Hoger beroepsonderwijs goede zaak
Gat in de markt
> Vandaag beslissing hoger beroepsonderwijs > Nieuw niveau tussen secundair en hoger > Voor wie hogeschool net te hoog gegrepen is
Wat te doen na het zesde jaar secundair onderwijs? Werken of studeren? Voor vele achttienjarigen is het een evidente keuze, maar er zijn evenveel jongeren die twijfelen tussen de twee. Kan ik het wel aan? Zijn verdere studies niet te hoog gegrepen?
Die twijfelaars hebben het de voorbije jaren moeilijker dan ooit. Het studieniveau van de hogeschoolopleidingen is gestegen, en dus ook de kloof met het secundair onderwijs. De keuze tussen werken of studeren is cruciaal.
Een diploma is een maatschappelijk hoogstaand toegangskaartje, en dus kiezen velen bij twijfel voor een hogeschool of universiteit. Ook steeds meer jongeren uit het technisch en beroepsonderwijs, uit richtingen die oorspronkelijk niet bedoeld zijn als voorbereiding op hogere studies. Het resultaat laat zich raden. Eén op de drie studenten uit TSO haakt al in het eerste jaar hoger onderwijs af. Bij studenten met een BSO-achtergrond halen zeven op de tien het einde van het eerste jaar niet. Dat staat in duidelijk contrast met de studenten die er een ASO-opleiding op hebben zitten. Van hen haakt maar negen procent af.
Vanaf volgend schooljaar zou dat aandeel afhakers stilaan moeten zakken. Als alles goed gaat, komt er op 1 september 2009 een volwaardig nieuw niveau tussen secundair en hoger onderwijs: het hoger beroepsonderwijs. Wie dat studeert, kan toch met een vorm van hoger diploma op de arbeidsmarkt komen. Maar evengoed kan het een opstapje naar hoger onderwijs zijn.
De minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke (SP.A), is deze nieuwigheid al een tijd aan het voorbereiden, en vandaag buigen ook zijn collega's in de Vlaamse regering er zich over. Als zij hun fiat geven, en als het parlement daarna het decreet goedkeurt, dan is het Vlaamse onderwijs, naar Nederlands en Brits voorbeeld, een niveau rijker.
Vandenbroucke speelt daarmee niet alleen in op de twijfelende studenten, ook werkgevers zijn geïnteresseerd in gekwalificeerde mensen van een dergelijk niveau.
Het hoger beroepsonderwijs zou in eerste instantie een reeks opleidingen overkoepelen die nu al bestaan. Dat zijn enerzijds de zevende jaren in het technisch onderwijs (TSO), en anderzijds de studierichtingen van het 'hoger onderwijs voor sociale promotie' en de vierde graad beroepsonderwijs (BSO) verpleegkunde. Tussen deze twee subniveaus is er een onderscheid omdat de zevende jaren bij de middelbare scholen aansluiten, en de andere daar een stukje verder van af staan.
Hoger onderwijs voor sociale promotie wordt in de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO's) georganiseerd. Dat omvat opleidingen zoals boekhouden, marketing en informatica. De vierde graad verpleegkunde in het BSO (de vroegere A2) is van eenzelfde niveau.
In totaal komen ruim 20.000 studenten op 1 september in de nieuwe structuur terecht. 1.800 van hen zitten in een zevende jaar TSO in een middelbare school. Dat ook zij deel gaan uitmaken van het hoger beroepsonderwijs, is vooral bedoeld als signaal, om aan te geven dat zij een volwaardige, postsecundaire opleiding volgen.
Met de inhoud van de opleidingen zal er voor deze studenten niks veranderen. Alleen de naam verandert en het is de bedoeling dat daarmee ook de uitstraling van hun opleiding een opwaardering krijgt. Maar eens uit de startblokken, moeten daar nieuwe opleidingen bij komen. Zowel secundaire scholen als hogescholen en centra voor volwassenenonderwijs kunnen die organiseren. De opleidingen duren één of twee jaar - tenzij studenten ze over meerdere jaren spreiden - en staan open voor zowel jongeren als volwassenen.
Na deze opleiding, die inhoudelijk heel divers kan zijn, hebben afgestudeerden een diploma dat hen op de arbeidsmarkt een pak meer kansen biedt dan een diploma van de secundaire school. Maar evengoed kunnen afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs verder hun weg in het hoger onderwijs zoeken. Aan een hogeschool of universiteit krijgen ze vrijstellingen voor de leerstof die ze in het hoger beroepsonderwijs al hebben gezien, waardoor het sneller kan gaan.
Niet alleen inhoudelijk is het nieuwe onderwijsniveau een opstapje. Het hoger beroepsonderwijs verlaagt ook het risico op negatieve onderwijservaringen. We dreigen wel eens de psychologische impact van niet-slagen te onderschatten. Precies dat gevoel is vaak de basis van het watervalsysteem. Die bestaat in het secundair onderwijs, waar leerlingen die voor een 'lagere' richting kiezen zich slecht voelen door hun mislukking, waardoor ze op school slechter presteren, en zich nog slechter gaan voelen. In het hoger onderwijs geldt hetzelfde mechanisme, tussen 'hogere' en 'lagere' richtingen.
Wie via het hoger beroepsonderwijs 'binnenkomt', doorbreekt dat watervaleffect. Deze studenten doen het omgekeerde van een waterval. Als zalmen zwemmen ze hogerop, doorheen het hoger onderwijs, geleidelijk maar vastberaden.
DS, 30-01-2009 (Pieter Lesaffer)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|