De Europese lidstaten en de industrie moeten meer inspanningen leveren om de verkoop van gewelddadige videospelletjes aan minderjarigen te verhinderen. Dat stelt de Europese Commissie in een mededeling.
De Commissie breekt een lans voor het PEGI-systeem, een systeem dat voor elk spelletje een geschikte leeftijdsdrempel suggereert. PEGI wordt sinds 2003 op vrijwillige basis door de industrie ontwikkeld en vond intussen ingang in 20 van de 27 EU-lidstaten. De Commissie wil dat alle lidstaten dit pan-Europese classificatiesysteem overnemen en dringt er bij de producenten op aan om het systeem vaker up te daten en beter te promoten.
Classificatie
Gealarmeerd door enkele veelbesproken incidenten, zoals de schietpartij in een Finse school in november vorig jaar, onderzocht de Commissie hoe de lidstaten omgaan met gewelddadige games. Daaruit bleek dat er in Luxemburg, Slovenië, Roemenië en Cyprus geen enkele omkadering voorhanden is. De overige lidstaten beschikken wel over een classificatiesysteem, maar passen het op uiteenlopende wijze toe. In sommige landen mogen spelletjes zonder classificatie niet verkocht worden, in andere landen, zoals België, heeft het systeem een louter informatieve waarde.
Tot dusver hebben vier landen (Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en Italië) de verkoop van spelletjes als "Manhunt" op hun markt verboden. Zover gaat de Commissie niet. "Jongeren afschermen van gewelddadige videogames is een illusie. We moeten hen weerbaarder maken en bewust leren omgaan met het fenomeen", reageert Europarlementslid Ivo Belet (CD&V) tevreden. Het dagelijks bestuur van de Europese Unie pleit wel voor een gedragscode binnen de kleinhandel over de verkoop aan minderjarigen.
Booming business
De gamessector is één van de snelst groeiende takken van de entertainmentsector. De verkoop van games in Europa zal tegen eind dit jaar naar verwachting 7,3 miljard euro in het laatje brengen. De markt is reeds half zo groot als de hele Europese muzieksector en groter dan de inkomsten uit bioscooptickets. Bovendien worden de games steeds meer toegankelijk via het internet en gsm's. Tegen 2010 zouden die goed zijn voor een derde van de inkomsten uit videospelletjes. (belga/sps)
bron:
www.demorgen.be