De gelekte nota over secundair onderwijs: waarover gaat het echt?
Bericht voor Schooldirect van maandag 23 maart 2009
De gelekte nota over secundair onderwijs: waarover gaat het echt?
Geachte directie en personeelsleden,
De afgelopen dagen is er veel media-aandacht geweest voor een uitgelekte en onafgewerkte deelnota van een rapport dat ik een jaar geleden aan een groep deskundigen gevraagd heb. Eerst heeft De Morgen erover bericht (20-03-2009) en later hebben de audio-visuele en de andere geschreven media het onderwerp overgenomen.
Hierdoor zijn nogal wat misverstanden ontstaan. Zo werd vrijdagavond in Terzake gesuggereerd dat de expertencommissie de A- en de B-stroom wil integreren. De geïnterviewde leraren vonden dat geen goed idee. Zij weten waarover ze spreken. Het zou erg onverstandig om dat te doen. De gelekte tekst voorziet nochtans overduidelijk de handhaving van A- en de B-stroom en geeft een toekomstvisie op iedere stroom in aparte hoofdstukken.
Algemeen wordt de indruk gewekt dat een groepje schoolvreemde deskundigen in Brussel, een eind van de schoolrealiteit weg, een eindrapport heeft geschreven, waar nog slechts komma’s en punten aan kunnen worden gewijzigd, en dat straks boven de hoofden van directies en leraren wordt ingevoerd. Mag ik u stellig verzekeren dat dat niet klopt!
Procedure
Al in de beleidsteksten van het begin van de legislatuur gaven we aan dat we tegen het einde van onze ambtstermijn een visienota over het secundair onderwijs zouden voorbereiden. Dat is hoognodig om een aantal hardnekkige problemen aan te pakken, bv. rond studiekeuze. De bedoeling is stapsgewijze een concept tot stand te brengen voor eigentijds secundair onderwijs.
Zoiets veronderstelt vier stappen:
1. een groep mensen neemt de verantwoordelijkheid om, onafhankelijk van de minister, een aantal ideeën op papier te zetten om het debat te starten;
2. de minister van onderwijs onderzoekt welke van die ideeën hij de moeite vindt om voor te leggen aan de onderwijswereld en het middenveld. Dit mondt uit in een officiële conceptnota;
3. over de conceptnota wordt overlegd met de onderwijswereld en het middenveld, en gezocht naar een maatschappelijke consensus die moet uitmonden in een nieuw decretaal initiatief
4. dit wordt uitgeschreven in decretale en reglementaire teksten, en er komt een uitvoeringsplan, waarvoor in elk geval veel tijd nodig is.
Alleen de eerste stap, een onafhankelijk rapport dat het debat start, wil ik nog tijdens deze legislatuur volledig zetten. Het opstellen van een conceptnota (stap 2) veronderstelt veel denkwerk en de steun van de Vlaamse regering. Zo’n conceptnota kan dus maar vorm krijgen na de vorming van een nieuwe Vlaamse regering.
Mijn bedoeling is de volgende stappen voor te bereiden, zodat het debat tijdens de volgende legislatuur meteen kan opstarten. Het kan immers niet anders dan dat men daar de tijd voor neemt. Secundair onderwijs herstructureren en regelgevend vormgeven in een helder en omvattend niveaudecreet is een complexe zaak. Niemand kan verwachten dat dat op een of twee jaar kan worden geregeld.
Kortom, er is nog geen rapport. Er zijn nog geen beslissingen genomen en dat zal vóór de verkiezingen ook niet gebeuren.
Experten
De berichten van de afgelopen dagen roepen ook de vraag op welk soort deskundigen momenteel aan de visienota werken. De kerngroep bestaat uit medewerkers van mijn departement en kabinet, leraren, directies secundair onderwijs, pedagogisch begeleiders, lerarenopleiders en andere onderwijskundigen. Daarnaast is er een reflectiegroep die feedback geeft op de plannen van de kerngroep en vrijwel uitsluitend uit nog actieve onderwijsmensen bestaat. Boven de hoofden van directies en personeel werken we dus niet.
Inhoud
Anders dan het basis- en het hoger onderwijs heeft het secundair geen helder afgewerkt niveaudecreet. De voorbije decennia werden her en der delen ingevoegd en herschreven, met een grote complexiteit tot gevolg. Na al die jaren komen regelgeving en organisatorische werkbaarheid op gespannen voet te staan met mekaar.
Bovendien kunnen belangrijke maatschappelijke en onderwijsvraagstukken (bv. studiekeuze, knelpuntberoepen, ongekwalificeerde uitstroom, schoolverzuim) alleen goed opgelost worden, als ook de structuur van het secundair onderwijs tegen het licht gehouden wordt. Het is dus tijd om zonder haast en spoed aan het werk te gaan rond het secundair. De missie van de expertenwerkgroep was een onafhankelijke, eigen visienota te ontwikkelen daarover. Ik verwacht die eind april. Die tekst moet de grote lijnen uitzetten en zal dus het startpunt zijn van het proces dat ik hoger schetste.
De precieze inhoud van de visienota ligt vandaag bijlange nog niet vast. Een aantal zaken lijken binnen de werkgroep wel al min of meer uitgekristalliseerd, zo verneem ik. Men verkent pistes over de aard van de 1ste graad, over het zinvolle voortbestaan van de onderwijsvormen en mogelijke alternatieven daarvoor, over een geleidelijker overgang tussen basis- en secundair onderwijs. Men blijft bij lestijden van 50 minuten maar men wil, waar relevant, organisatorisch met grotere gehelen werken, bv. in blokken van twee lestijden: kwestie van eenuursvakken te vermijden. Men stelt dat een brede eerste graad talentontdekking, -ontwikkeling en studiekeuze zal bevorderen en suggereert dat we te veel studierichtingen aanbieden, vooral in de 2de graad. Onderlijnd wordt dat techniek en cultuur in brede vorming van jonge mensen een rol te spelen hebben. De idee van de “brede belangstellingsgebieden” als uitgangspunt voor de structurering van het onderwijsaanbod ligt voor bij de experten.
Maar zelfs voor deze thema’s waar de richting voor de experten min of meer duidelijk is, is nog veel uitwerking nodig. Indien men bv. zou overstappen van onderwijsvormen naar kwalificatiegerichte en doorstromingsgerichte studierichtingen dan moet dat uiteraard meer inhouden dan aso-tso-kso samenbrengen en er het huidige (d)bso naast plaatsen. De werkelijkheid is veel genuanceerder en dus is de werkgroep dit idee nog volop aan het verfijnen.
Van verschillende andere punten uit de voorliggende tekst is helemaal nog niet zeker of ze de eindversie halen. Bijvoorbeeld dat Latijn verdwijnt uit de 1ste graad. Als dat zo is, dan zal men toch hard zijn best moeten doen om mij te overtuigen. Kansrijk onderwijs dat sociale cohesie bevordert en sociale segregatie tegenwerkt, houdt ook in dat sterke leerlingen op hun niveau worden uitgedaagd. Maar laten we dus niet op de zaken vooruitlopen.
Ik heb de werkgroep opdracht gegeven een doordacht rapport te brengen, daar in de loop van het jaar met het middenveld en vele andere organisaties van gedachten over te wisselen, zodat de voorstellen in de eerste plaats solide zijn, een stabiele basis bieden om het goede werk van duizenden Vlaamse leraren te kunnen voortzetten, en in de tweede plaats voldoende draagvlak hebben om een basis te vormen voor de gesprekken die tijdens de komende jaren aan het decretale initiatief zullen voorafgaan. De werkgroep moet zijn werk voortzetten. We zullen het eindrapport op zijn merites beoordelen, niet de tussentijdse teksten. Hoe dan ook zal ik pleiten voor een genuanceerde benadering.
Eenmaal de werkgroep klaar is met zijn werk, zal ik er u allen over informeren.
Frank Vandenbroucke
Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
__________________
"De jeugd van tegenwoordig houdt alleen maar van luxe, heeft slechte manieren en veracht de autoriteit.
Zij heeft geen respect voor oudere mensen. De jeugd verpraat de tijd terwijl er gewerkt moet worden, schrokt bij de maaltijden het voedsel naar binnen, legt de benen over elkaar en tiranniseert de ouders..."
- Socrates, 2400 jaar geleden... -
|