Een diploma van de unief en toch geen job
Steeds meer hoger opgeleiden vullen de werkloosheidsstatistieken — NVT - Uit cijfers van de RVA blijkt dat er in oktober 78.926 werklozen waren met een diploma hoger onderwijs. Dat is 20 procent meer dan een jaar geleden. Hoger opgeleiden zijn de snelst groeiende groep werklozen.
Het totale aantal werklozen is het voorbije jaar met 11 procent gestegen tot 564.478, terwijl het aandeel hoger geschoolden in die groep met maar liefst 20 procent is toegenomen. Daaruit zou je kunnen concluderen dat een diploma hoger onderwijs in tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht geen garantie (meer) biedt op een baan. Die stelling wint aan kracht als je ziet dat binnen die groep van hoger opgeleiden (bachelors, masters en doctors) het vooral die 'hogere categorie' is (masters en doctors) die het lastiger heeft om aan werk te geraken. Zij is met 23 procent gestegen tegenover vorig jaar.
Hans Maenhout, adjunct-woordvoerder van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), wijst erop dat het aantal hoger opgeleiden zonder baan weliswaar procentueel omhoog is gegaan, maar dat zij in absolute cijfers nog steeds een minderheid vormen. 'Als er tien ingenieurs werkloos zijn, en dit jaar komen er vijf bij, dan heb je een stijging van 50 procent, terwijl het toch maar om 15 mensen gaat.' Maenhout wil aan de cijfers niet te veel betekenis geven. 'Ze zijn een momentopname en de vraag is hoe ze zullen evolueren. In oktober zijn er veel hoger opgeleiden in de statistieken geslopen - velen studeren pas in september af terwijl de lager opgeleiden reeds in juni op de arbeidsmarkt terechtkwamen - want er is de door de crisis tijdelijke terughoudendheid van bedrijven om duurdere hoger opgeleiden in dienst te nemen.'
Piet De Koning, vestigingshoofd van het vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) in Gent, ziet al langer een verband tussen hogere diploma's en het niet (meteen) vinden van werk. 'Al moet ik wel zeggen dat veel afhangt van het soort hoger diploma. We weten dat je de straat kunt leggen met masters in de criminologie, de politieke en sociale wetenschappen... Maar anderen, zoals bachelors in gezondheidszorg of in het onderwijs, kunnen zo aan de slag.'
De Koning wéét waar het probleem zit. 'We hebben een tekort aan mensen die een praktische en technische opleiding hebben genoten. Dat is al langer zo. Het is net alsof het niet hoort dat ouders hun kind naar een technische richting sturen. Het moet algemeen secundair zijn, of het is niet goed. Waarom toch? Ook in het hoger onderwijs heerst die misvatting nog te veel. Je kunt maar beter een academische master halen dan een professionele bachelor. Van die mentaliteit moeten we af.'
Jongeren die misschien beter in het technisch secundair hadden gezeten, vangen die gemiste kans vaak op door later toch voor een professionele bachelor te gaan. 'Die mensen scoren twee keer', weet De Koning. 'Ze volgen uiteindelijk toch een technische richting, maar dan op een hoger niveau dan in het secundair. En ze kiezen vaak voor richtingen met een behoorlijke werkzekerheid zoals verpleging of onderwijs.'
Volgens De Koning konden houders van een universitair diploma lange tijd rekenen op het zogenaamde verdringingseffect: met hun diploma konden ze nog altijd op een 'lager' niveau aan de slag. 'Vandaag is dat veel minder zo. Werkgevers kiezen liever iemand die precies dat heeft gestudeerd wat ze zoeken, niet iemand met een te hoog diploma van wie men bovendien kan vermoeden dat hij snel zal verdwijnen naar een baan die beter bij hem past.'
Ook de crisis speelt, zegt De Koning. 'Kijk naar wat er nu in het onderwijs gaat gebeuren. Minister Smet zegt dat les geven de core business blijft, maar dat er zal worden gesnoeid in alles wat daar rond zit. Welnu, daar zitten de hogere diploma's.'
Jongeren moeten zich van het actuele cijfermateriaal niet te veel aantrekken, vindt Piet De Koning. 'Men verguist soms mensen met een technisch diploma. Waarom eigenlijk? Ik ken vloerders, slagers, bakkers en loodgieters die beter hun boterham verdienen dan sommige universitairen. Ik zeg tegen jongeren die om studieadvies vragen: doe de dingen die je graag doet, zelfs al gaat het om een richting waarvan men zegt dat er geen toekomst in is. Iemand die gepassioneerd met zijn onderwerp bezig is, zal na zijn studies zeker ook op de arbeidsmarkt zijn weg vinden.'
Bron: De Standaard, 19 november 2009
|