Te veel e-mail, een eeuwenoud probleem
Te veel e-mail, een eeuwenoud probleem
Een e-mail sturen is zo gemakkelijk dat het ons leven moeilijker maakt KLAAS DE BRUCKER. Dat is geen paradox, maar het logische gevolg van een eeuwenoud economisch principe.
'Docent kreunt onder e-mails', zo stond het op de voorpagina van deze krant (DS 21 januari). Onderzoek naar de werkdruk in het hoger onderwijs kwam tot de bevinding dat toenemend e-mailverkeer aan de basis ligt van toenemende werkdruk.
Het is evident dat dit fenomeen niet beperkt is tot het onderwijs, maar betrekking heeft op een hele reeks sectoren van onze economie. Daar valt een zinvolle verklaring voor te geven, vanuit de economische theorie. Laten we daarbij een oud fenomeen hanteren dat aan de basis ligt van het huidige model van de tragedy of the commons. In het Engeland van de middeleeuwen waren alle weilanden vrij toegankelijk (gemeenschappelijk bezit). Elke herder kon er vrij zijn schapen laten grazen. Het resultaat was voorspelbaar. De schaapherders kweekten steeds meer schapen en lieten die maar grazen op de gemeenschappelijke weilanden. Zo ontstond 'overbegrazing' en verdween het gras. Na verloop van tijd stierven ook de schapen uit (bij gebrek aan gras) en ook de schaapherders verloren hun job. Nog later verdween de wolverwerkende nijverheid en moesten ook alle winkels die wolproducten verkochten hun deuren sluiten.
Overbevissing
Als je dit oude verhaaltje nu uitlegt aan moderne studenten, denken ze in eerste instantie dat dit iets is van vroeger. Maar dit model blijft wel heel actueel. Een bekend geval waarop dit model thans wordt toegepast, is dat van de 'overbevissing'. Vis is een gemeenschappelijke hulpbron. Vissers proberen de zee leeg te vissen en indien de overheid dit niet zou tegenhouden, verdwijnt eerst de vis, nadien de vissers en daarna alles wat ermee verband houdt (visverwerkende nijverheid, viswinkels, visrestaurants).
Er zijn andere gevallen waarop dit model ook kan worden toegepast: inderdaad, het toenemende e-mailverkeer. De oorzaak zit hem juist in het gegeven dat e-mails versturen gratis is. Zo ontstaat 'overbemailing'. Enerzijds hebben we spamberichten, verstuurd door 'criminelen'. Zij maken, bijvoorbeeld, één triljard combinaties van voornamen, familienamen en providers en sturen naar de aldus gefabriceerde adressen gratis spamberichten. Als van één triljard verzonden e-mails, één per biljoen aankomt, hebben ze één miljard mensen bereikt. Als daarvan één ontvanger per miljoen toehapt, hebben die criminelen 1.000 klanten beetgenomen.
Anderzijds hebben we zogeheten 'quasi-spam', dit zijn berichten die, in een professionele context, zomaar worden verzonden omdat het gratis kan. Ook deze vallen onder het hier beschreven model. De kosten en lasten van de verzending worden verschoven van verzender naar ontvanger. Die laatste moet de berichten openen, nagaan of ze wel voor hem bestemd zijn, de bijlagen printen, daarbij de nodige 'acrobatieën' uithalen om de bijgevoegde bestanden te kunnen lezen, en zich de meest recente software aanschaffen. Vaak getroosten verzenders zich niet meer de moeite om de werkelijke bestemmelingen uit hun adresboek te filteren. Uit gemakzucht versturen ze het bericht naar grote, vooraf aangemaakte groepen. Hierdoor neemt niet alleen de werkdruk toe, dit gedrag ondermijnt ook de effectiviteit van e-mailverkeer op zich. Vaak krijgen e-mails niet meer de nodige aandacht van de bestemmeling of worden ze door spamfilters tegengehouden. Het probleem zou zichzelf oplossen mocht iedereen voor het verzenden van een e-mail een even hoge prijs moeten betalen als voor pakweg het verzenden van een brief (namelijk de prijs van een postzegel).
Van alles te veel
Dit zelfde model is ook in staat een verklaring te geven voor andere hedendaagse problemen, zoals vertragingen in het treinverkeer, overdreven papierconsumptie, stijgende medische kosten en files.
Hoe komt het dat de treinen vertraging hebben? Door het gratisverhaal voor woon-werkverkeer gaan de werknemers van de nieuwe generatie verder van Brussel wonen, waar bouwgrond nog betaalbaar is. Van daaruit pendelen ze naar Brussel. Zo geraken het spoorwegmaterieel en de infrastructuur overbelast.
Hoe komt het dat de papierconsumptie toeneemt, ondanks de mogelijkheden voor digitale archivering? De uitvinding van de computer leek de papierconsumptie te zullen verminderen. Maar door de uitvinding werd het archiveren van documenten goedkoper ('toegankelijker'). Daardoor ontstond een nog hogere vraag naar archivering ('overarchivering'), met als gevolg toegenomen consumptie van papier.
Hoe komt het dat de kosten in de gezondheidszorg toenemen? Bepaalde medische uitvindingen hebben tot doel kosten te besparen bij behandeling van bepaalde ziektes. Maar door die uitvinding neemt onze levensduur toe en zijn vervolgens nieuwe behandelingen vereist.
Hoe komt het dat er steeds meer files staan op onze wegen? Door te voorzien in bijkomende capaciteit, dalen de kost en last van mobiliteit en daardoor ontstaat een nieuwe vraag ('overbemobilisering'). Mensen gaan verder van hun werk wonen of aanvaarden jobs op plaatsen verder verwijderd van hun woning.
Besluit van het verhaal is dat we technieken moeten zien te vinden om de toename van de vraag onder controle te houden. Voor e-mailverkeer is het nu niet denkbaar om een prijs aan te rekenen. Maar wat wel kan, is een soort etiquette afspreken, een e-mailcode. Het probleem met nieuwe uitvindingen is meestal niet de uitvinding op zich, maar wel de niet-duurzame manier waarop velen ermee omgaan. Dingen die gratis zijn, daar springen we zelden duurzaam mee om.
Klaas De Brucker, docent micro-economie, Europees beleid en decision making aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB)
DS, 25-01-2011
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|