Enkele post bekijken
  #1  
Oud 19th September 2009, 19:14
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Genocide Sri Lanka miskend

'Ik dacht dat we allemaal zouden sterven'


Driehonderdduizend mensen zaten vast in de zone waar het Sri Lankaanse leger het laatste offensief uitvocht tegen de Tamilrebellen. Damilvany Gnanakumar was erbij. Twintigduizend mensen lieten volgens haar het leven.



Een jonge vrouw stond aan de rand van de weg. Ze drukte haar baby tegen de borst. De baby was dood. Damilvany Gnanakumar keek toe terwijl de moeder een beslissing trachtte te nemen. Om haar heen zochten duizenden mensen zich een weg tussen de lijken, radeloos op de vlucht voor de gevechten.

'Ze kon haar dode kind niet meenemen, maar ze wilde het ook niet achterlaten. Ze stond daar maar, besluiteloos. Ten slotte moest ze het kind in de berm leggen en verder gaan. Ze had geen keuze. Ik dacht: wat hebben deze mensen misdaan? Waarom moeten ze dit meemaken? Waarom doet de internationale gemeenschap niets voor hen? Ik heb daar nog altijd geen antwoord op.'

Vier maanden later is Gnanakumar terug in Engeland en denkt ze terug aan de laatste dagen van de brutale burgeroorlog in Sri Lanka. Het grootste gedeelte van die vier maanden heeft de vijfentwintigjarige Britse doorgebracht achter het prikkeldraad van de trieste interneringskampen van het land, waar nu bijna driehonderdduizend mensen opgesloten zitten. Pas vorige week kreeg ze haar vrijheid terug.

De laatste keer dat ze in het openbaar over het conflict sprak, werkte Gnanakumar in een ziekenhuis in de oorlogszone in het noordoosten van Sri Lanka. Het leger had de smalle strook land omsingeld waar de laatste Tamiltijgers verzet boden en honderdduizenden burgers hun toevlucht hadden gezocht. Gnanakumar was wanhopig: een granaat op het ziekenhuis had tientallen doden gemaakt. 'Dit is de hel', zei ze toen.

Ze maakte deel uit van een handvol medische hulpverleners dat de buitenwereld op de hoogte hield van wat er achter de linies gebeurde. Maandenlang overleefde zij, terwijl om haar heen duizenden mensen stierven. De nachten bracht ze door in bunkers die uitgegraven waren in het zand. Overdag hielp ze in het geïmproviseerde ziekenhuis, ontweek ze granaten en kogels, verzorgde ze gewonden en stervenden, terwijl dokters probeerden te opereren met slagersmessen en verdunde verdovingsmiddelen.

Het verhaal dat zij vandaag vertelt, logenstraft de bewering van de Sri-Lankaanse president Mahinda Rajapaksa dat het regeringsleger de Tamiltijgers verslagen heeft zonder een druppel bloed van burgers te vergieten.


Slagersmes

Gnanakumar werd in 1984 geboren in Jaffna, in het door de Tamils gedomineerde noorden van Sri Lanka. In 1994 emigreerde ze met haar familie naar Groot-Brittannië. In februari vorig jaar keerde ze voor het eerst naar haar vaderland terug. Ze had net een biomedisch diploma behaald, haar korte huwelijk was op de klippen gelopen en ze verlangde naar een nieuw begin.

Na haar aankomst in de hoofdstad Colombo reisde ze naar Vanni, in het hart van het Tamilgebied. De toestand leek toen relatief veilig, maar in juni 2008 escaleerden de gevechten. De Tamiltijgers of het LTTE (Liberation Tigers of Tamil Eelam) dachten nog altijd dat ze een staakt-het-vuren konden afdwingen, zoals ze dat in het verleden hadden gedaan, maar de regering zag het anders. Het LTTE moest voorgoed worden vernietigd. Gnanakumar besloot te blijven om de mensen te helpen die door het oprukkende leger op de vlucht werden gedreven.

Nog voor de grondstrijdkrachten van de regering arriveerden, hadden straaljagers van de luchtmacht geregeld aanvallen uitgevoerd. Begin januari begonnen de artilleriebeschietingen. Pas toen werd Gnanakumar zich met een schok bewust van de realiteit van de oorlog.

'Het regende en overal op de weg zag je bloed wegvloeien met het water. De lijken bleven liggen, er was niemand om ze te identificeren. De mensen lieten ze gewoon achter. Het was de eerste keer dat ik lijken zag en gewonden hoorde schreeuwen.'

Terwijl het front naderde en 300.000 mensen vastzaten in het alsmaar krimpende door het LTTE bezette gebied, ging Gnanakumar naar het geïmproviseerde regeringsziekenhuis, dat onderdak had gevonden in een lagere school. Ze bood aan om te helpen. Aan haar laboratoriumopleiding had ze niet veel, maar ze leerde al doende. Toen de gevechten heviger werden, werden in de twee kamers van het ziekenhuis tot vijfhonderd mensen per dag verzorgd. 'We kwamen medicijnen te kort, maar we moesten de mensen helpen. De twee laatste weken was er gebrek aan alles.'

Toen de voorraad bloed begon op te geraken, moest ze het bloed dat de patiënten verloren zo goed en zo kwaad mogelijk door een doek filteren om het hen weer toe te dienen. Toen de verdovingsmiddelen opgeraakten, werden ze met gedistilleerd water verdund. 'Bij een jongen van zes moesten ze een been en een arm amputeren, maar ze hadden er de uitrusting niet voor. Ze deden het dan maar met een mes dat slagers voor vlees gebruiken. Hij schreeuwde en schreeuwde...'

Naarmate het leger oprukte, verergerde de toestand. 'De mensen konden niet vluchten voor de beschietingen. Op een bepaald ogenblik dacht ik dat we allemaal zouden sterven. Niemand was nog veilig, maar we hadden geen keuze. Op een dag was ik in de operatiekamer toen de kamer ernaast een voltreffer kreeg. Alle patiënten die daar lagen, waren dood. Toen beschoot het leger het ziekenhuis opnieuw en stierf een van de dokters.'


Weggestopt

Gnanakumar zal nooit de dag vergeten dat een gewonde moeder met haar baby naar het ziekenhuis werd gebracht. 'Ze had de baby op haar schoot, maar hij was dood en zij wist dat niet. De dokter zei: vertel het haar niet, want dan gaat ze huilen en roepen en we moeten haar eerst redden. We vertelden haar dat ze de baby aan ons moest geven en dat wij wel voor hem zouden zorgen terwijl zij behandeld werd. Pas later vertelden we haar de waarheid. Nu kan ik dat gemakkelijk zeggen, maar op het ogenblik zelf was het verschrikkelijk, die onschuldige baby en zijn moeder die dacht dat hij sliep. Er waren zoveel incidenten. Op een keer stierf een moeder terwijl haar baby nog aan haar borst lag.'

De gevechten kwamen dichterbij. Ze aten wat ze konden vinden en sliepen, als ze de kans kregen, tussen de bombardementen door. Uiteindelijk kon Gnanakumar het niet langer aan. Op 13 mei waren ongeveer vijftig mensen om het leven gekomen in een nieuwe beschieting van het ziekenhuis. 'De bunker naast ons werd door een granaat geraakt. Zes mensen van dezelfde familie waren dood, drie gewond. Opeens hoorde ik mensen roepen en ik dacht, deze was echt heel dichtbij. Ik kwam uit mijn tent en het was onvoorstelbaar, ik zag niets dan bloed en stukken van lichamen. Ik moest daar weg.'

Ze schat dat in de laatste vijf dagen ongeveer twintigduizend mensen omkwamen. Dat is een erg hoog cijfer. De VN heeft toegegeven dat het echte dodental misschien nooit bekend zal zijn. Tamilgroeperingen zoals het Global Tamil Forum zeggen dat Gnanakumars schatting hun eigen, op gesprekken met overlevenden gebaseerde ramingen bevestigt.

Deze oorlog heeft dertig jaar aangesleept. In die tijd zouden tot honderdduizend mensen gestorven zijn. Maar een onafhankelijke bevestiging van het dodental van die laatste dagen is onmogelijk. De regering van Sri Lanka laat nog altijd geen onafhankelijke journalisten in het oorlogsgebied toe en heeft VN-vertegenwoordigers en hulpverleners het land uitgezet. De overlevenden van het laatste offensief zijn haastig weggestopt in uitgestrekte kampen in een gemilitariseerde zone.


Haal me hier weg

Gnanakumar belandde in een van die kampen, Menik Farm. Na het laatste bombardement had ze zich bij de duizenden mensen gevoegd die naar de linies van het regeringsleger vluchtten. 'Na ongeveer een uur lopen zagen we soldaten van het regeringsleger. Ze zeiden: kom, jullie zijn veilig, wij zullen jullie te eten geven. Overal waren er verminkte lijken. We moesten verder.' Het was toen dat Gnanakumar de moeder met de dode baby zag. 'Niemand had tijd om de lijken te begraven', vertelt ze. 'Soms werden ze in bunkers gelegd en met wat zand bedekt. Meer konden ze niet doen.'

Gnanakumar sliep die nacht in een school en werd de volgende dag met een bus naar de stad Vavuniya gebracht. Ze belde haar moeder. 'Haal me hier weg, mama. Ik wil hier weg.' Toen viel de verbinding uit.

De regering van Sri Lanka heeft een reeks kampen geopend voor de naar schatting driehonderdduizend vluchtelingen uit de oorlogszone. Ze beweert dat ze de burgers moet vasthouden tot de Tamiltijgers die zich onder hen schuilhouden geïdentificeerd zijn. Dat kan wel zo zijn, maar critici betwijfelen of het nodig is dat kinderen en bejaarden achter prikkeldraad gevangen zitten en vragen zich af waarom de rebellen niet sneller worden opgespoord. Volgens de VN zijn tot op heden nog maar tweeduizend mensen vrijgelaten.

Op de dag dat Gnanakumar in het kamp aankwam, was er niets te eten. Ze was de mensen met wie ze gevlucht was uit het oog verloren en sliep in een tent met vreemden. Zelfs na de ontberingen van de oorlogszone waren de omstandigheden in het kamp schokkend. 'Overal waren er lange rijen. De toiletten waren onbeschrijflijk walgelijk. Overal vliegen, muskieten, vuil... De mensen hadden allerlei ziekten. Ze waren hun familie kwijt, ze waren depressief.' Geruchten deden de ronde over verkrachtingen en moorden, over mensen die verdwenen. Er waren zelfmoorden: een onderwijzer hing zich op aan een boom. De militaire inlichtingendienst kamde de kampen uit op Tamiltijgers. 'Het is een open gevangenis. Je kunt er vrij rondlopen, maar je mag er niet uit. Overal zijn er bewakers en controleposten.'


Tien minuten

Na enkele dagen werd Gnanakumar overgeplaatst van het overbevolkte deel van het kamp naar een zone waar de omstandigheden beter waren: dat was het kamp dat de overheid aan bezoekers toonde. 'Toen ik daar was, kwam VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon op bezoek. Na misschien tien minuten was hij weer weg. Waarom ging hij het kamp niet binnen om de mensen naar hun problemen te vragen? De mensen verwachtten iets van hem. Maar meer dan tien minuten had hij niet voor hen over.'

Gnanakumar kreeg te horen dat ze na een dag of twee zou worden vrijgelaten. 'Maar die twee dagen werden er drie en dan weken en maanden. Ik begon te twijfelen of ze mij ooit zouden laten gaan.'

Vorige week kwam het telefoontje dat ze naar huis mocht. Eerst werd ze naar Colombo gebracht voor een ontmoeting met Basil Rajapaksa, de broer van de president. 'Hij veronderstelde dat ik wel blij zou zijn dat ik terug mocht naar mijn familie. Hij had nergens spijt van.'

Ze vertelt haar verhaal zakelijk, zonder veel emoties. Ze weet niet goed wat de toekomst zal brengen. Misschien gaat ze iets in de geneeskunde doen. 'Ik ben blij en trots op mezelf omdat ik mensen heb geholpen. Ik kan nog altijd niet goed geloven dat ik weer thuis ben... zelfs in het kamp dacht ik dat ik het niet zou overleven. Na alle mensen die ik heb zien sterven, na alle lijken die ik heb gezien, maakt niets me nog bang. Het heeft mij sterker gemaakt. Mijn geest is helder.'

De diplomatieke vertegenwoordiging van Sri Lanka in Londen ontkent de beschuldigingen van Gnanakumar en noemt het cijfer van meer dan twintigduizend burgerdoden 'ongegrond en verzonnen'. Volgens een woordvoerder heeft het leger nooit regeringsziekenhuizen en andere burgerinfrastructuur waar vluchtelingen zich ophielden gebombardeerd. 'De regering van Sri Lanka heeft alle redenen om aan te nemen dat mevrouw Gnanakumar als aanhanger van het LTTE naar Sri Lanka gereisd is en in de conflictzone heeft gewerkt terwijl haar visum vervallen was.' Nog altijd volgens de woordvoerder 'blijft de regering de binnenlandse vluchtelingen in Sri Lanka helpen'.


© The Guardian, in DS, 19-09-2009 (Gethin Chamberlain)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden