Orgaantoerisme?
Orgaantoerisme?
Er is, zoals deze krant schrijft, een belangrijk verschil in het aantal orgaandonoren tussen België en Nederland (DS 17 januari). België heeft dankzij het opting out-principe (ik meld mij aan wanneer ik geen donor wil zijn) twee keer zoveel donoren als Nederland, dat een opting in-principe heeft (ik meld mij aan wanneer ik wel donor wil zijn).
Dit verschil in orgaandonatie tussen de twee landen zou kunnen leiden tot een vorm van 'transplantatietoerisme' van wanhopige Nederlanders op zoek naar een orgaan. Binnen Eurotransplant (België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Slovenië en Kroatië) en volgens de Belgische wet is het immers perfect legaal dat een Nederlander op een wachtlijst komt in België (zoals iedere Belg het recht heeft om op een wachtlijst te komen in een van de andere landen die deel uitmaken van Eurotransplant).
Dat echter verschillende Belgen nadeel zouden ondervinden van deze transfer van Nederlanders naar een Belgische wachtlijst (in 2009 ondergingen 19 Nederlanders een transplantatie in België), gaat voorbij aan een aantal zaken.
Het voordeel van samenwerking binnen Eurotransplant weegt onnoemelijk veel zwaarder dan het mogelijke, kleine 'verlies' aan organen. België, als land alleen, zal immers nooit in staat zijn om in bijzondere situaties op tijd de juiste donor te vinden, bijvoorbeeld voor een nierpatiënt met een moeilijke bloedgroep, of een hart- of leverpatiënt die binnen enkele dagen een levensreddend orgaan nodig heeft. Het is dankzij de solidariteit binnen Eurotransplant dat dit mogelijk is.
Nederlanders die in België een transplantatie ondergaan, zijn bovendien meestal geen 'orgaantoeristen', maar mensen die in de grensstreken wonen. Al lang voor er sprake is van transplantatie in een Belgisch centrum worden ze er verzorgd (bijvoorbeeld met een kunstnierbehandeling). Vaak is het ook dat potentiële donoren uit deze grensregio's naar België verwezen worden voor orgaanwegname. In 2009 werden er zo 5 Nederlandse donoren in een Belgisch centrum aangeboden als 'Belgische' donor en dit resulteerde in 17 organen. Met andere woorden: 17 Belgen konden gebruik maken van deze Nederlandse bijdrage tot de Belgische orgaanpool. Dit brengt de balans niet op 19 organen afgestaan, maar 'slechts' op 2.
Ik heb geen exact zicht op de houding van elk Belgisch centrum ten opzichte van transplantaties voor Nederlandse patiënten, maar ik kan mij moeilijk voorstellen dat er een echte filière zou zijn tussen Nederland en een Belgisch centrum. Als er maar 19 gevallen zijn, is een systematische transfer van Nederlanders naar België erg onwaarschijnlijk.
Dit betekent niet dat er geen werk aan de winkel is. Nederland heeft meer organen nodig. Het invoeren van een opting out-systeem lijkt de aangewezen actie. Dit is werk voor de Nederlandse wetgever. Waar wij als Belgen moeten op toezien, is het hoge aantal donoren te behouden en eventueel te verhogen (en er zijn hier verschillende initiatieven vanuit de overheid: BelDonor, Gift). Het onjuist voorstellen van het gebruik van Belgische organen draagt niet bij tot de goodwill van de Belg tegenover donatie.
Het is mede dankzij de onbaatzuchtige donatie van organen door 263 donoren (tijdens de eerste elf maanden van 2010), dat in België 793 patiënten aan een nieuw orgaan en een nieuw leven geholpen werden. Deze onbaatzuchtige, altruïstische daad kan niet genoeg maatschappelijk gewaardeerd worden. In naam van alle patiënten die al geholpen zijn, maar ook in naam van de 1.222 patiënten die nu nog op de wachtlijst staan, worden deze donoren uiterst warm bedankt. Deze en toekomstige patiënten hebben deze maatschappelijke solidariteit tot orgaandonatie hard nodig.
Hans Van Vlierberghe, hepatoloog UZ Gent
DS, 18-01-2011
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|