BRUSSEL - VN-secretaris-generaal Kofi Annan kreeg gisteren een actieplan overhandigd ter realisatie van de Millenniumdoelstellingen waarachter de politieke wereldleiders zich in september 2000 schaarden. Het is opgesteld door enkele honderden ontwikkelingsexperts onder leiding van zijn speciale adviseur Jeffrey Sachs, en is volgens de VN ,,de veelzijdigste strategie ter bestrijding van armoede, honger en ziekte die ooit is ontworpen''.
VANDAAG stelt prof. Sachs het plan voor in het gebouw van de Europese Commissie. De leden van de mondialiseringscommissie van het federale parlement kregen gisteren een pre-briefing van een lid van het team, Guido Schmidt-Traub.
Het plan Investing in Development omvat een omvangrijk pakket maatregelen dat de extreme armoede tegen 2015 moet kunnen halveren en dat de levensomstandigheden van een miljard mensen radicaal moet verbeteren. ,,Tot nu toe hadden we geen concreet plan ter realisatie van de Millenniumdoelstellingen'', schrijft Sachs, die drie jaar geleden met het project werd belast. ,,De experts hebben overtuigend aangetoond dat de doelstellingen nog steeds haalbaar zijn - als dit actieplan zonder verwijl wordt uitgevoerd.''
Volgens Mark Malloch Brown, topman van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) en sinds kort ook stafchef van de secretaris-generaal, is er de afgelopen twintig jaar vanuit het VN-systeem niet meer zo'n intellectuele bijdrage tot het ontwikkelingsdebat geweest.
Het actieplan legt een band tussen het ontwikkelingsvraagstuk en de internationale veiligheid. Het benadrukt vooral de investeringen die het de extreem armen moeten mogelijk maken zich uit de armoedeval los te maken. Zeker sub-Sahara-Afrika zal daar op eigen kracht niet in slagen.
Gedetailleerde research wijst uit dat de investeringen in de armste landen moeten worden opgevoerd tot 70-80 dollar per inwoner in 2006 en tot 120-160 dollar per inwoner in 2015. Landen met een jaarinkomen van amper 300 dollar kunnen dat niet aan. Het verschil moet bijgevolg worden bijgepast door externe hulp. De donors moeten niet alleen de investeringskosten betalen, maar ook de (per slot van rekening omvangrijker) recurrente kosten, zoals lonen en onderhoud.
De ontwikkelingshulp van de industrielanden zou daartoe moeten worden opgevoerd tot 0,44 procent van hun bruto binnenlands product in 2006 en tot 0,54 procent in 2015 - nog steeds minder dan de 0,70 procent die de rijke landen op de conferentie van Monterrey eens te meer toezegden. Daar bovenop moet steun komen buiten het kader van de Millenniumdoelstellingen, onder meer voor maatregelen tegen het broeikaseffect, voor heropbouw na conflicten en voor andere geopolitieke prioriteiten.
In absolute termen zouden de rijke landen volgend jaar 135 miljard dollar aan ontwikkelingshulp moeten overmaken, dat is 48 miljard dollar meer dan de bestaande toezeggingen. Deze toename komt neer op vijf procent van de wereldwijde militaire uitgaven. Tegen 2015 zou de jaarlijkse hulp 195 miljard dollar moeten bereiken.
Kwalitatief betere hulp is even belangrijk als opvoering van de kwantiteit. De kwaliteit van de ontwikkelingshulp is vandaag niet bijster goed: slechts 24 procent van de bilaterale hulp (van land tot land) en 54 procent van de multilaterale hulp (verstrekt via internationale instellingen) zijn werkelijk beschikbaar voor vitale investeringen op het terrein ter realisatie van de Millenniumdoelstellingen.
De toename van de steun moet in de eerste plaats gaan naar landen die behoorlijk worden bestuurd, die hun economie openen, hun politiek systeem hervormen en de corruptie bestrijden. Wetteloze landen met corrupte leiders zijn niet in staat te investeren in gezondheid, onderwijs en wegen.
Internationale belastingen zoals de Tobin-taks kunnen op langere termijn meer middelen beschikbaar stellen, maar voorlopig moet daar niet op gerekend worden: er zal niet tijdig een consensus over tot stand komen.
Meer handel en meer particulier kapitaal zijn volgens de auteurs van het actieplan een essentiële voorwaarde voor duurzame groei in de ontwikkelingslanden. De armste landen kunnen echter maar voordeel halen uit handel en investeringen als ze eerst hulp krijgen voor de uitbouw van essentiële infrastructuur zoals wegen, havens, ziekenhuizen en scholen en voor het verbeteren van de gezondheid en de vaardigheden van hun arbeidskrachten.
Ten slotte zouden arme zowel als rijke landen meteen een reeks ,,snelle winst''-maatregelen moeten doorvoeren die tegen een bescheiden kostprijs miljoenen levens kunnen redden. Die quick wins variëren van gratis schoolmaaltijden en kleine diesel- en zonnegeneratoren voor ziekenhuizen en scholen tot antiretrovirale aids-medicamenten en muskietennetten van amper vijf dollar per stuk
De Standaard, 18/01/2005
't is zeer logisch waarom hoor, maar de bevolking van die landen is wel de dupe ...
|