Greg Muttitt heeft hoop voor Irak - Het andere verzet in Irak
GECONFRONTEERD met de dagelijkse berichten over autobommen en ontvoeringen, is het niet echt gemakkelijk om optimistisch te doen over Irak. Maar vorige week hoorde ik toch een opmerkelijk verhaal. Een verhaal van een vereniging die de Iraakse economie en de nationale trots wil heropbouwen, die een land wil creëren met noch de tirannie van Saddam, noch de plundering door een militaire bezetter.
Twee weken geleden vond in Basra de eerste conferentie plaats over privatisering en de dreiging die daarvan uitgaat. Ze bracht academici, olie-arbeiders en internationale burgerrechtenbewegingen samen die praatten over een onderwerp dat Irakezen nauw aan het hart ligt: het bezit en de controle over de Iraakse oliereserves.
De conferentie werd georganiseerd door de Unie van Oliewerknemers die werd gesticht in juni 2004 en op dit moment 23.000 leden telt. Het belangrijkste doel was werknemers te verenigen om de olie-infrastructuur te herstellen en die opnieuw te laten werken in de chaos van de eerste maanden van de bezetting.
Dat vroeg van de werknemers in die periode niet alleen moed, maar ook heel wat inventiviteit, omdat ze met erg beperkte middelen een olie-industrie opnieuw aan de praat moesten krijgen. En de Iraakse arbeiders hebben ook op het vlak van onderhoud hun buitenlandse collega's overtroffen. Want toen ik rond de raffinaderij van Basra liep en wees op het roestende en krakende uitrusting, vroeg ik de manager of er veel ongelukken gebeurden als gevolg van de infrastructuur die het liet afweten onder zo'n hoge druk. Hij vertelde me dat ongelukken zeldzaam waren, want hoe oud de uitrustingen ook waren, ze werden voortdurend gecontroleerd. ,,Voor een Iraakse raffinaderij-arbeider is die raffinaderij een deel van hem'', vertrouwde hij me toe.
Vergelijk dat met het desastreuze gebrek aan veiligheid in de Britse en Amerikaanse raffinaderijen. Heel wat ongevallen daar gebeuren precies door een gebrek aan controle en onderhoud - die op hun beurt het gevolg zijn van drastische personeelsinkrimping.
De troepen van de bezetters en hun bondgenoten in de Iraakse regering zien die dingen anders. Want er liggen plannen klaar om de Iraakse oliesector stevig te hervormen, zodat westerse oliereuzen voor het eerst sinds 1972 toegang krijgen tot de Iraakse reserves.
Maar dat zal niet van een leien dakje lopen. Want de olie-arbeiders hebben niet alleen laten zien dat ze de industrie goed kunnen laten draaien, ze hebben ook getoond dat ze de boel kunnen platleggen als ze bedreigd worden.
In augustus 2003 nog organiseerden de vakbonden een staking die de productie in Zuid-Irak twee dagen lang stillegde. De onderhandelingskracht die daaruit voortvloeide, was ronduit indrukwekkend, met de vakbonden - die later samensmolten in de Unie - die ervoor zorgden dat buitenlandse werknemers werden vervangen door Irakezen, die de rol van de VS in de heropbouw terugschroefden en de lonen lieten stijgen tot een niveau dat leefbaar was.
En de Unie van Oliewerknemers is onverzettelijk in haar ideeën over de privatisering van olie. Zoals een oliewerknemer mij vertelde: hij en zijn collega's bouwden in uiterst moeilijke omstandigheden de industrie weer op nadat ze met de grond gelijk was gemaakt in drie oorlogen. Het resultaat daarvan is een diep gevoel van eigendomsrecht, dat ze niet gemakkelijk zullen opgeven.
Greg Muttitt
(De auteur is researcher bij Platform, een organisatie die ijvert voor sociale rechtvaardigheid.)
www.carbonweb.org
© The Guardian
©Copyright De Standaard 06/06/2005 Greg Muttitt