Een psychopaat als klasgenoot?
Een psychopaat als klasgenoot?
Vier wetenschappers zijn bezorgd over berichten als zou 'een gemiddelde middelbare school in Vlaanderen zo'n twintig psychopaten tellen'. 'Baanbrekende bevindingen laten vooralsnog op zich wachten.'
De recente drama's in Dendermonde en Duitsland laten weinigen onberoerd. Naast afkeer is wellicht een van de meest voorkomende reacties onbegrip. Dat de slachtoffers erg jonge kinderen zijn, maakt het des te onbegrijpelijker. Zo ook dat de daders jong zijn. Het onbegrip maakt dat velen, en zeker ook de journalisten, naarstig op zoek gaan naar verklaringen. Opinierijke experts scoren op dergelijke momenten over het algemeen goed, vooral als ze hun mening ook nog goed weten te verkopen. Genuanceerde experts zijn dan weer minder in trek. Want die proberen te vertellen dat het allemaal niet zo makkelijk is, dat er vele factoren meespelen. Of aantrekkelijke opinies ook gefundeerd zijn, lijkt van ondergeschikt belang.
Alle theorieën en verklaringen ten spijt blijft het 'waarom' heersen. Niemand kan immers zeggen of dergelijke misdaden nog gepleegd zullen worden, en zeker niet door wie. Wellicht mee om die reden kwamen de media vorige week met een heel andere 'verklaring', dit keer verpakt als 'baanbrekend wetenschappelijk werk'. Onder de koppen 'Jonge psychopaten in elke school' en 'psychopaat zit ook in kind' (DS 30 maart) werd het schokkende nieuws gebracht dat 'een gemiddelde middelbare school in Vlaanderen zo'n twintig psychopaten onder de leerlingen telt'. Er werd verwijzen naar een recente studie van een team van de Universiteit Gent, gepubliceerd in The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology. Bovendien werd gesuggereerd dat aan het gewelddadige gedrag van deze jongeren niets te veranderen is. Waar de nadruk op agressieve films en spelletjes eerder vermakelijk was, kan deze berichtgeving alleen als wansmakelijk getypeerd worden. Dit omdat deze berichtgeving wetenschappelijk volstrekt ongegrond en onjuist is, en we ten zeerste bezorgd zijn over de manier waarop dergelijke incorrecte informatie via de media verspreid wordt, en over de gevolgen die dit zou kunnen hebben voor jongeren en hun opvoeders.
Voor het stellen van de 'diagnose' psychopathie gelden immers zeer strikte regels, die in het 'baanbrekende' UGent-onderzoek in het geheel niet werden gehanteerd. Psychopathie veronderstelt de aanwezigheid bij een individu van affectieve en interpersoonlijke tekorten (onder meer gebrekkige empathie, afgevlakte emoties, manipulatieve ingesteldheid) in combinatie met ernstig impulsief en agressief gedrag. Als diagnose wordt psychopathie vooralsnog alleen bij volwassenen gesteld en dit op basis van een diepgaand interview uitgevoerd door ervaren en getrainde professionals in combinatie met zeer uitgebreide dossierinformatie. De bruikbaarheid van dit interview bij jongeren is pas recent onderzocht in diverse landen, waaronder ook Nederland. Conclusie was dat dit interview wellicht bruikbaar is bij jongens, maar niet bij meisjes.
Wat we nog niet weten, is hoe goed psychopathiekenmerken zoals gemeten met dit interview helpen om agressie in de toekomst te voorspellen. Het Gentse onderzoek hanteerde niet dergelijke rigoureuze en noodzakelijke onderzoeksmethode, maar beperkte zich tot het laten invullen van een vragenlijst door de jongeren zelf (Youth Psychopathic Traits Inventory van Andershed). Geen enkel onderzoek heeft tot op heden aangetoond dat op deze manier de diagnose psychopathie ook maar bij benadering gesteld kan worden, en ook Andershed onderstreept dat zijn vragenlijst hier niet geschikt voor is. Bovendien is het Gentse onderzoek nog in andere opzichten beperkt: de ondervraagde steekproef is relatief klein en niet-representatief (slechts 536 leerlingen uit alleen ASO-scholen met een beperkte geografische spreiding) en de grens tussen 'psychopathisch' en 'niet-psychopathisch' werd op een arbitraire wijze vastgesteld. Dit onderzoek heeft dus in geen geval aangetoond dat in elke school 20 psychopaten zitten. Het gevaarlijke van de berichtgeving is echter dat ouders en leerkrachten naarstig op zoek zouden kunnen gaan naar die 20, met alle gevolgen van dien.
Na de Columbine shooting in de Verenigde Staten was een van de verwezenlijkingen het opstellen van een lijst met voorspellers voor dergelijke gebeurtenissen. Het werd een hele lijst, geen van alle voorspellers waren specifiek. De gevolgen laten zich raden, vele jongeren werd nagekeken en bevraagd, en velen werden de school uit gezet. Achteraf kan men zich de vraag stellen of men het probleem niet heeft vergroot en jongeren heeft gestigmatiseerd. Het ontnemen van kansen aan jongeren door ze de school uit te zetten is immers een niet te ontkennen risicofactor. Er zijn helaas geen aanwijzingen dat door deze aanpak ook daadwerkelijk schoolshootings zijn vermeden. Dat is de reden waarom we ons als onderzoekers met ervaring in dit veld geroepen voelen te reageren op het Gentse onderzoek. Misbruik van deze als wetenschappelijk voorgestelde bevindingen is niet onwaarschijnlijk.
In de krantenartikels wordt ook botweg gesteld dat aan psychopathie niets te doen is. Deze ongenuanceerde uitspraak vergroot niet alleen de angst bij kinderen, ouders en onderwijzend personeel, ze is tevens wetenschappelijk niet correct. We weten dat antisociaal gedrag gestuurd door psychopathische kenmerken bijzonder moeilijk te behandelen is, maar toch werden er gedurende de laatste jaren verschillende behandelmethoden ontwikkeld die succesvol bleken te zijn. Immers, kinderen leven niet in een vacuüm maar in een grotere omgeving en werken aan de opvoedingsvaardigheden en -inzichten van hun ouders en leerkrachten heeft een positieve invloed op hun gedrag. Verder wordt uit het onderzoek duidelijk dat antisociaal gedrag in aanzienlijke mate kan worden voorkómen, mits vroege signalen die wijzen op een ontsporende ontwikkeling tijdig worden opgemerkt en kinderen én gezinnen deskundig en intensief worden begeleid.
Concluderend kunnen we erg kort zijn: schoolmedewerkers en ouders van schoolgaande kinderen kunnen op beide oren slapen. Er is niet aangetoond dat op 100 leerlingen er twee potentiële 'Columbine-kinderen' zijn. Het Gentse onderzoek heeft aangetoond dat psychopathie kenmerken wel al te herkennen zijn bij jongeren, en dat er een samenhang is van die kenmerken met antisociaal gedrag. Op zich vermeldenswaard, maar niet schokkend. De baanbrekende bevindingen op dit vlak laten vooralsnog op zich wachten, de echte en juiste krantenkoppen moeten nog komen.
Robert Vermeiren is hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie aan universiteit Leiden en Amsterdam. Patricia Bijttebier is docent ontwikkelingspsychopathologie. Hans Grietens is hoofddocent orthopedagogiek en Peter Adriaenssens is kinderpsychiater (KU Leuven).
DS, 07-04-2009
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|