Enkele post bekijken
  #2  
Oud 21st June 2004, 04:07
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
De betrokkenen zelf aan het woord: een intelligent Palestijn...

Over de actualiteit van het oriëntalisme: Misleidend eendrachtige vlaggen

Edward Said 21/08/2003 (één maand voor zijn dood, op 25/09/2003)
(Cursivering BS)

Volgens de Amerikaans-Palestijnse essayist Edward Said hebben westerse intellectuelen met hun ideeën over de 'Arabische ziel' mee de oorlog in Irak helpen rechtvaardigen. Vijfentwintig jaar na de publicatie van zijn postkoloniale klassieker Oriëntalisme , meent Said dat er meer dan ooit tevoren nood is aan een humanistische benadering.

Negen jaar geleden schreef ik een nawoord bij Oriëntalisme . Ik probeerde uit te leggen wat ik had gezegd en wat ik niet had gezegd. Ik besprak de vele discussies die na de verschijning in 1978 waren losgebarsten, en ook het gemak waarmee een werk over de voorstelling van ,,het Oosten,, zich leent tot foutieve interpretaties. Dat ik intussen op de hele zaak veeleer met ironie dan met irritatie terugkijk, wijst er vooral op dat ik ouder ben geworden. De recente overlijdens van mijn twee belangrijkste intellectuele, politieke en persoonlijke mentoren, de schrijvers en activisten Eqbal Ahmad en Ibrahim Abu-Lughod, deden me veel verdriet maar brachten ook berusting, en tegelijk betekenden ze voor mij een stimulans om koppig door te gaan.

In mijn memoires Out of Place (1999) beschrijf ik de vreemde en ambivalente werelden waarin ik opgroeide. Ik breng er uitgebreid verslag uit over hoe ik gevormd ben door de omstandigheden in Palestina, Egypte en Libanon. Hoewel het een zeer persoonlijk verhaal is, vertelt het niets over mijn jaren van politiek engagement na de Arabisch-Israëlische oorlog van 1967.

Het boek Oriëntalisme en de tumultueuze gebeurtenissen van de recente geschiedenis zijn nauw met elkaar verbonden. Op de eerste bladzijde van dat boek heb ik het over de Libanese burgeroorlog die in 1990 eindigde. Maar het geweld en het gruwelijke bloedvergieten zijn nooit opgehouden. We hebben de mislukte vredesakkoorden van Oslo gehad, het uitbreken van de tweede intifada en de vreselijke lijdensweg van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. We zagen het begin van de verwoestende zelfmoordaanslagen, met als meest huiveringwekkende en apocalyptische voorbeeld de aanslagen van 11 september en de nasleep daarvan: de oorlogen tegen Afghanistan en Irak. Terwijl ik deze regels schrijf, zetten Groot-Brittannië en de Verenigde Staten de onwettelijke bezetting van Irak voort.

Dit is nu eenmaal de botsing der beschavingen, zegt men. Ze houdt nooit op, is genadeloos en onoplosbaar. Ik ben het daar niet mee eens.

Ik wou dat ik kon zeggen dat in de VS van vandaag het Midden-Oosten, de Arabieren en de islam beter worden begrepen. Helaas. Wat de Amerikaanse bewindvoerders en hun intellectuele lakeien maar niet begrijpen, is dat je de geschiedenis niet zomaar kunt wegvegen als krijtletters van een schoolbord. Alsof ,,wij'' er onze toekomst kunnen opschrijven en onze eigen levenswijzen opdringen aan die arme kneusjes ginder.

Hoogwaardigheidsbekleders in Washington en elders hebben het vaak over de veranderende kaart van het Midden-Oosten, alsof eeuwenoude samenlevingen en miljoenen mensen even kunnen worden opgeschud als pindanoten in een bokaal.

Het is niet de eerste keer dat het ,,Oosten'' dit overkomt. Het ,,Oosten'' is een halfmythische constructie die ontstond toen Napoleon op het einde van de achttiende eeuw Egypte binnenviel. Sindsdien zijn die opvattingen over het Oosten talloze keren hernomen en herschreven. Maar nooit had men oog voor het immense bezinksel van de geschiedenis, de duizelingwekkende verscheidenheid van volkeren, talen, ervaringen en culturen. Alles werd op één hoop gegooid en vermorzeld tot betekenisloze fragmenten, zoals de archeologische brokstukken die men meenam uit Bagdad.

Geschiedenis wordt gemaakt door mannen en vrouwen, maar kan evengoed door anderen worden herschreven of zelfs verdonkeremaand, zodat ,,ons'' Oosten, ,,onze'' Oriënt meteen ,,onze'' eigendom wordt. Ik heb veel respect voor de volkeren van de regio die vechten om zelf hun zelfbeeld te bepalen. De hedendaagse Arabische en islamitische samenlevingen werden al zo vaak aangevallen vanwege hun achterlijkheid, hun gebrek aan democratie en de schending van de vrouwenrechten, dat we dreigen te vergeten dat zaken als moderniteit, verlichting en democratie allesbehalve eenvoudige en algemeen aanvaarde begrippen zijn. Ze liggen niet zomaar voor het rapen als paaseieren in de tuin.

De onwaarschijnlijke zorgeloosheid van dorre publicisten - die het buitenlandse beleid toelichten zonder dat ze ook maar enig benul hebben van de taal die echte mensen in de werkelijkheid spreken -- heeft een voedingsbodem gecreëerd waarop de Amerikaanse machthebbers hun ersatzmodel van de vrijemarkt-,,democratie'' kunnen inzaaien. Maar er is een verschil tussen kennis van andere volkeren en tijden die berust op begrip, mededogen en diepgaand studiewerk, en kennis die past in het kraam van je zelfbevestiging. Het is ongetwijfeld een van de intellectuele catastrofes in de geschiedenis: een klein groepje van niet-verkozen Amerikaanse ambtenaren broedde een imperialistische oorlog uit tegen een geruïneerde derdewerelddictatuur, gedreven door zuiver ideologische motieven, zoals wereldheerschappij, een streven naar veiligheid en een begeerte naar schaarse grondstoffen - motieven die ze allemaal netjes verborgen hielden. Een oorlog die ook nog eens werd bespoedigd en gelegitimeerd door oriëntalisten die hun vak van wetenschapper hebben verraden.

Mannen als Bernard Lewis en Fouad Ajami, specialisten in de Arabische en islamitische wereld, hadden de grootste invloed op het Pentagon en de Nationale Veiligheidsraad. Ze schotelden de Amerikaanse haviken absurde zaken voor als 'de Arabische geest' en de nu al eeuwenlang durende islamitische neergang, die alleen door een Amerikaans ingrijpen kon worden omgebogen.

Vandaag vind je in Amerikaanse boekhandels stapels voddige lectuur met schreeuwende koppen over de islam en terreur, de Arabische dreiging en het moslimgevaar. Deze boeken zijn neergepend door politieke polemisten die beweren hun informatie te halen bij specialisten die zogezegd zijn doorgedrongen tot in het hart van die vreemde oosterse volkeren. CNN en Fox, plus ettelijke evangelische en rechtse radio-omroepen, ontelbare sensatiekranten en zelfs semi-intellectuele kranten hebben die niet-verifieerbare verzinsels en buitenissige veralgemeningen gerecycleerd om zo Amerika tegen de buitenlandse duivel op te hitsen.

Zonder de behendig in de hand gewerkte opvatting dat de mensen ginder niet zijn zoals ,,wij'' en niet ,,onze'' waarden delen -- uitgerekend het centrale idee van het traditionele oriëntalistische dogma -- zou er geen oorlog geweest zijn. De Amerikaanse adviseurs van het Pentagon en het Witte Huis bedienen zich van dezelfde clichés, dezelfde denigrerende stereotypen, dezelfde rechtvaardigingen voor macht en geweld (heet het immers niet dat macht de enige taal is die ze daar begrijpen?) als de geleerden die destijds werden gemobiliseerd door de Hollandse veroveraars van Maleisië en Indonesië, de Britse legers van India, Mesopotamië, Egypte, West-Afrika, de Franse legers van Indochina en Noord-Afrika.

Intussen is er in het kielzog van de Amerikaanse militairen in Irak een heel leger van aannemers en privé-ondernemers neergestreken aan wie alles zal worden toevertrouwd, van het schrijven van handboeken en de grondwet tot het opnieuw opbouwen van het Irakese politieke leven en de olie-industrie.

Elke betrokken grootmacht had hetzelfde officiële praatje: dat ze niet was als alle andere, dat de omstandigheden uitzonderlijk waren, dat ze een missie had. Allemaal wilden ze beschaven, orde en democratie brengen. Geweld gebruikten ze enkel als laatste redmiddel. En, nog triester, altijd was er een bereidwillig koor van intellectuelen te vinden dat geruststellende woorden sprak over vreedzame of altruïstische naties.

Vijfentwintig jaar na de publicatie van Oriëntalisme is opnieuw de vraag aan de orde of er aan het moderne imperialisme ooit een einde is gekomen, of dat het sinds Napoleons inval in Egypte, twee eeuwen geleden, nooit is opgehouden. Arabieren en moslims wordt steeds voorgehouden dat hun slachtofferdenken en hun doordrammen over de roofzucht van de wereldmachten alleen maar dienen om hun eigen verantwoordelijkheid te verdoezelen. In de literatuur zegt V.S. Naipaul hetzelfde: de slachtoffers van het imperialisme zitten te jammeren terwijl hun land naar de verdoemenis gaat. Dit is een heel lichtzinnige benadering van de imperialistische invasie! Ze houdt er geen rekening mee dat het imperialisme zich jarenlang in de levens nestelt van Palestijnen of Congolezen, Algerijnen of Irakezen.

Denk eraan hoe het is begonnen met Napoleon. Denk aan het ontstaan van de Oosterse Studies. Denk aan de bezetting van Noord-Afrika. Vietnam, Egypte, Palestina. Kijk hoe het in de twintigste eeuw draaide om olie en de strategische controle over de Golf, Irak, Syrië, Palestina en Afghanistan. Herinner je het ontstaan van het antikoloniale nationalisme, met een korte periode van liberale onafhankelijkheid, de periode van de militaire staatsgrepen, van opstanden en burgeroorlogen, religieus fanatisme en nietsontziende brutaliteiten tegen achtergebleven ,,inboorlingen''. Elk van deze fasen produceerde een specifieke, verwrongen kennis over de ander, elke periode creëerde haar eigen selectieve beeldvorming en haar polemieken.

In Oriëntalisme was de humanistische kritiek voor mij een middel om deze strijd te doorbreken. Ik wilde een episode van bezinning en analyse inlassen na de polemische waanzin die ons in de tang hield. Wat ik probeerde te doen, vatte ik samen onder de noemer ,,humanisme''. Hoewel erudiete postmoderne critici vandaag dat woord met een zeker dédain uitspreken, blijf ik het koppig gebruiken.

Met humanisme bedoel ik eerst en vooral dat we ons moeten verlossen van de ,,door de geest gesmede handboeien'', zoals Blake zegt. Het humanisme stelt ons in staat onze geest rationeel en met historisch besef te gebruiken, zodat oordelen gefundeerd en bedachtzaam worden. Bovendien spreekt er uit ,,humanisme'' een gemeenschappelijkheid met de andere gebruikers van dat woord, met andere samenlevingen, met andere periodes. Daarom staat een humanist, strikt genomen, nooit alleen.

Als we over zaken als onrecht en lijden spreken, moeten we dat zien in een ruime historische, culturele en socio-economische context. In de voorbije 35 jaar heb ik heel vaak voor het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen gepleit, maar ik heb altijd geprobeerd rekening te houden met wat het joodse volk al aan vervolgingen en massamoorden heeft meegemaakt. De strijd om gelijkwaardigheid in Palestina/Israël moet in de eerste plaats gaan over coëxistentie, niet over onderdrukking en afwijzing.

Voor mensen van de jonge generatie heeft filologie iets ouderwets en schimmeligs. Maar eigenlijk is de filologie de essentieelste en creatiefste van de interpretatieve kunsten. Het mooiste voorbeeld hiervan vind ik Goethes interesse voor de islam, en voor de veertiende-eeuwse soefi-dichter Hafiz in het bijzonder. Uit zijn brandende passie ontstond zijn West-östlicher Diwan , dat later een weerklank zou vinden zijn ideeën over Weltliteratur . Weltliteratur is de studie van alle literaturen van de wereld en is opgevat als een symfonisch geheel dat de individualiteit van elk werk bewaart zonder het zicht op het geheel te veronachtzamen.

Het is ironisch dat samen met de mondialisering de standaardisering en homogenisering, waar Goethe zo voor waarschuwde, almaar toenemen. Dat is ook het kernthema van een essay van Auerbach van 1959, ,,Philologie der Weltliteratur''. Zijn fantastische boek Mimesis , gepubliceerd in Bern in 1946, maar geschreven terwijl hij als oorlogsbanneling Romaanse talen onderwees in Istanbul, had een eerbetoon moeten zijn aan de verscheidenheid van de westerse literatuur van Homerus tot Virginia Woolf. Maar als je het essay van 1959 leest, voel je dat Auerbach zijn boek opvatte als een elegie over een periode toen mensen teksten nog konden interpreteren: filologisch, inhoudelijk, gevoelsmatig en intuïtief. Het was een tijd toen lezers nog erudiet waren en verschillende talen beheersten, zodat ze tot de inzichten konden komen die Goethe zo noodzakelijk vond om de islamitische literatuur te begrijpen.

Je talen en de geschiedenis kennen was noodzakelijk, maar niet voldoende. Met feitelijke kennis alleen kun je nooit helemaal begrijpen wat een schrijver als Dante bedoelt. Voor Auerbach en zijn voorgangers was het vooral belangrijk dat je bereid was om welwillend een tekst binnen te stappen en hem te lezen vanuit het perspectief van zijn tijd en zijn auteur. In plaats van vijandigheid en geestelijke afstand tegenover een andere tijd en een andere cultuur, vergt filologie, zoals toegepast in Weltliteratur , een heel andere instelling. Zij vergt een diepgaande humanistische houding, een generositeit en, laat mij toe het woord te gebruiken, gastvrijheid. De lezer moet in zijn geest een plaatsje vrijmaken voor die vreemde ,,andere''. De belangrijkste opdracht is om ruimte te geven aan werken die anders vreemd en veraf blijven.

Het Duitse nationaal-socialisme heeft dat allemaal op de helling gezet. Auerbach betreurt dat na de oorlog de grondige onderzoeksfilologie die hij zo'n warm hart toedroeg almaar minder kansen kreeg door de standaardisering van ideeën en de toenemende specialisering van de kennis.

Sinds Auerbachs dood in 1957 is het een droeve vaststelling dat zowel de idee als de praktijk van het humanistisch onderzoek aan belang en bereik hebben ingeboet. In plaats van te lezen in de echte zin van het woord worden onze studenten tegenwoordig vaak afgeleid door de gefragmenteerde kennis die op het Internet en in de massamedia circuleert.

Erger nog, hun ontwikkeling wordt bedreigd door oprispingen van nationalistische en religieuze orthodoxie, die vaak door de media verspreid worden. Hun a-historische en sensationele berichtgeving over verre elektronische oorlogen laat de kijkers onwetend over het vreselijke lijden en de tastbare vernielingen. Om de mensen kwaad te houden, krijgt de onbekende vijand het etiket van ,,terrorist'' opgeplakt. De mediabeelden zuigen alle aandacht aan en dat kan in tijden van crisis en onveiligheid geëxploiteerd worden, zoals in de periode na 11 september.

Als Amerikaan en als Arabier vraag ik mijn lezers om de kracht niet te onderschatten van het versimpelde beeld dat een handvol hoge ambtenaren van het Pentagon bedacht heeft om de Amerikaanse politiek in de Arabische wereld te onderstutten. Dat beeld is opgehangen aan de begrippen terreur, preventieve oorlog en eenzijdig opgelegde regimewissel -- geruggensteund door het grootste defensiebudget aller tijden. En de media hebben deze ideeën tot in den treuren herkauwd. Ze vonden dat het hun rol was de zogenaamde ,,specialisten'' aan het woord te laten die de politiek van de regering rechtvaardigden. Bezinning, debat, rationele argumenten en morele principes die gebaseerd zijn op de opvatting dat mensen hun eigen geschiedenis moeten maken, raakten in het verdomhoekje. Ze hebben plaats geruimd voor vage ideeën die de lof zingen van de uitzonderlijke positie van Amerika of het Westen, of die het belang van de context geringschatten en andere culturen met minachting bejegenen.

Misschien vindt u mijn sprongen van de humanistische interpretatie naar de buitenlandse politiek te abrupt. Misschien vindt u dat een moderne, technologische maatschappij die met Internet werkt en F-16-straaljagers laat vliegen, uiteindelijk moet worden bestuurd door ongure technocraten als Donald Rumsfeld en Richard Perle. Maar er is iets verloren gegaan: een gevoeligheid voor de reële levens, voor de onderlinge afhankelijkheid van mensen, een gevoeligheid die niet in een formule te vatten is, maar die je niet zomaar aan de kant kunt schuiven als onbelangrijk.

Dit is één kant van het wereldwijde debat dat nu woedt. In de Arabische en islamitische landen is de situatie nauwelijks beter. Roula Khalaf heeft er al op gewezen dat de regio is afgegleden naar een makkelijk anti-Amerikanisme dat weinig begrip toont voor hoe de Amerikaanse maatschappij werkelijk in elkaar zit. Omdat al die regeringen nauwelijks de buitenlandse politiek van de VS kunnen beïnvloeden, stoppen ze hun energie in het onderdrukken van hun bevolking. Dat genereert haat, woede en een gevoel van machteloosheid. Daardoor breken die samenlevingen nooit uit hun schaal en blijven seculiere ideeën over geschiedenis en ontwikkeling er overschaduwd door een sfeer van mislukking en frustratie, en door een Islamisme dat gestoeld is op het opdreunen van teksten en het ontkennen van andere, concurrerende vormen van kennis. De geleidelijke verdwijning van de prachtige traditie van de islamitische ijtihad -- de uitvoering van islamitische regels met verwijzing naar de koran -- is een van de grote rampen van deze tijd. Het gevolg is dat het kritische denken en de persoonlijke worsteling met de problemen van de moderne wereld in de verdrukking zijn geraakt.

Dat wil niet zeggen dat het cultuurleven is afgegleden naar een oorlogszuchtig neo-oriëntalisme aan de ene kant en een algeheel afwijzende houding aan de andere. Op de wereldtop van de Verenigde Naties, vorig jaar in Johannesburg, bleek er, ondanks alle obstakels, toch heel wat bezorgdheid te zijn over de toestand van de wereld. Het maakte eens te meer duidelijk dat de vaak wat gemakzuchtig gebruikte term ,,één wereld'' een nieuwe elan moet krijgen. Niettemin moeten we durven toegeven dat het onmogelijk is de buitengewone complexiteit van onze gemondialiseerde wereld ten volle te vatten.

Er moet een einde komen aan de vreselijke conflicten die mensen bijeendrijven onder misleidend eendrachtige vlaggen als ,,Amerika,'' ,,het Westen'' of ,,de islam''. Het moet uit zijn met het verzinnen van collectieve identiteiten voor miljoenen individuen die eigenlijk heel verschillend zijn. We moeten daar tegenin gaan. De rationele, interpretatieve vaardigheden van een humanistische opvoeding komen daarbij goed van pas. Ik beschouw zo een opvoeding niet in de zin van een nostalgische terugkeer naar traditionele waarden of naar de klassieken, maar als een actieve praktijk: het humanisme als een wereldlijk en rationeel discours. De seculiere wereld is de wereld van de geschiedenis die gemaakt wordt door de mensen zelf. Het kritische denken laat zich niet zomaar mobiliseren tegen de een of andere vijand die wordt aangewezen. In plaats van ons bezig te houden met de zogenaamde botsing van beschavingen, moeten we ons concentreren op het trage samengaan van culturen die elkaar geleidelijk overlappen. We moeten van elkaar lenen en met elkaar samenleven. Maar dat vergt veel tijd, en de durf om geduldig en sceptisch na te denken.

In het humanisme draait alles rond het menselijk individu en de subjectieve intuïtie, niet rond gemeenplaatsen en gezagsargumenten. Niet dat macht er niet toe doet. Integendeel. Ik heb al herhaaldelijk proberen aan te tonen dat macht zelfs werkzaam is in de meest ondoorgrondelijke disciplines, hoe subtiel ook. En om met het allerbelangrijkste te eindigen: het humanisme is het enige, en ik zou zelfs zeggen, het allerlaatste verzet tegen de onmenselijke praktijken en onrechtvaardigheden die de geschiedenis van de mens besmeuren.


Dit is een bewerkte versie van het voorwoord van een nieuwe uitgave van Orientalism , die op 28 augustus verschijnt bij Penguin.
Vertaling: Home Office


©Copyright The Guardian
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden