Het Israëlisch-Palestijns conflict
Historische Achtergronden: "Gedoemd tot samenleven"
De historie weegt zwaar, veel te zwaar op dat lapje grond in het oosten van het Middellandse-Zeegebied. Alleen al de clichématige benaming ,,Het Heilig Land'' verraadt de passie: heilige grond sta je niet zomaar af. Het gebied is de bakermat van het jodendom en het christendom, en een belangrijk land voor de islam. Het religieuze perspectief speelt nog altijd een belangrijke rol, maar minstens even belangrijk is het basisgegeven dat hier twee volkeren menen recht te hebben op hetzelfde grondgebied.
Om hun aanspraken kracht bij te zetten, slaan ze elkaar met historische en religieuze argumenten rond de oren. Simpel is de oude en de recente geschiedenis van het gebied zeker niet.
Vanaf de negentiende eeuw begonnen steeds meer joden uit de diaspora zich in Palestina te vestigen. Veel joden kwamen tot de conclusie dat alleen een eigen staat hen tegen het oprukkend antisemitisme kon beschermen. Er werd een Joods Nationaal Fonds opgericht met als doel gronden in Palestina op te kopen. Volgens een belangrijk zionist (iemand die streeft naar de oprichting en handhaving van een joodse staat) was Palestina de ideale vestigingsplaats: ,,Een land zonder volk voor een volk zonder land''. Maar dat beeld beantwoordde helemaal niet aan de werkelijkheid. Rond 1914 waren er in Palestina ongeveer 90.000 joodse inwijkelingen op een Arabische bevolking van zowat 750.000 mensen.
De zionistische beweging werd versterkt door de gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog. Het Ottomaanse Rijk vocht mee aan de zijde van Duitsland. Groot-Brittannië zocht bondgenoten in het Midden-Oosten en Londen toonde zich daarom welwillend tegenover het streven naar een joods thuisland in Palestina. Na de geallieerde overwinning werd het Ottomaanse Rijk ontbonden. Het Midden-Oosten werd verdeeld: de geallieerde grootmachten kregen elk een eigen invloedssfeer. Palestina werd een Brits mandaatgebied: dat betekent dat Groot-Brittannië het gebied in opdracht van de Volkerenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) moest besturen totdat het rijp werd geacht voor zelfbeschikking.
Onder de Britten nam de joodse immigratie snel toe. Rond 1936 bevonden er zich ongeveer 350.000 joden in het mandaatgebied, tegenover ongeveer 900.000 Arabieren. Het Palestijnse verzet tegen de joodse aanwezigheid nam toe en ontaardde soms in aanvallen op joodse burgers. Die terreur werd door clandestiene joodse organisaties beantwoord. Zij keerden zich ook tegen wat ze als de Britse bezetter beschouwden.
Vanwege het Palestijnse verzet en de dreiging van een oorlog met Duitsland -- waardoor Groot-Brittannië de Arabische wereld niet tegen zich in het harnas wilde jagen -- perkte het Britse bestuur de joods immigratie sterk in.
Maar ondertussen waren in Duitsland de nazi's aan de macht gekomen. De rassenpolitiek van Hitler dreef duizenden mensen op de vlucht, waarvan een groot deel naar Palestina wilde gaan -- en er clandestien ook binnenraakte. Na de Holocaust werd de roep in de joodse milieus om een eigen staat luider dan ooit.
De Britten kondigden in februari 1947 aan dat ze het Palestijnse mandaatgebied op 15 mei 1948 zouden verlaten. Ze vroegen aan de Verenigde Naties, de opvolger van de Volkerenbond, een oplossing uit te werken. Volgens een speciale commissie was een verdeling van het grondgebied de beste oplossing. Het plan werd op 29 november 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd. De 650.000 joden (30 procent van de bevolking) die zich op dat ogenblik in Palestina bevonden en minder dan tien procent van de grond bezaten, zouden 55 procent van het gebied krijgen.
Hoewel dat voor sommigen niet genoeg was, aanvaardden de joden de regeling. Een scharniermoment in de geschiedenis: na bijna 2.000 jaar herrees een nieuwe staat Israël in het gebied waar ooit David en Salomon heersten. De joden keerden terug naar ,,het Beloofde Land'', dat hen door God was gegeven. Maar dat maakte allemaal weinig indruk op de Palestijnen en de Arabische landen: zij vonden dat de Arabieren niet de prijs moesten betalen voor de Holocaust in Europa.
Na de uitroeping van de onafhankelijkheid van Israël viel op 15 mei 1948 ongeveer de hele omliggende Arabische wereld Israël aan. Maar de slecht georganiseerde aanvallers vormden geen partij voor het joodse leger. Na de wapenstilstand kon de joodse staat haar winst consolideren: ze had meer grondgebied veroverd dan in het verdelingsplan van de VN was bepaald.
Op het Israëlische grondgebied woonden nog ongeveer 160.000 Palestijnen, die het Israëlische staatsburgerschap kregen. Voor de ongeveer 800.000 Palestijnen die op de vlucht geslagen waren, deed Israël de deur dicht. Daarentegen kregen alle joden ter wereld het recht naar Israël te emigreren.
Israël kon rekenen op zijn militaire superioriteit om de Arabische landen in de kleinere en grotere conflicten van zich af te slaan. In 1967 veroverde de joodse staat de Sinaïwoestijn en de Gazastrook op Egypte, de Golanhoogvlakte op Syrië, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem -- met de Klaagmuur -- op Jordanië. Tijdens de Grote Verzoendagoorlog (Jom Kippoer) in oktober 1973 brachten Egypte en Syrië Israël wel even in de problemen, maar uiteindelijk haalde Israël toch de bovenhand.
De Egyptische president Anwar al-Sadat legde zich neer bij de aanwezigheid van de joodse staat in het Midden-Oosten. In 1978 sloot hij een historische vredesverdrag met Israël waardoor Egypte de Sinaï terugkreeg.
De Palestijnen hadden al eerder begrepen dat de Arabische landen niet in staat waren ,,hun'' land te heroveren. Zij namen na de Zesdaagse Oorlog van 1967 in toenemende mate zelf de strijd in handen, met guerrilla-aanvallen en terreuraanslagen over de hele wereld. Yasser Arafat, sinds 1969 aan hoofd van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), werd het gezicht van de strijd tegen de Israëlische bezetter. Eerst vanuit Jordanië, later vanuit Libanon bestookte de PLO Israël, dat terugsloeg op de manier die het het beste kende: met militaire overmacht. Na een grootschalige invasie in Libanon, in 1982, werd de PLO daar grotendeels verdreven. Arafat zette de strijd voort vanuit Tunis, maar het besef daagde dat de Palestijnen de oorlog niet konden winnen. Het doel werd gematigd: een staat op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig kwam er toenadering tussen beide partijen, onder meer omdat Israël onder druk kwam te staan van de wereldopinie door de intifada. De Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook kwamen in opstand tegen de bezetter, vooral wegens de uitbreiding van de joodse kolonies in deze gebieden. Daarnaast schudde Golfoorlog de kaarten door elkaar. Na de Iraakse invasie in Koeweit in augustus 1989 smeedden de Verenigde Staten een coalitie die heel wat Arabische landen bevatte. Maar die vroegen ook dat de VS minder eenzijdig Israël zouden steunen en meer aandacht zouden hebben voor het Palestijnse probleem.
Aarzelend kwam een begin van vrede dichterbij. De vredesconferentie van Madrid in oktober 1991 vormde een eerste aanzet. Onverwacht kwam dan in 1993 na geheime onderhandelingen tussen de Israëlische regering en de PLO de principe-akkoorden van Oslo uit de bus. De PLO erkende het bestaansrecht van Israël, het Israëlische leger trok zich gedeeltelijk terug uit de bezette gebieden, die voor een deel onder Palestijns bestuur kwamen.
Oslo was slechts het begin: het was de bedoeling dat de Palestijnen een steeds grotere autonomie zouden verwerven en dat ondertussen de onderhandelingen tot een echte Palestijnse staat zouden leiden. Maar het vredesproces verzandde, onder meer door het onderlinge wantrouwen. De Israëlische premier Ehud Barak en Yasser Arafat, die ondertussen tot Palestijnse president was verkozen, zouden in het Amerikaanse Camp David de impasse in één ultieme onderhandelingsronde oplossen in de zomer van 2000. Maar het overleg mislukte.
En na het uitbreken van de tweede intifada -- de Palestijnse opstand die begon na het mislukken van Camp David en na het provocerende bezoek van toenmalig oppositieleider Ariel Sharon aan de Tempelberg in september 2000 -- leek vrede verder weg dan ooit. Het Israëlische antwoord was hard en militair. Een vicieuze cirkel van aanslagen en represailles kwam op gang.
Toch is bijna iedereen het er in wezen over eens dat Palestijnen en Israëli's gedoemd zijn om naast elkaar samen te leven en dat de Palestijnen nood hebben aan een levensvatbare staat en de Israëli's aan veiligheid. De meeste Arabische landen hebben zich bij de aanwezigheid van Israël neergelegd. Maar zolang de Palestijnse zaak niet is opgelost, behoudt ze haar wervend karakter voor terroristen.
Manu Tassier 03/05/2003
©Copyright De Standaard
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|