Internet wipt over krant als nieuwsbron
Voor het eerst in de geschiedenis haalden Amerikanen meer nieuws van het internet dan uit kranten. Televisie blijft veruit koploper, althans bij volwassenen.
Het internet bleek het afgelopen jaar al een probaat campagnemiddel in de Amerikaanse presidentsverkiezingen en het maakt nu ook een historische sprong voorwaarts als nieuwsbron. Voor het eerst in de geschiedenis zeggen meer Amerikanen hun binnen- en buitenlands nieuws van het internet te halen dan uit papieren kranten.
Dat blijkt uit een studie van het Pew Research Center. Dat centrum specialiseert zich in onderzoek naar pers en politiek, en de publieke belangstelling daarvoor. Voor deze studie ondervroeg het 1.489 volwassenen.
Het centrum brengt sinds 1991 in beeld hoe de Amerikanen zich op de hoogte houden van de actualiteit. Televisie is al die tijd met voorsprong de koploper gebleven. Radio blijft vrij stabiel rond de twintig procent zitten. Maar in de statistieken is goed de opmars van het internet te volgen.
In januari 1999 kreeg het internet zijn eerste notering, toen 6 procent van de Amerikanen zei zijn nieuws online te halen. Sinds de meting van oktober 2003 is het internet goed voor een aandeel van zowat twintig procent.
Het afgelopen jaar bleef het aandeel van de kranten nagenoeg op hetzelfde peil van de voorgaande jaren (zowat 35 procent), maar het internet maakte een steile klim en wipte voor het eerst in de geschiedenis over de kranten (zie kader) naar 40 procent.
Ondangs een lichte daling blijft televisie zijn koppositie behouden. Van de Amerikanen zegt 23 procent voor zijn nieuws op CNN af te stemmen, terwijl 17 procent voor Fox News kiest.
Bij de jongeren, tussen 18 en 29 jaar, doet zich echter een ander verhaal voor. Daar tekende zich de voorbije twee jaar een compleet nieuwe verhouding af. Zij stemmen aanzienlijk minder op televisie af voor nieuws (min 11 procent), maar zoeken des te meer op het internet (plus 25 procent). Het gevolg is dat die twee media elkaar in evenwicht houden. Voor jongeren zijn televisie en internet tegenwoordig even belangrijke nieuwsbronnen (allebei 59 procent) om bij te blijven.
De voorbije twee jaar bleven jongeren evenveel kranten consulteren: net geen dertig procent. Dat is wel een stuk minder dan de volwassenen.
Belangrijke nieuwsmomenten
In de statistieken van het Pew Research Center is het interessant te kijken naar belangrijke nieuwsmomenten. Dan blijkt de Amerikaan toch eerder voor de buis te zitten dan voor zijn computerscherm. Meer zelfs: de tv-cijfers pieken, terwijl het internet stabiel blijft.
De hoogste tv-piek sinds de metingen was in 2001, met de terroristische aanslagen van 9/11. Toen keek 90 procent van de ondervraagden naar televisie, tegenover een schamele vijf procent die begon te surfen. De tweede hoogste piek, 89 procent, deed zich voor bij de inval in Irak (maart 2003) en de orkaan Katrina (september 2005). De internetconsultatie bedroeg toen respectievelijk 11 en 21 procent.
De wekelijkse nieuwsindex die Pew Research Center maakt, verduidelijkt naar welk nieuws de Amerikanen op zoek gingen. Dat zijn verbazend genoeg niet de presidentsverkiezingen; die staan pas op de vierde plaats. De Amerikaanse burger was meer geïnteresseerd in de economische toestand. De meeste belangstelling (70 procent) kreeg de kredietcrisis in september, gevolgd door de stijgende benzineprijzen in juni (66 procent) en het financiële reddingsplan van de overheid (61 procent).
De aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak haalde het afgelopen jaar niet eens de topvijftien. Vorig jaar stond dat onderwerp nog op zes.
http://people-press.org
DS, 29-12-2008 (Geert Sels)