Nederland wordt onbestuurbaar
Nederland wordt onbestuurbaar
Met de Nederlandse lokale verkiezingen, nu woensdag, zal volgens HANS WANSINK blijken hoe erg het gesteld is met het Nederlandse politieke landschap, waar de centrumpartijen alsmaar kleiner worden en moeite hebben om zich te profileren, terwijl de populist Geert Wilders met alle aandacht gaat lopen.
De val van het vierde kabinet-Balkenende, zaterdagochtend 20 februari om 4uur, kwam toch nog onverwacht. Het heeft er alle schijn van dat de hoofdrolspelers, CDA-premier Jan Peter Balkenende en PVDA-vicepremier Wouter Bos, de zaak uit hun handen hebben laten vallen. Dat aan de missie van de circa 1.700 troepen van Nederland als 'leidende natie' in de Afghaanse provincie Uruzgan deze zomer een einde zou komen, stond vast. Maar het verzoek van de Navo om een kleinere bijdrage te blijven leveren, was alleszins redelijk. En ook zeker verkoopbaar aan de van de Amerikaanse president Barack Obama bezeten achterban van de Partij van de Arbeid. Een zakelijke discussie daarover, liefst na de gemeenteraadsverkiezingen van woensdag 3maart, zou zeker tot een werkbaar compromis hebben kunnen leiden.
De PVDA dacht de zaak op de spits te kunnen drijven zonder dat het kabinet zou vallen. De fractie van de PVDA in de Tweede Kamer eiste een kabinetsbesluit over de Nederlandse betrokkenheid vóór 1maart, waarbij blijven in Uruzgan was uitgesloten. Daarmee zouden de sociaaldemocraten dan mooie sier kunnen maken in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. De irritatie hierover was niet alleen groot bij de christendemocraten van het CDA, maar ook bij de christensocialen van de - dicht bij de PVDA staande - kleine coalitiepartner de ChristenUnie. Ook uit dat laatste blijkt dat Wouter Bos zijn hand heeft overspeeld.
Nog maar een paar maanden geleden was Bos opgelucht over het feit dat Balkenende niet naar Brussel vertrok om voorzitter van de Europese Raad te worden. Bos wilde deze zomer laten zien dat hij als minister van Financiën een intelligent plan kon maken om de staatshuishouding weer in het gareel te krijgen. Die zogenaamde 'heroverweging' (lees: afslanking) van staatstaken zou dan de inzet kunnen zijn van de stembusstrijd die voorzien was voor mei 2011.
Maar Bos werd met Kerstmis de pas afgesneden door Balkenende. In een interview in het weekblad Elsevier sprak de premier niet langer als aanvoerder van een centrumlinkse coalitie, maar als leider van het CDA. Hij had het over bezuinigingen van 30 tot maar liefst 50 miljard euro per jaar. Lastenverzwaring was taboe, de staat moest kleiner en de risico's van het leven konden wel wat meer bij de burgers zelf worden gelegd. We moesten, kortom, weer het spoor volgen naar de kabinetten-Balkenende I en II, toen het CDA en de liberale VVD de kern van de regering vormden. Het avontuurtje met de ChristenUnie en de PVDA moesten we meer als een pauzenummertje zien: even pas op de plaats om diep adem te halen voor de tweede etappe van Balkenendes grote hervormingsproject. Gingen de PVDA en de ChristenUnie dit meemaken? Balkenende haalde in Elsevier zijn schouders op: 'Elke denkbare coalitie moet deze richting inslaan.' Investeren in de coalitie was er niet meer bij, constateerde ook Wouter Bos. Vanaf toen, eind december vorig jaar, werden de messen geslepen.
Dat de val van het kabinet niettemin een bedrijfsongeluk was, blijkt zonneklaar uit het feit dat zowel het CDA als de Partij van de Arbeid een hoge prijs betalen. Beide partijen staan op zo'n 15zetels verlies in de peilingen (het CDA heeft nu 41zetels in de Tweede Kamer, de PVDA 33). Het gezag van de partijleiders is zwaar aangetast, van Balkenende nog meer dan van Bos. Een dramatische uitslag bij de gemeenteraadsverkiezingen van overmorgen kan leiden tot gemor in beide partijen. Hoewel het niet waarschijnlijk is dat het CDA voor de Kamerverkiezingen van 9juni de jonge minister Camiel Eurlings naar voren schuift en de PVDA de Amsterdamse burgemeester Job Cohen, zou naar mijn inschatting zo'n wissel van leiders door de kiezers wel worden gewaardeerd. Nu wordt die hete aardappel doorgeschoven tot na 9 juni, wanneer de christendemocraten en de sociaaldemocraten zichzelf zullen terugvinden in een onbegaanbaar politiek landschap.
Hoe dat landschap eruit gaat zien, konden we voor het eerst waarnemen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement van 4 juni 2009. Opmerkelijk bij deze verkiezingen was hoe zwak de drie grote middenpartijen uit de bus kwamen: het CDA 20procent, de PVDA 12procent en de VVD 11procent. Voor het eerst in de Nederlandse parlementaire geschiedenis behaalden deze vertegenwoordigers van de drie hoofdstromingen in de politiek, de christendemocratie, de sociaaldemocratie en het liberalisme, gezamenlijk geen meerderheid. Geert Wilders daarentegen brak spectaculair door; met 17 procent werd de Partij voor de Vrijheid (met een nationalistisch, sterk anti-Europees programma) de op één na grootste partij.
Na de Kamerverkiezingen van juni tekent zich een nachtmerriescenario af van een coalitie die uit minstens vier partijen moet bestaan om een meerderheid in de Tweede Kamer te hebben.
Dat de PVV van Wilders met 17 procent van de stemmen de Nederlandse politiek in gijzeling kan houden, komt alleen maar omdat de andere partijen zo klein zijn. De partij van Wilders is een éénmansbedrijf, dat overmorgen alleen in de gemeenten Den Haag en Almere van de partij is. In die gemeenten kan de PVV de grootste worden, en ook op 9 juni zal de PVV het kristallisatiepunt van het ongenoegen van veel Nederlandse kiezers zijn. Dat Wilders direct regeringsverantwoordelijkheid zal willen nemen, ligt - gegeven de noodzaak dan compromissen te sluiten en gegeven het gebrek aan competent PVV-personeel - niet voor de hand. Hij opteert dan ook voor het Deense model: gedoogsteun vanuit de luwte van het parlement aan een rechts minderheidskabinet.
Bij de jongste peilingen haalt geen enkele partij 30zetels (de Tweede Kamer telt 150 leden, red.). Nederland is een land van minipartijtjes geworden die hun energie steken in het profileren van zichzelf door het overdrijven van de minieme verschillen met hun directe concurrenten. Zodat ze, eenmaal geroepen samen te werken in coalitieverband, onherkenbaar vervreemd zullen raken van hun ontgoochelde kiezers. Herstel van een gezond politiek leven waarin de Nederlandse kiezer daadwerkelijk iets te kiezen heeft, is moeilijk denkbaar zonder een hergroepering van de politieke partijen.
Hans Wansink werkte van 1999 tot januari 2010 als politiek commentator aan het Binnenhof in Den Haag. Zijn belangrijkste boek is 'De erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstand van de kiezers' (2004).
Hans Wansink, historicus en jarenlang politiek commentator van de Volkskrant
DS, 01-03-2010
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|