‘In mijn gedachten ben ik zo vrij als een vogel'
‘In mijn gedachten ben ik zo vrij als een vogel'
Nelson Mandela, ‘In gesprek met mijzelf', Tielt: Lannoo, 2010.
BRUSSEL - Wereldwijd is er geen groter icoon in de strijd voor gelijkheid van rassen dan Nelson Mandela. Uit ‘In gesprek met mezelf' blijkt pas werkelijk welke immense persoonlijke offers die strijd van Mandela heeft gevraagd. ‘De onzichtbare wond doet meer pijn dan de zichtbare', schrijft Mandela bijvoorbeeld, als hij in de cel verneemt dat zijn zoon is verongelukt – en hij de begrafenis niet mag bijwonen.
De beelden van Mandela's vrijlating, op 11 februari 1990, staan op ieders netvlies gegrift. Na een jarenlange internationale campagne voor zijn vrijlating stapte Nelson Rolihlahla Mandela die dag als een vrij man uit de Victor Verster-gevangenis in Paarl, nabij Kaapstad. Hij had 27 jaar gevangen gezeten, en hij was al 72 jaar toen hij vrijkwam. Vanaf die dag beschouwde iedereen hem al als de feitelijke leider van de natie. Vier jaar later, bij de eerste, vrije verkiezingen voor alle rassen in Zuid-Afrika, zou Mandela dat ook daadwerkelijk worden. Maar zelf had hij zijn partij, het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), vooraf laten weten dat hij liever geen president werd, mocht het ANC de verkiezingen winnen.
‘Mijn installatie als de eerste democratisch gekozen president van de Republiek Zuid-Afrika was me opgedrongen, en ging sterk tegen mijn eigen advies in. (...) Ik adviseerde tegen dit besluit omdat ik dat jaar nog 76 zou worden en dat het verstandig zou zijn om een veel jonger iemand te kiezen, man of vrouw, die niet in de gevangenis had gezeten, die staatshoofden en regeringsleiders had ontmoet, (...) die op de hoogte was van nationale en internationale ontwikkelingen en die, voor zover dat mogelijk was, de loop van dergelijke ontwikkelingen in de toekomst kon voorzien.'
Maar de organisatie trok hem toch over de streep: ‘Ik maakte echter wel direct duidelijk dat ik slechts voor één termijn beschikbaar was.' En dan, met zijn kenmerkende humor: ‘Op de dag van de verkiezingen vertelde een oudere Afrikaner dame in Noord-Transvaal, zoals het toen nog genoemd werd (nu Limpopo), aan de verkiezingsbeambte in het stembureau dat ze wilde stemmen op die knul die uit de gevangenis was gekomen. Hoewel ze wel een naam noemde, wist ze niet tot welke organisatie hij behoorde. Na een gesprek kon het stembureau het probleem tot haar tevredenheid oplossen.'
Van gewapende verzetsstrijder...
Vandaag heeft Nelson Mandela zich grotendeels uit het publieke leven teruggetrokken. Ver weg van de camera's geniet hij van zijn oude dag, samen met Graça Machel, zijn derde echtgenote, zijn kinderen en zijn kleinkinderen. Door het gekende beeld van de zachte, vredelievende opa vervaagt voor velen de herinnering aan de tijd dat Mandela een verbeten verzetsstrijder was, die ondergronds ging, in Noord-Afrika guerrillatraining ging volgen, en toen hij alle vredevolle middelen uitgeput achtte, de gewapende strijd afkondigde. Nelson Mandela werd in 1961 de leider van Umkhonto we Sizwe (‘Speer van de Natie', afgekort als MK), de gewapende tak van het ANC, die sabotageacties tegen staats- structuren plande.
De oprichting van MK was een dilemma, zegt Mandela zelf: ‘We deden de hele nacht — we sliepen helemaal niet — we deden de hele nacht niets anders dan discussiëren over de kwestie van de oprichting, het begin van gewelddadige acties.' Maar dat geweld mocht niet plaatsvinden zonder politiek doel: ‘We legden er de nadruk op dat (militaire) training hand in hand ging met politieke training. Ze moesten weten waarom ze de wapens gingen opnemen en vechten. Hen moest worden geleerd dat de revolutie niet slechts een zaak was van een trekker overhalen en vuren – het was een organisatie die bedoeld was om de politieke macht over te nemen. Dat is waar we de nadruk op legden.'
Uit zijn gesprek met Richard Stengel, die als redacteur meewerkte aan Mandela's autobiografie ‘Long Walk to Freedom' (1995), blijkt dat Mandela lang na de gewapende strijd nog altijd het principe ervan ondersteunde: ‘Of je vredelievende methoden moet gebruiken of gewelddadige methoden wordt uitsluitend bepaald door de omstandigheden. Iedereen moet dat voor zichzelf weten – maar als het gebruik van geweld de enige manier is om vooruitgang te boeken, om problemen op te lossen, als vredelievende methoden ontoereikend zijn geworden... Dat is een les uit de geschiedenis, door de eeuwen heen en in ieder deel van de wereld.'
... tot vredelievende verzoener
Hendrik Verwoerd, een in Amsterdam geboren immigrant, introduceerde als premier in Zuid-Afrika (van 1958 tot 1966) een nog veel strakker apartheidsbewind. Hij overleefde een eerste moordaanslag, en zag dat als een teken dat God zijn beleid goedkeurde. In 1966 werd Verwoerd in het parlement doodgestoken. Mandela zegt daarover: ‘Iemands dood – of moord – is nooit leuk. Wij hadden liever dat de gemeenschap haar afkeuring met het beleid had laten merken zonder een methode als moord te gebruiken. Want dit kan littekens achterlaten die wel eens generaties lang moeilijk te helen zullen zijn.'
‘Verwoerd is een van de meest ongevoelige premiers van dit land geweest, die Afrikanen (zwarten, red.) als beesten beschouwde, in veel gevallen erger dan beesten. Maar toch, je voelde je niet blij dat hij was vermoord. Erger was nog de manier waarop de gevangenisautoriteiten de moord op ons verhaalden, alsof wij er verantwoordelijk voor waren. Ze haalden bewaarder Van Rensburg van een andere gevangenis en hij was echt meedogenloos.'
Vijf jaar na zijn vrijlating, toen hij al president was, zocht Nelson Mandela de weduwe op van Hendrik Verwoerd. Ze ontving hem hartelijk en ze dronken samen koffie.
Immense persoonlijke offers
Een groot deel van zijn 27 jaar durende gevangenschap bracht Nelson Mandela door op Robbeneiland, een zwaarbewaakt en door haaien omgeven gevangeniseiland voor de kust van Kaapstad. Het verplichte werk in de steengroeve was niets anders dan dwangarbeid, en daarbovenop kwam nog de psychologische terreur. Al waakte Nelson Mandela erover zich niet te laten kraken: ‘In mijn gedachten ben ik zo vrij als een vogel.'
Die mentale sereniteit bewaren, was verre van evident. In de gevangenis moest Mandela via een droge nota eerst vernemen dat zijn moeder, en enkele maanden daarna ook zijn 24-jarige zoon Thembi was overleden. Thembi had een verkeersongeval gehad. Mandela, die de fysieke beproevingen wel de baas bleef, werd overmand door zijn emotionele pijn, die nog erger werd toen bleek dat hij geen van beide begrafenissen mocht bijwonen.
In een schriftelijk verzoek aan de directeur van Robbeneiland vroeg Mandela of hij Thembi's begrafenis mocht bijwonen: ‘Ik wil graag, op eigen kosten, zijn begrafenis bijwonen om mijn laatste eer bewijzen te zijner herinnering. (...) Ik hoop vurig dat het u bij deze gelegenheid mogelijk is om dit verzoek menselijker te benaderen dan u een vergelijkbaar verzoekschrift behandelde dat ik nauwelijks tien maanden geleden, in september 1968, heb ingediend voor verlof om aanwezig te zijn bij de begrafenis van mijn moeder. Instemming met dat verzoek zou een genereus gebaar zijn geweest van uw kant, een gebaar dat diepe indruk op me zou hebben gemaakt.' Mandela's verzoekschrift werd genegeerd, en zelfs dat werd hem niet meegedeeld.
Omdat Mandela in het duister tastte over de omstandigheden waarin zijn zoon was verongelukt, vroeg hij de gevangenisautoriteiten om krantenuitknipsels van het fatale ongeval. Dat bleek andermaal vergeefse moeite: ‘Tot op heden heb ik geen informatie uit de eerste hand over hoe Thembi is doodgegaan... Niet alleen kreeg ik niet de gelegenheid om mijn oudste zoon en vriend, de trots van mijn hart, voor de laatste keer te zien, ik werd in het duister gehouden over alles wat met hem en zijn zaken te maken had.'
Uit een brief aan zijn echtgenote Winnie blijkt hoezeer Mandela toen leed: ‘De auteur P.J. Schoeman vertelt het verhaal van een Afrikaanse bevelhebber die zijn leger van uitmuntende zwarte krijgers meenam op jacht. Tijdens de jacht werd de zoon van de bevelhebber door een leeuwin gedood en de bevelhebber zelf werd door het beest zwaar toegetakeld. (...) Hij vertelde dat de onzichtbare wond meer pijn deed dan de zichtbare. Nu weet ik wat die bevelhebber bedoelde.'
Familiale spanningen
Nelson Mandela's jarenlange afwezigheid in het gezin zorgde ook voor familiale spanningen. Zijn echtgenote Winnie moest thuis alles alleen beredderen, terwijl ze tegelijk de politieke strijd van haar man voortzette, en erover waakte dat de wereld hem niet vergat. In 1987 kwam het tot een uitbarsting, zo blijkt uit een brief die Mandela dat jaar aan een vriendin verstuurde: ‘In de loop van die brief (aan Winnie Mandela, red.) merkte ik op dat Zeni en Zindzi (zijn dochters, red.) tot schitterende vrouwen waren opgegroeid en dat ik het echt leuk vond om met hen te praten. Mijn geliefde vrouw werd ziedend, en toen ik de laatste regel van haar brief had bereikt, was ik blij dat ik fysiek zo ver van haar vandaan was. Anders was ik mijn halsslagader kwijt geweest. Het leek wel alsof ik verraad gepleegd had. Ze hielp me eraan herinneren dat “ik, niet jij, deze kinderen heb opgevoed die jij nu liever ziet dan mij!” Ik was domweg verbijsterd.'
Nelson Mandela worstelde zeker met de wetenschap dat zijn politieke strijd hem bij zijn gezin had weggerukt. Hij vroeg Winnie in brieven hoe ze aan het geld voor huur, elektriciteit of het schoolgeld voor de kinderen geraakte, en zei dat hij geen rust zou kennen tot dat hij het antwoord kende. Dat hij voor zijn strijd zijn familie had moeten achterlaten, woog zwaar op hem: ‘(Het was) heel, heel, heel moeilijk. Maar je moest het wel verdragen, snap je, want als ik erover na ging denken, dan zei ik: “Nou, hoe dan ook, ik heb een beslissing genomen, een juiste beslissing”, omdat zij niet de enige mensen zijn die lijden. Honderden, miljoenen in ons land lijden en dus vond ik dat ik de juiste beslissing genomen had.'
DS, 11-10-2010 (Allan Tannenbaum)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|