Enkele post bekijken
  #2  
Oud 25th March 2005, 11:48
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Amerika moet ons voorbeeld zijn - Normen en waarden

door Marcel ten Hooven


De Tweede Kamer wil, na lang uitstel, debatteren over waarden en normen. Volgens de Amerikaans-Nederlandse historicus James Kennedy kunnen we leren van de vanzelfsprekendheid waarmee Amerikanen elkaar aanspreken op hoe het hoort.


Nederland kan hem nog steeds verbazen, hoewel hij al een paar jaar in Amersfoort woont en als historicus de vaderlandse geschiedenis beter kent dan de meeste Nederlanders. James Kennedy vindt het vreemd dat Nederlandse politici waarden en normen behandelen als een apart onderwerp, alsof politiek voor het overige niet gaat om een keuze tussen goed en kwaad. Als Amerikaan is hij wat anders gewend. In zijn geboorteland praten politici unverfroren, zonder enige terughoudendheid over goed en kwaad en beoordelen ze het regeringsbeleid als vanzelfsprekend op zijn morele gehalte.

,,Dat hele waarden- en normendebat komt mij als Amerikaan kunstmatig over. De Kamer gaat er apart over debatteren. Er schort dus iets aan het gewone debat.''

Wat eraan ontbreekt, zegt de hoogleraar nieuwste geschiedenis aan de Vrije Universiteit, is de kwaliteit die een democratie onderscheidt van een technocratie. ,,Als politici bij hun besluiten zwijgen over wat hoort en wat niet hoort, ontbreekt de essentie van de democratie. Want ze laten dan ook de burgers, hun kiezers, in het ongewisse waarom een maatregel moreel juist is of niet. Burgers moeten maar pikken wat de regering doet, zonder dat ze weten waarom. Ze krijgen niet de mogelijkheid zinnig over hun eigen toekomst te discussiëren.''

,,Politiek krijgt zo iets autoritairs. Het wordt een zaak van de elite die beslist wat goed is voor iedereen. Ik dacht dat we die les met Paars wel hadden geleerd. Zonder ethische dimensie wordt beleid een technocratisch besluit van de binnenkamer, een zielloos afhandelen van de status-quo. Wat er verder ook valt aan te merken op de Amerikaanse politieke cultuur, dát in ieder geval niet. Politici in de VS menen dat ze het over niks hebben als ze niet kunnen praten over goed of kwaad.''

Kennedy kan in zijn vergelijking van de politieke culturen van Nederland en de VS putten uit eigen ervaring in beide landen. Tot twee jaar geleden was de Amerikaan hoogleraar Europese geschiedenis aan het Hope College in Michigan, met Nederland als specialiteit. Ook toen kwam hij geregeld naar Nederland over, niet alleen voor zijn werk maar ook voor bezoek aan de familie van zijn Nederlandse echtgenote Simone. Zijn vakanties bracht hij hier door, op de fiets.

In 2003 volgde zijn benoeming aan de Vrije Universiteit. In zijn oratie kondigde Kennedy aan dat hij de geschiedenis van de Nederlandse houding tegenover publieke deugden in beeld wil brengen. Want, zei hij, dat is waar het in de democratie ten diepste om gaat, om de manier waarop burgers elkaar verantwoordelijk houden, met elkaar in debat gaan, en elkaar soms het opgeheven vingertje voorhouden.

In Amerika is de voedingsbodem voor zo'n 'passie voor het publiek welzijn' volgens hem rijker dan in Nederland. Daar krijgt iedereen van jongs af aan het idee ingegoten dat hij een goede burger moet zijn. Hij moet niet alleen zelf het goede doen, maar ook anderen daartoe onder druk zetten in brieven, e-mails, vlugschiften, vermaningen en steunbetuigingen. Voor zowel rechts als links in de Amerikaanse politiek is deze burgerplicht vanzelfsprekend.

Kennedy: ,,Anders dan hier, in Nederland, kent Amerika het lichtende voorbeeld van de deugdzame staatsburger, die in zijn dagelijks leven blijk geeft van goed burgerschap. Mijn dochter Abigail moest op haar school in Amerika als kleuter al dagelijks trouw zweren aan een republiek die vrijheid en rechtvaardigheid voor allen brengt. De Amerikaanse politieke cultuur kent een uitgesproken taal over burgerlijke betrokkenheid bij de samenleving.''

Die is doorspekt met de notie dat je gezegend bent in een land als Amerika te leven en dat je in ruil wat moet teruggeven. Zowel George Bush als John Kerry kon in zijn campagne zonder reserve spreken over wat burgers horen te doen.''

,,Ook zelf heb ik het idee van actief en geëngageerd burgerschap van mijn ouders meegekregen. Het idee van de zegen die verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Je bent welvarend, je behoort tot de bevoorrechte natie, het land heeft je veel gegeven, zorg ervoor dat je wat teruggeeft. Jij hebt rijkdom, anderen niet, dat moet je veranderen.''

In zijn oratie dankte Kennedy zijn ouders voor het bedachtzaam christelijke geloof waarin zij hem hebben opgevoed. Het geloof is niet weg te denken uit de publieke sfeer in Amerika. Het vervult een onmisbare rol in de bewustwording van burgers waarom zij voor de samenleving het goede moeten doen. ,,Het bedachtzaam christelijke geloof van mijn ouders houdt in dat je goed nadenkt bij wat je doet. Doe geen domme dingen, neem beslissingen die voldoen aan de eis van christelijke wijsheid, denk na over wat rechtvaardig is in de samenleving en wat niet. Is het nu zoals God het wil of niet? Toets wat je doet en wat anderen doen aan die vraag.''

,,Mijn ouders hebben heel hun leven een moreel-theologisch onderscheid gemaakt tussen wat hoort en wat niet hoort. En zij zijn geen uitzondering in Amerika. Geloof heeft een diepe burgerlijke traditie in de VS. Het geeft Amerikanen een kant en klare, vanzelfsprekende taal waarom ze zich om anderen moeten bekommeren. Het heeft een grote invloed op hun grondhouding tegenover onrecht: That's not right! Ik ga er wat aan doen, zo hoort het niet! Het geeft ze een sterk, bijna missionair besef van wat hoort en niet hoort. 'God' is ook een normaal woord in de Amerikaanse politiek. Een politicus kan zich niet veroorloven ongelovig te zijn. Een Amerikaan gelooft, en zo hoort het ook.''

Zowel deze burgerlijke religie als de levende notie dat een Amerikaan zijn land iets is verschuldigd, vormt de voedingsbodem voor de 'ethische erfenis' van de Amerikaanse samenleving. In elke democratie ontstaat volgens Kennedy generatie na generatie een eigen idee van goed en kwaad, waaruit de ideale burger en de ideale samenleving oprijzen. Dat is een typerend verschijnsel van een goed functionerende democratie. Zo'n stelsel lokt de kiezers uit tot nadenken over de wijze waarop dat ideaal van de goede burger en de goede samenleving realiteit kan worden.

Elke volgende generatie neemt de ethische erfenis die in dat proces ontstaat over, en verandert haar, verrijkt haar, óf verarmt haar. Het feit dat alle democratieën zo'n ethische erfenis voortbrengen, betekent volgens Kennedy niet dat ze ook allemaal even succesvol zijn in het aanwakkeren van burgerlijke betrokkenheid bij de samenleving. Hij heeft dat met eigen ogen waargenomen in de VS en Nederland.

Toch verbaast het verschil in maatschappelijk engagement in die twee landen hem. In zijn visie schiep de culturele revolutie van de jaren zestig zowel in de VS als in Nederland een nieuw fundament voor actief en geëngageerd burgerschap. Hoe kan het dan dat het ene land die kansen grijpt en het andere niet?

In tegenstelling tot conservatieven die de jaren zestig louter als bron van ellende plegen te bestempelen, oordeelt Kennedy op zich positief over de maatschappelijke omwenteling uit die tijd. ,,Toen ik als tiener voor het eerst in Nederland kwam vond ik het een zeer moralistisch land. Nederlanders zagen hun land als gidsland dat de weg kon wijzen naar een wereld zonder oorlog, tirannie en honger.''

Het eerste boek waarmee Kennedy hier bekendheid verwierf, 'Nieuw Babylon in aanbouw', handelt over Nederland in de jaren zestig. Aan de hand van geschiedkundig onderzoek ontdekte Kennedy dat in elk land waarin de democratie 'ontvoogd' is, waarin mensen zich vrijmaken van oude autoriteiten, de morele energie opbruist. ,,Het zijn landen vol van burgers die elkaar oproepen tot een hogere maatstaf van gedrag. Dat is niet zo verwonderlijk in zo'n ontvoogde democratie waarin de oude autoriteiten hun gezag kwijt zijn. Individuele burgers krijgen dan het idee: de samenleving, dat zijn wíj. Wij hebben dus de morele verantwoordelijkheid om te zorgen dat het goed gaat. Dat is niet iets wat anderen regelen. We do it ourself. Wij gaan nu een nieuwe orde bouwen waarin het beter zal zijn.''

Hij vergelijkt het Nederland van de jaren zestig met het Amerika dat de Franse aristocraat Alexis de Tocqueville anderhalve eeuw eerder, in 1830, beschreef in een beroemd geschrift. De Tocqueville was door wat hij zag gewonnen voor voor de democratie: ,,Een grondig ontvoogde maatschappij, een militant-egalitaire samenleving, niet bereid om gezag onmiddellijk te accepteren en optimistisch, zelfs utopisch over het menselijk kunnen.''

Ook in de jaren zestig waren mensen utopisch: ze wilden de wereld verbeteren. Tegelijkertijd is juist in die periode ook de kiem gelegd van het latere taboe op de moraal in de politiek. Burgers raakten wars van elke autoriteit. Dat maakte hen zelf kopschuw voor het aanspreken van anderen op wat hoort en wat niet hoort. Iedereen moest dat maar voor zichzelf weten. Als een individu vrij genoeg was om mondig te zijn, was hij ook vrij genoeg om autonoom te zijn. Het moralisme moest weg uit het publieke leven. Zo'n zienswijze gedijde in de goed geoliede verzorgingsstaat Nederland, waarin de overheid en niet het individu de zorg voor de zwakkeren in de samenleving op zich nam.

De warsheid van moraliseren miste zijn effect op de opvoeding van kinderen niet: ,,Zij kregen de ruimte zelf te ontdekken hoe ze zich moesten gedragen. Expliciet onderricht in deugden kon niet meer. Dat was van vroeger. Op zichzelf was dat trouwens geen morele onverschilligheid van de ouders, geen houding jegens de kinderen dat ze het zelf maar moesten uitzoeken. Het was eerder een optimistisch vertrouwen in de kracht van kinderen. Als de ouders het overlieten aan de kinderen zelf, zou het vanzelf wel goed met ze komen.''

,,De overheid reageerde op de toenemende individualisering door zich terughoudend op te stellen in het opleggen van normen. Ze zag niets in een nadere definiëring van de plichten die het Nederlands burgerschap met zich meebrengt. De deconfessionalisering, gevolgd door het verlies aan betekenis van politieke ideologieën, heeft van Nederland een land van ex-christenen en ex-marxisten gemaakt die zich gelukkig prijzen dat Nederland het beleid op niet-moralistische wijze aanpakt.''

,,Door het samenvallen van al deze ontwikkelingen is een coherent idee van publieke deugdzaamheid in Nederland niet van de grond gekomen. Het is nu vaag welke plichten het Nederlanderschap met zich meebrengt en überhaupt tot welk geheel Nederlanders eigenlijk behoren. Ze hebben geen omlijnd idee wat het betekent Nederlander te zijn. Het natiegevoel ontbreekt.''

De 'verwarring' die volgens Kennedy Nederland beheerst sinds de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon en de moorden op Fortuyn en Van Gogh, heeft volgens Kennedy te maken met het ontbreken van dat 'natiegevoel'. De politieke islam in zijn terroristische gedaante confronteerde Nederlandse burgers onverhoeds met de vraag wat het betekent Nederlander te zijn. Want alleen dan is het mogelijk moslims, en ook andere immigranten, te onderhouden over hoe het hoort en niet hoort in Nederland, voor zij zich Nederlanders kunnen noemen. Het probleem is dat Nederlanders daar zelf maar een vaag idee van hebben.

Het valt op dat Kennedy opeens in de 'wij-vorm' spreekt als hij het over Nederlanders heeft: ,,We hebben onvoldoende het natiebesef onderhouden. Waarschijnlijk omdat we bang waren dat als we daarover in discussie gingen, we onenigheid in huis haalden. Ik vind dat geen rijke manier van wat elkaar omgaan. Het leidt tot vervlakking, tot een stuurloze, visieloze politiek. En nu moeten we wel. We moeten nu praten over wie we zijn, nu we het gevoel krijgen te weinig in huis te hebben om ons te verweren tegen de dreiging van de politieke islam.''

,,De politieke islam dwingt ons dus na te denken over de staat van onze democratie, de toestand van onze samenleving, en over wie een Nederlandse burger is. Allemaal van die onderwerpen die Nederlanders liever maar niet onder woorden brachten. Dat kan niet meer. Ik vind dat op zich een positief effect. Nu heeft het idee van het Nederlandse burgerschap impliciet nog een etnische lading. Je hebt Nederlanders en je hebt allochtonen, en het is niet duidelijk hoe allochtonen Nederlanders kunnen worden. Het zou mooi zijn als we nu een idee van burgerschap ontwikkelen waardoor mensen van allerlei komaf gewoon Nederlanders kunnen worden. En een gelovige moslim een goede Nederlander kan zijn.''

,,Anders geven we politici als Wilders de kans, die zeggen dat de democratie en de islam onverenigbaar zijn. Dat is verontrustend. Als een moslim een Nederlander wil worden, kan hij in die visie geen moslim meer zijn. Dat is het gevaar. Dat 11 september en de moord op Van Gogh de uitsluiting van moslims versterken.''

,,Een explicieter idee van het Nederlandse burgerschap zal ons ook in staat stellen tot werkelijke tolerantie voor moslims. Een positieve vorm van verdraagzaamheid, waarin de gedachte voorop staat dat moslims net als andere gelovigen een bijdrage aan de samenleving kunnen leveren. Tolerantie als uiting van vertrouwen in de ander, niet als een oproep jezelf tegenover hem te beheersen.''


Trouw, 25-03-2005
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden