Beschaafde dialoog kán
Beschaafde dialoog kán
Kunnen niet-moslims dialogeren met moslims? Ja, vindt MARK VAN DE VOORDE, die het dus oneens is met zijn collega Mia Doornaert.
Zoals de Congolezen niet geholpen zijn door verwijten aan het adres van hun regeringsleiders (Karel de Gucht als minister van Buitenlandse Zaken), zo helpen we ook de integratie van moslims niet vooruit door hun geloof verdacht te maken (Mia Doornaert, DS 6 april).
Het debat over menings- en godsdienstvrijheid veronderstelt respect, zowel voor iemands meningsvrijheid - met inbegrip van zijn recht om te beledigen - als voor iemands geloof, met inbegrip van fundamentalistische overtuigingen. De christen heeft leren leven met beledigingen en de westerling gruwt van fundamentalisme, terwijl de moslim kritiek op zijn godsdienst als een aanslag beschouwt en de oosterling niet de scheiding tussen religie en wereld maakt. Daarom veronderstellen dat de dialoog der beschavingen niet kan, zoals Mia Doornaert doet, is kort door de bocht geredeneerd.
Het is een begrijpelijke redenering. Terwijl onze cultuur in een identiteitscrisis zit, dagen de moslims ons, gewild of ongewild, uit om te zeggen wie we zijn. Dat durven we niet, want dan moeten we toegeven dat we 'christelijk' zijn (cultureel). Wij kunnen van moslims niet verwachten dat ze zich integreren als we niet zeggen waarin. Dat 'waarin' is niet uit te leggen zonder het christendom: zelfs begrippen als scheiding tussen kerk en staat, of gelijkwaardigheid, zijn in een christelijke context ontstaan. Helaas, het is bon ton om het cultuureigen geloof belachelijk te maken ('Godslastering is leuk', zei Tom Naegels onlangs in Terzake).
In een klimaat van geloofsspot en religieuze gęne gaat het debat over meningsvrijheid en godsdienst iets fundamenteels uit de weg, namelijk de band tussen beide vrijheden. Dat doet mijn waarde collega Doornaert ook. Door de band tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst aan te grijpen is de dialoog de beschavingen wel mogelijk.
De Amerikaanse grondwet noemt de meningsvrijheid in één adem met de persvrijheid. De Belgische grondwet verbindt de meningsvrijheid met de godsdienstvrijheid. Meningsvrijheid is in beide gevallen geen absoluut mensenrecht, het is wel 'fundamenteel'. Meningsvrijheid heeft te maken met de openbaarmaking van meningen en met de diepste overtuigingen van de mens. Samen met de andere mensenrechten vormt de meningsvrijheid het fundament waarop de menselijke waardigheid, verantwoordelijkheid en vrijheid rusten.
Wanneer het gebruik van het recht op vrije meningsuiting de andere mensenrechten, die tot de 'constitutie' van de mens behoren, schendt, steekt zij de grens van de toelaatbaarheid over. Waar die grenzen precies liggen, is niet duidelijk, want begrippen als laster, eerroof, discriminatie, die erdoor bepaald worden, moeten worden geďnterpreteerd volgens de draagkracht van de tijd, die wij tolerantie noemen. En zo hoort het.
Meningsvrijheid is dus afhankelijk van de bescherming van andere rechten én onderhevig aan evolutie. Voor geen beide verbanden heeft collega Doornaert oog, terwijl dit inzicht behulpzaam is om de dialoog der beschavingen te voeren. Wanneer we moslims kunnen wijzen op de 'relativiteit' van de meningsvrijheid (een vrijheid in relatie tot andere vrijheden), kunnen we hen ook meenemen in ons tolerantieverhaal.
Tolerantie is voor de staat een rechtsplicht, voor de burger een deugd die niet afgedwongen kan worden. Hier is pedagogie voor nodig. Het is niet erg pedagogisch om de islam per definitie incompatibel te noemen met onze westerse waarden en de dialoog bij voorbaat te beschouwen als intellectuele capitulatie.
Het gaat in de hele discussie uiteraard niet alleen over wat de staat tolereert, maar ook over wat de burger tolereert. Ook hierin horen de verschillende gemeenschappen en groepen binnen de samenleving naar elkaar toe te groeien. Tolerantie wederzijds veronderstelt dat ik van de ander duld wat ik wil hebben dat de ander van mij duldt.
We moeten daarom leren te spreken van identiteit tot identiteit. Zo kunnen we onze gemeenschappelijkheid ontdekken, maar ook elkaars verschil, in de meest verdraagzame zin: namelijk dat we elkaar zelfs toelaten om te beweren de waarheid te bezitten. Als ik de ander toelaat om te beweren dat zijn geloof of levensbeschouwing het finale antwoord heeft over de zin van het leven en de bestemming van de mens, eis ik ook het recht om dat van mijn geloof of levensbeschouwing te zeggen en omgekeerd. Als wij onszelf en de ander het recht van de waarheid gunnen, kunnen we de dialoog aangaan én verdraagzaamheid eisen. Daarvoor moeten wij echter uit onze seculiere kramp komen.
DS, 07-04-2010 (Mark Van De Voorde)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|