Waarom kan men het plastic van yoghurtpotjes en botervlootjes niet recycleren?
Wat is er toch mis met het plastic van yoghurtpotjes en botervlootjes? Fost Plus en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij schermen graag met mooie cijfers. Vlaanderen recycleert maar liefst 72 procent van al zijn huishoudelijk afval. En ongeveer twee derde van de plastic flessen en flacons belandt in de blauwe zak. Maar van al het plastic huisafval wordt maar ongeveer 36 procent hergebruikt. Dat komt doordat ongeveer de helft ervan bestaat uit botervlootjes, yoghurtpotjes en folies en dergelijke.
Waarom mag het van Fost Plus niet in de blauwe PMD-afvalzakken? De flessen en flacons, waar de blauwe zakken voor bedoeld zijn, zijn gemaakt van veel voorkomende soorten plastics zoals PET (Polyethyleentereftalaat) en HDPE (Hoge Dichtheid Polyetheen). Botervlootjes, plastic yoghurtpotjes, zakjes en bekertjes bestaan uit een veel breder scala aan plasticsoorten, veelal lichtere kunststofsoorten, ook wel zachte plastics genoemd. Elk afzonderlijk zijn ze maar in kleine hoeveelheden aanwezig waardoor het economisch niet interessant is om ze te recycleren, legt Fost Plus uit op zijn website.
'Bovendien kleven er vaak ook meer voedselresten aan', zegt Youri Sloutzky, woordvoerder van Fost Plus. 'Het zou veel energie kosten om ze te reinigen. En die lichtere plastics zijn bovendien moeilijker van elkaar te scheiden.'
Als plastics niet zuiver zijn, dan zijn ze minder waard. Je kunt er eventueel straatmeubilair van maken, maar veel meer ook niet. Een handvol bedrijven in België heeft zich daar op toegelegd. Een voorbeeld is het bedrijf Ekol in de provincie Limburg dat deels in handen is van de Ovam. Sinds 1991 maakt het uit gemengd kunststofafval onder meer geluidswanden en palissades.
Zachte plastics recycleren, gebeurt in België dus nog altijd maar marginaal. Hoe anders is dat in Duitsland. Producenten van verpakkingsmaterialen zijn daar verantwoordelijk voor de recyclage van alle soorten verpakkingsplastic, ook zachte plastics.
Geert Scheys van Federplast, een Belgische vereniging van producenten van kunststof- en rubberartikelen, zet daar graag een flinke kanttekening bij. 'In Duitsland hebben ze de definitie van recycling flink verruimd. Ze gebruiken de zachte plastics als brandstof in de staalindustrie.' Op die wijze bezien hergebruikt België ook zacht plastic, wil Scheys maar zeggen, want ook hier wordt warmte-energie gewonnen (en omgezet in elektriciteit) uit de resterende afvalstromen in verbrandingsovens.
Een woordvoerder van Plastics Europe, de belangenbehartiger van de plasticindustrie in Europa, zegt dat er geen standaardregels zouden moeten zijn over hoe landen met plastic afval omgaan. 'Mensen gaan er intuïtief van uit dat recycleren altijd het beste is. Maar sommige plastics gaan in kwaliteit achteruit als je ze verwerkt. Het is vaak gunstiger om ze als brandstof te gebruiken.'
Toch is de milieu- en energiewinst die theoretisch haalbaar is door plastics een tweede leven te geven hoger dan door ze te verbranden. Het kost immers aanzienlijk meer energie om nieuwe plastics te maken uit de primaire grondstof, aardolie, dan dat verbranding oplevert.
Volgens Geert Scheys van Federplast, die tevens in de raad van bestuur van Fost Plus zit, zijn de technieken om plastics te scheiden sterk aan het verbeteren waardoor het op den duur voor meer en meer plastics gunstiger kan zijn om ze te recycleren. Hij wijst op een scheidingstechniek die in Nederland wordt ontwikkeld, waarbij stukjes plastic in een magnetische vloeistof worden ondergedompeld. De dichtheid van die vloeistof kan gevarieerd worden met een magneetveld. Door met de dichtheid te spelen, zijn stukjes plastics zeer nauwkeurig van elkaar te scheiden.
Uit de mond van de ontwikkelaar van de techniek, Peter Rem van het bedrijf Resteel, uiteraard geen negatief woord over botervlootjes. 'Het polystyreen waar die kuipjes van gemaakt zijn, is heel hoogwaardig plastic. Daar kun je nog alle kanten mee op.'
Vragen aangaande de wetenschappelijke achtergrond van alledaagse fenomenen kunt u sturen naar De Standaard, Wetenschapswinkel, Gossetlaan 28, 1702 Groot-Bijgaarden, of naar
wetenschap@standaard.be, onder vermelding van voornaam, naam en adres.
DS, 04-03-2010 (Tomas van Dijk)