Dame Fortuna
Dame Fortuna
Gaan onze topsporters met een medaille uit Peking terugkeren? Dat wordt stilaan de vraag die ons land deze week zal bezighouden. Robert Van de Walle, olympisch judogoud in 1980 en delegatieleider in Athene vier jaar geleden, zag het vorige week somber in. 'Ik zit wel een beetje in met de medailles. Wie gaat die winnen voor ons?' vroeg hij zich luidop af.
Wel, zoals het er nu naar uitziet, maken onze jonge Rode Duivels er het meeste kans op. Of trainingsbeest Van de Walle voetballers wel echte topsporters vindt, laten we hier even in het midden, maar als zij onze enige medaille naar huis brengen, zal hij ongetwijfeld ook een beetje blij zijn. Want hij ziet elke sportman of -vrouw doodgraag. En wie zeker een gat in de lucht springen, zijn de bobo's van het BOIC. Want dan kunnen ze eindelijk eens iets anders zeggen dan dat heel wat Belgische atleten hun 'olympisch diploma' hebben gehaald.
Voor de sportleek geven we even mee dat een 'olympisch diploma' betekent dat de sporter bij de beste acht is geëindigd. Wie bedenkt zoiets? Wij gingen er in onze oneindige naïviteit vanuit dat Olympische Spelen draaien om medailles: goud, zilver en brons. En dat de voorkeur van elke deelnemer uitgaat naar goud.
Maar hoe langer de Spelen duren, hoe minder onze Belgische atleten daar blijkbaar voor in aanmerking komen. En zoals gezegd: het zijn op dit moment onze jonge voetballers die het meeste kans maken om alsnog eremetaal te pakken. Als u dit artikel pas in de late namiddag leest, weet u al of ze daarin geslaagd zijn. Als ze vanmiddag tegen Nigeria winnen, spelen ze immers de finale van het voetbaltornooi. Verliezen ze, dan kunnen ze alsnog brons pakken. Onze inschatting is dat ze sowieso beter winnen van Nigeria om die medaille veilig te stellen, want de wedstrijd om de derde plaats is tegen Brazilië of Argentinië en die twee landen lijken ons net een trapje moeilijker dan de 'Super Eagles' uit Afrika.
Een veelgestelde vraag dezer dagen is: waarom doen uitgerekend onze jonge voetballers het zo goed, terwijl het Belgische voetbal toch in een gigantisch diep dal zit? De verklaringen daarvoor zijn al verschillende malen aangehaald. Kort gezegd komt hier op neer: we hebben een uitstekende lichting jonge voetballers - Moussa Dembele kan uitgroeien tot een Europese topvoetballer - en ze worden bovendien getraind door een coach die hen in een vast systeem laat spelen, in tegenstelling tot de echte Rode Duivels (DS 18 augustus). Wat meteen de vraag uitlokt waarom de voetbalbond begin dit jaar in godsnaam René Vandereyken opnieuw heeft aangesteld. Maar die discussie zou ons te ver leiden.
We zouden er echter nog een verklaring aan willen toevoegen. De jonge Rode Duivels hebben in Peking ook al een serieuze portie geluk gehad. Niet toevallig merkte de VRT-verslaggever op dat de scheidsrechter in de match tegen Italië een huis aan de Belgische kust verdiende. Ter herinnering: hij kende het eerste doelpunt van Dembele onterecht toe en bovendien zag hij een loepzuivere penalty voor de Italianen door de vingers.
U zult zeggen: dat hoort nu eenmaal bij voetbal. En we geven toe: u hebt gelijk. Bovendien speelden de Belgen met tien man een sterke wedstrijd en waren de twee andere doelpunten pareltjes.
Maar voor hetzelfde geld was er die factor geluk niet bij de voetballers aanwezig, maar bij onze hockeyploeg. Want geef toe: het geluk dat onze voetballers te veel hadden, hebben onze hockeyers te weinig gehad. Tegen wereldkampioen Duitsland misten de hockeyers vier strafcorners, tegen Zuid-Korea werd een Belgisch doelpunt onterecht afgekeurd en een Koreaans doelpunt onterecht goedgekeurd. En dus had het perfect omgekeerd kunnen zijn: onze voetballers waren al thuis, terwijl onze hockeyploeg onze beste kans verdedigde op een medaille.
Misschien is het zelfs geen toeval dat precies in de sporten waarin de factor geluk een net iets grotere rol speelt, België nog een kans maakt op een medaille. Want wie is onze andere grote hoop op een medaille? Juist, springruiter Jos Lansink en zijn schimmelhengst Cumano.
Heel Belgisch is het duo niet. Cumano is een Duitse Holsteiner, Lansink een Nederlandse boerenzoon die Belg werd om met betere paarden te kunnen rijden. Maar Lansink weet wel wat winnen is. In 1992 won hij olympisch goud met Nederland, in 2006 werd hij wereldkampioen voor België. Tussenin ligt een rist ereplaatsen en net-niet-prestaties. Meer dan wie ook beseft de 47-jarige springruiter dat eremetaal maar kan als alle puzzelstukken op hun plaats vallen. In de jumpingsport: als het paard er zin in heeft en de balken in hun hengsels blijven liggen.
En dus zullen alle Belgische sportogen de laatste dagen van de Spelen gericht zijn op het (dwars)hout. De paal en de lat bij de Rode Duivels, de stokjes van de 4x100-estafetteploeg, de balken van de jumpingfinale en de hoogspringlat van Tia Hellebaut.
Zou een medaille van Hellebaut alleen maar aan geluk toe te schrijven zijn? Welnee, de wereldkampioene van Osaka heeft al bewezen dat ze als geen ander kan pieken op de grote momenten. Maar toch. Als de lat straks op 2,03 meter ligt, mag Dame Fortuna altijd een handje komen helpen.
Bart Lagae is redacteur sport
Dominique Minten is redacteur opinie
DS, 19-08-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|