Waarom mogen we niet meer verrijzen?
Waarom mogen we niet meer verrijzen?
Hoe komt het dat we niet meer mogen verrijzen, vraagt Rik Torfs zich af. 'Omdat elke tijd kiest voor het eenvoudigst mogelijke antwoord op de moeilijkste vragen.'
Pasen. Er was een tijd dat Jezus Christus op deze dag verrees. Dat kwam goed uit. De grote schoonmaak was net voorbij. De huismoeders waren moe. De vogeltjes floten. De lente meldde zich maagdelijk aan.
Het loopt de laatste tijd wat minder met de verrijzenis van Christus. En ook onze persoonlijke opstanding uit de dood is iets waar we fatsoenshalve niet meer in durven te geloven. Wij zijn realistische mensen van het nu geworden. Stoïcijnen à la Seneca. Mensen die niet in het verleden leven of in de toekomst, maar vandaag. Dat is pas wijsheid. Die aanbeveling wordt ons overal gratis verstrekt. De superioriteit die aan een stoïcijnse levenshouding haast achteloos wordt toegedicht, is een typisch kenmerk van onze tijd. Ze wordt prachtig verwoord door André Comte-Sponville: wijs is hij die minder treurt om het verleden, minder verwacht van de toekomst, maar vandaag een beetje meer bemint.
Gedaan dus met de opstanding uit de doden. We moeten redelijk zijn. Volwassen durven worden. Zoals een kind na een tijd zijn favoriete beertje niet langer al te openlijk mag knuffelen, en van liefdevolle ouders te horen krijgt: daar ben je nu toch stilaan te groot voor, schat. Wat doe je dan als opgroeiend kind? Je geeft toe. En toch smokkel je af en toe je beertje mee in bed. Als niemand het ziet. De simpele droom als verboden verlangen.
Hoe komt het dat we niet meer mogen verrijzen? Omdat elke tijd kiest voor het eenvoudigst mogelijke antwoord op de moeilijkste vragen. Vroeger was er de evidentie van het geloof. De kerk bepaalde wat geloven inhield. Wie geloofde, was van verder nadenken vrijgesteld. Vandaag is er de evidentie van het ongeloof. Er bestaat niets dat niet empirisch waarneembaar is. Alles is wetenschap. Niets is mysterie. Dat is mooi meegenomen. Wie niet gelooft, is van verder denken vrijgesteld. Misschien is er in Vlaanderen minder veranderd dan we denken. Vroeger waren we gelovig. Nu zijn we ongelovig. Maar er is een constante: in beide gevallen zijn we van verder denken vrijgesteld.
Tot zover de gedachten. Maar wat met onze emoties? Is het niet verschrikkelijk spijtig dat we na onze dood niet verrijzen? Dat de dood het einde is? Want zij is koud en liefdeloos, toch? Neen hoor. Ook daar heeft de moderne mens een antwoord op. Nog vooraleer we gestorven zijn beginnen we te klagen over de uitzichtloosheid van het eeuwige leven. Altijd blijven leven, stel je voor. De verveling die toeslaat, en het genot dat bijgevolg vermindert. Niet doodgaan is saai, zo troosten wij ons zelf. Alsof sterven opwindend is. Bevrijdend. Geef mij dan maar de prachtige gedachte die Roland Barthes over zelfdoding ontwikkelt: Comment saurai-je que je ne souffre plus si je suis mort?
Kortom, de opstanding uit de dood zit in het slop. We zullen niet verrijzen. We zullen niet verrijzen omdat we niet kunnen verrijzen, dat zegt de wetenschap. En we zullen niet verrijzen omdat we niet willen verrijzen, zo kneden wij onze verlangens.
Maar als het feit dat wij niet verrijzen nu eens een sprookje was? Zou het niet kunnen dat wij zijn vastgeroest in de illusie van de eindigheid? Meer zelfs. Belet de eindigheid ons niet om werkelijk te leven, terwijl wij vroeger juist het omgekeerde dachten, namelijk dat het eindeloos uitstellen van alle moois tot het eeuwige leven aanbrak, voor gore ellende en gruwelijke wantoestanden tijdens ons aardse bestaan zorgde?
Zo las ik in La tentation du christianisme volgend heerlijke zinnetje van Luc Ferry: la promesse de la résurrection libère l'amour. Want waarom veroverde het christelijke denken het Romeinse rijk? Omdat de God van het christendom aan ieder mens afzonderlijk de opstanding uit de dood beloofde. De verrijzenis van de ziel. Ook de verrijzenis van het verheerlijkt lichaam. Zo vinden wij later terug wie wij eens beminden. Maar wat bedoelt Luc Ferry dan precies wanneer hij zegt dat de verrijzenis de liefde bevrijdt? De stoïcijn die weet dat hij en anderen de sterfelijkheid niet kunnen ontlopen, krijgt de raad zich niet al te veel te hechten, want anders dreigen verlies en dood bijzonder smartelijk te worden. Maar een christen kan eindeloos, wild en genereus liefhebben, want als de geliefde sterft zorgt de verrijzenis ervoor dat het afscheid niet definitief is. Dankzij de verrijzenis is de liefde niet langer een onverantwoord risico. Liefde is op haar best wanneer ze een beetje onsterfelijk is.
Ziezo. Resurrection regained. Is dat het antwoord? Zo eenvoudig is het niet. Want Luc Ferry is zelf ongelovig. Waarom? Omdat de verrijzenis wetenschappelijk niet verantwoord is? Natuurlijk niet, voor zo'n kortzichtig antwoord is hij veel te intelligent. Ferry gelooft niet in de blijde boodschap van het christendom omdat hij denkt dat ze niet op waarheid berust. C'est trop beau pour être vrai. Dat schrijft Ferry letterlijk. Want het zou toch echt wel moeten lukken dat werkelijk gebeurt wat wij ten diepste verlangen: niet doodgaan, de mensen van wie wij houden terugzien. Een God die dat belooft, kan niet bestaan.
Heerlijk en eerlijk is het ongeloof van Luc Ferry, die en passant meegeeft dat hij de wetenschappelijke argumenten die Freud, Marx en Nietzsche tegen het christendom aanhaalden, overhaastig geformuleerd en simplistisch vindt, en alleszins veel minder interessant dan het christendom zelf.
Het is te mooi om waar te zijn. Met dit prachtige argument brengt Ferry de discussie over de verrijzenis, die van Christus en de onze, op het niveau waar zij thuishoort. Het verwerpen van de verrijzenis vloeit niet voort uit de rede. Mensen die geloven doen dat niet omdat ze onbekwaam zijn om helder te denken. De keuze tussen geloof of ongeloof in de verrijzenis heeft veel meer met schoonheid en liefde te maken. We zijn ons verrijzenisgeloof kwijtgespeeld omdat we bang zijn om te dromen en te vertrouwen. En omdat we doordrongen zijn van een levensgevoel zoals dat door de waanzinnige twintigste eeuw werd gekneed. Vandaag hebben wij de indruk, staande tussen de ruïnes van de gruwelijke ideologieën en de goedkope beloftes, dat heel veel te mooi, en heel weinig te lelijk is om waar te zijn.
Maar misschien vergissen wij ons. En verrijzen wij gewoon. Dat zou prachtig zijn. Al was het alleen maar om meer te kunnen beminnen.
Rik Torfs is hoogleraar kerkelijk recht (KU Leuven).
DS, 11-04-2009
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|