Geen emancipatie zonder vrijheid
Geen emancipatie zonder vrijheid
Een hoofddoekenverbod op school is geen goed idee, vindt de Nederlandse publicist Paul Scheffer. Hij pleit voor een open samenleving met respect voor de vrije meningsuiting. Uit welke hoek die mening ook komt.
De onzekerheid over de immigratie in Nederland en Vlaanderen is levensgroot. Dat hebben de vele debatten en gesprekken die ik de laatste jaren heb gevoerd me nog maar eens duidelijk gemaakt. Hoe vaak hoorde ik niet: 'Ik zou nooit op Wilders of Dewinter stemmen, maar…' En onder dat 'maar' schuilt een ijslaag van onbehagen en ongenoegen. Dat is overigens geen exclusief Nederlandse of Vlaamse aandoening. Overal in Europa zien we terugtrekkende bewegingen van mensen die zich onveilig voelen; en overal zien we tekenen van een 'vlucht voor de vrijheid'.
Om deze ervaringen in een immigratiesamenleving zo dicht mogelijk te benaderen moeten we het gebruikelijke perspectief omkeren. Lange tijd werd gezegd, als was het een vanzelfsprekendheid: immigratie is een verrijking van de samenleving. Maar het is inmiddels voor iedereen wel duidelijk dat de migratie ook een verlies met zich meebrengt, zowel voor gevestigden als voor nieuwkomers. Een belangrijk deel van het 'autochtone' èn het 'allochtone' onbehagen ligt op dat vlak: 'We raken onze cultuur kwijt.'
De afgelopen jaren heb ik veel verhalen gehoord van mensen die huis en haard achter zich hebben gelaten en in hun nieuwe land kampen met een gevoel van vervreemding. Dat openbaart zich het meest direct in hun gezinnen: natuurlijk willen ze dat hun kinderen succesvol zijn in deze samenleving en tegelijkertijd willen ze dat hun kinderen dicht in de buurt blijven van hun eigen opvattingen over het leven. Een moeder uit de Marokkaanse gemeenschap merkte tijdens een gesprek op: 'Wie van ons zegt tegen zijn kinderen dat ze Nederlander zijn? Ik ken niemand in mijn omgeving die dat doet.' Zulke ouders waken ervoor om hun kinderen kwijt te raken aan een samenleving die hen vreemd is. Ze willen vooral dat hun dochters op jonge leeftijd trouwen om ze af te schermen van de boze buitenwereld.
Sociale controle
Niet alleen migranten hebben het gevoel dat een vertrouwde wereld verloren gaat. Veel mensen voelen zich niet meer thuis in de buurt waar ze een heel leven hebben gewoond. In de Berlijnse wijk Pankow kwamen buurtbewoners in opstand tegen de voorgenomen bouw van een moskee. Het is uiteindelijk een tamelijk bescheiden gebouw geworden, maar toch hebben de mensen die bij dit protest betrokken waren - volgens de burgemeester afkomstig uit het maatschappelijke midden - de indruk dat het nieuwe gebedshuis hun wijk niet ten goede komt. Ook omdat de dienstdoende imam van nogal orthodoxe snit is en me verzekerde dat zijn Duitse buurtgenoten ooit zouden leren begrijpen waarom gelovigen vrouwen geen hand kunnen geven.
Vooral de vestiging van de islam in onze contreien roept aan alle kanten weerstand op. Jarenlang gaf vermijding de toon aan: de aanpassingsproblemen werden ontkend uit naam van een tolerantie die weinig meer was dan onverschilligheid. Nu lukt die vermijding niet meer en is het conflict voor iedereen zichtbaar. Daarbij gaat het om de godsdienstvrijheid: binnen welke grenzen kan de islam zich manifesteren in de openbare ruimte? En het gaat om godsdienstkritiek: mag gespot worden met alles wat heilig is of zijn er grenzen aan de 'godslastering'?
Het Vlaamse debat over de hoofddoek is een schoolvoorbeeld van deze conflicten. Er is alle reden om de hoofddoek te zien als een uiting van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Deze verhulling vloeit voort uit een traditionele rolverdeling waarbij de mannen de bewakers zijn van de eer die vrouwen door hun gedrag kunnen bezoedelen. Of zoals de Frans-Iraanse schrijfster Djavann Chadortt, opmerkt: 'De eer en de ijver van de moslimman, zonder welke hij niets is, zijn gegijzeld door de sluier van de vrouw.'
Conservatieve imams beweren dat vrouwen met een hoofddoek minder kans lopen op seksuele intimidatie. Zulke uitlatingen zijn eigenlijk weinig meer dan een verhuld dreigement en dat blijft niet zonder gevolgen. In veel buurten wordt het moeilijker om zonder bedekking over straat te gaan, zo werd me onlangs verteld in de Amsterdamse wijk Slotervaart. Dezelfde sociale controle zien we in scholen.
Gevangenissen van achterstand
Dat is allemaal waar, maar de vraag is of het een algemeen verbod op scholen zou kunnen rechtvaardigen. Ik denk het uiteindelijk niet, ook al heb ik in de afgelopen jaren genoeg geaarzeld over die vraag. Er zijn redenen genoeg om in de hoofddoek een symbool van ongelijkheid te zien, maar dat is nog geen reden om het dragen ervan in scholen te verbieden. Het is innerlijk tegenstrijdig om vrijmaking van opvattingen of levensstijl te willen afdwingen. Emancipatie komt in vrijheid tot stand.
Wel zijn er een beperkt aantal functies - zoals bij de politie of de rechterlijke macht - waar de neutraliteit van de overheid vraagt om af te zien van religieuze of andere levensbeschouwelijke symboliek. Vaak horen bij dat soort beroepen ook uniformen of kledingvoorschriften waarin het streven naar uiterlijke uniformiteit is vastgelegd. Daarmee is ook gezegd dat het Antwerpse verbod van religieuze symbolen voor mensen die bij de gemeente werken te ruim is. Er zijn namelijk genoeg functies - zoals het werken aan de balie van een gemeentebibliotheek - waaraan men minder strenge eisen zou moeten stellen.
Een afwijzing van het hoofddoekverbod voor leerlingen is dus allereerst ingegeven door principiële overwegingen. Maar het gaat ook om de gevolgen van zo'n maatregel. Natuurlijk moeten we de betekenis ervan niet overschatten. Zo herbergt het zeer liberale Groot-Brittannië - waar een hoofddoek zelfs is toegestaan bij de politie - tegelijk de meest geradicaliseerde moslimgemeenschappen van Europa. Maar toch, zo'n verbod kan aan zijn doel voorbijschieten. Dat blijkt wel nu in Vlaanderen ineens wordt gedacht aan de stichting van eigen moslimscholen. Dat is weliswaar een grondwettelijk recht, maar het zou geen vooruitgang zijn.
Vaak hoor je dat moslimscholen niet heel anders zijn dan de katholieke of protestantse scholen. Maar dan worden een paar wezenlijke verschillen over het hoofd gezien. Terwijl in de moslimgemeenschappen een conservatieve of orthodoxe uitleg van het geloof nog steeds de overhand heeft, spreekt deze stroming binnen de christelijke godsdiensten nog slechts een minderheid aan. Het karakter van moslimscholen zal dan ook voornamelijk zeer traditioneel zijn en dat gaat niet op voor het merendeel van het huidige vrijeonderwijs.
Bij een minderheid in de christelijke en de joodse gemeenschappen bestaat een moreel conservatisme dat vergelijkbaar is met dat in de moslimkring. Maar de vervreemding die de migratie met zich meebrengt tegenover het land van aankomst geldt niet voor de orthodoxe minderheid van christelijke of joodse huize. Ook om die reden heeft een verzuiling in het onderwijs door conservatieve moslims een andere uitwerking en zal het de afstand die toch al bestaat tegenover de samenleving nog groter maken.
Ten slotte schept een nieuwe verzuiling van het onderwijs scholen waar kinderen uit zwakke sociale milieus overheersen. De vroegere zuilen waren sociaal gemengd: de katholieke arbeidersklasse en de middenklasse kwamen elkaar tegen in het onderwijs. De moslimgemeenschappen kennen door hun achtergrond in de geschiedenis van de laagopgeleide gastarbeid nog een kleine middenklasse en die zal niet snel zijn kinderen naar zulke islamitische scholen sturen. Dat blijkt wel in Nederland. Premier Balkenende noemde de moslimscholen in zijn land ooit 'gevangenissen van achterstand'. En hij had gelijk.
'Wij-zij'-denken in de moslimgemeenschap
De omgang met de islam vraagt om een heroverweging. Het beginsel van een open samenleving brengt niet alleen rechten met zich mee, maar ook verplichtingen. Die laatste zijn onvoldoende onder woorden gebracht, waardoor de onzekerheid is gegroeid. De wederkerigheid van rechten en plichten moet aan de autochtone bevolking worden voorgehouden en ook aan de moslimgemeenschappen. Het begint zoals gezegd met de verdediging van de godsdienstvrijheid, inclusief de religieuze symboliek die daar volgens een deel van de gelovigen bij hoort.
Daar staat tegenover dat door de meerderheid van moslims veel te weinig de verplichting wordt gevoeld om de vrijheid die men terecht opeist ook te gunnen aan mensen met een ander geloof of geen geloof. Als er ergens een 'wij-zij'-denken bestaat, dan wel in de moslimgemeenschappen. Niet alleen tegenover de buitenwereld houden veel moslims afstand, maar ook binnen de eigen gemeenschappen wordt pluralisme niet of nauwelijks aanvaard. Nu worden andere stromingen vaak in de ban gedaan. En dan hebben we het nog niet over de aanvaarding van geloofsafval, iets wat al helemaal moeilijk ligt.
Dat is niet vol te houden. We zijn te afhankelijk van elkaar geworden om niet over zulke vooroordelen te spreken. Zo was ik op een school in Antwerpen te gast waar een ruime meerderheid van de kinderen uit islamitische gezinnen afkomstig was. Een leerling merkte bij wijze van grap op: 'Ik heb de Belgen op onze school geteld: het zijn er drieëntwintig.' De school heeft een lange traditie en veel van de kinderen komen goed terecht. Maar tegelijkertijd vertellen de leraren dat het moeilijk is geworden om tijdens de biologielessen te spreken over de evolutieleer, tijdens de geschiedenislessen over de Holocaust en tijdens de literatuurlessen over een 'perverse' schrijver als Oscar Wilde. En dan moet er gekozen worden: geeft men toe aan de religieuze vooroordelen die veel kinderen van huis meenemen of gaat men er met geduld en toewijding toch echt tegenin?
Omgekeerd geldt natuurlijk ook dat een samenleving die zegt te willen leven naar het gebod van de gelijke behandeling open moet staan voor verwijten over discriminatie op de arbeidsmarkt. Het 'autochtone' deel van de bevolking moet een verhouding tot de moslims vinden, want hun aanwezigheid in de samenleving is onomkeerbaar. Ook hier geldt: we zijn te afhankelijk van elkaar geworden om het niet over vooroordelen te hebben. Daarbij gaat het om overtuiging, niet om dwang. De mentaliteit van mensen kan alleen in vrijheid veranderen.
Geboorteweeën
De principiële vraag blijft: omvat de vrijheid van meningsuiting ook mensen die dit grondrecht willen gebruiken om de vrijheid van anderen te beperken? Concreter: moeten we de vrijheid van een parlementariër als Geert Wilders verdedigen die de geloofsvrijheid van moslims aan banden wil leggen? En mogen we verwachten dat moslims zich ook verplicht voelen om zijn vrijheid te verdedigen? Het antwoord moet 'ja' zijn, maar dat kan alleen op voorwaarde dat we ook de vrijheid van moslims die radicale opvattingen huldigen - en bijvoorbeeld pleiten voor de invoering van de sharia of delen ervan - blijven waarborgen. Zolang het maar om meningen gaat en niet om oproepen tot geweld.
De verleiding om met dwang meningen of een levensstijl te willen veranderen moet worden weerstaan. Het gaat om een botsing van meningen, niet meer en niet minder. De open samenleving is er ook voor degenen die een gesloten wereldbeeld aanhangen. We kunnen religieuze of seculiere orthodoxie niet wegdenken uit onze samenleving en dat zijn mensen die vaak de wederkerigheid verwerpen waar ik al mijn hoop op heb gevestigd.
Maar tegelijk is duidelijk dat een open samenleving staat of valt met meerderheden - ook in de moslimgemeenschappen - die duidelijk maken dat godsdienstvrijheid en godsdienstkritiek onlosmakelijk bij elkaar horen. Geloven in een open samenleving betekent dat de marginalisering van religie een samenleving niet vrijer maakt. Godsdienstkritiek gedijt alleen in een omgeving waarin gelovigen ook een publieke rol spelen.
Maar wanneer een zwartekousenmentaliteit in religieuze kring gaat overheersen, dan is op den duur de tolerantie niet vol te houden. Geloven in een open samenleving betekent ook: er moeten meerderheden zijn van gelovigen die hun waarheid kunnen relativeren. In de moslimgemeenschappen is dat nog lang niet het geval.
Zo'n meerderheid komt alleen tot stand wanneer er vrijelijk wordt gesproken over de islam, soms op het scherpst van de snee. Die botsingen helpen bij de aanvaarding van een nieuwe omgeving. Zo maakten de reacties op Fitna - de nogal onbeholpen aanklacht van Wilders tegen de islam - een voorzichtige verandering in de moslimgemeenschappen zichtbaar. Interessant was de houding die ik tegenkwam tijdens een gesprek in Gouda: 'Als de film uitkomt, zetten we de deuren van de moskee open en nodigen iedereen uit om te komen praten.'
Steeds meer dringt het inzicht door dat moslims belang hebben bij de verdediging van de vrijheid van hun critici; het is immers dezelfde vrijheid waar ze zich als gelovigen op beroepen.
Wat in Nederland is omschreven als een 'opstand der gematigden' in de moslimgemeenschap schept ruimte en op den duur ook meer rust. We maken de geboorteweeën mee van een autochtone islam, die zich met moeite losmaakt van de migratie-ervaring met al haar onzekerheden en ook dogmatische antwoorden. De vrijzinnige moslims kunnen niet blijven hangen in de vermijding, ze zullen het conflict dat vaak binnenskamers woedt ook in het openbaar moeten aangaan. Niet om iemand anders een plezier te doen, maar om hun eigen vrijheid te waarborgen.
DS, 26-09-2009 (Paul Scheffer)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|