderdaad 1/6 en 83% is ruim 4/5.
Ik vind de peiling niet volledig/correct omdat er geen BSO-leerlingen deelgenomen hebben aan de peiling. Zij vertegenwoordigen toch ook een groot deel van ons onderwijssysteem? Waarom worden zij dan niet opgenomen in de peilingen? Ik vind niet dat men conclusies mag trekken uit een steekproef waarbij niet alle 'partijen' betrokken waren want dit geeft een vertekend beeld.
Met citaat antwoorden