Enkele post bekijken
  #2  
Oud 21st April 2008, 19:03
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Die goede oude tijd?

Die goede oude tijd?


'Alles kan beter, maar zo slecht is de mediaberichtgeving over politiek vandaag nog niet', betoogt DAVE GELDERS in een reactie op Luc Huyse.



Luc Huyse slaat in zijn artikel 'Anecdotitis, een besmettelijke mediaziekte' (DS 19-20 april) meermaals de nagel op de kop. Inderdaad, er is te weinig media-aandacht voor de almaar ingrijpende Europese besluitvorming: naast een 'Villa Politica' in het federaal en Vlaams Parlement, moet dringend een 'Villa Europa' worden uitgezonden. En ja, de toegenomen commerciële druk leidt soms tot 'anecdotitis', meer kans op fouten en tot het afvoeren van niet door soundbites gedreven programma's als Polspoel&Desmet. Ook al erkent Huyse dat er veel koren zit tussen het kaf, toch is zijn analyse vrij negatief. 'Alles kan beter', maar zo slecht is de mediaberichtgeving over politiek nog niet, zoals in het blijkt uit het proefschrift van Peter Van Aelst over de Vlaamse mediaberichtgeving tijdens de federale verkiezingscampagne van 2003 (UA).

Huyse wijst terecht op een toegenomen politieke complexiteit die niet meer door journalisten gevat kan worden. Maar of de kwaliteit van de berichtgeving daarom gedaald is, is zeer de vraag. In onze huidige informatiesamenleving weten we steeds meer, maar tegelijk is ook 'wat we kunnen weten' toegenomen. In die complexe werkelijkheid moeten politici en journalisten zo goed mogelijk communiceren, geen gemakkelijke en soms een frustrerende opdracht.

Er is inderdaad in relatieve termen sinds de jaren '50-'60 minder inhoudelijk nieuws (berichten over huidig en toekomstig beleid, politieke standpunten) en er is tegelijkertijd meer wedstrijdnieuws (opiniepeilingen, electorale strategieën) en meer zogenaamd hoopla nieuws (persoonlijke berichten over politici, campagne events). Maar deze tendensen zijn niet echt spectaculair en er is in absolute termen nog nooit zoveel inhoudelijk nieuws geweest. Bovendien zijn hoopla news en wedstrijdnieuws niet minderwaardig. Naast 'news' zijn ook 'views' relevant. Informatie over wie doet het mogelijk met wie en waarom in de coalitievorming, is ook relevant voor de burger. Overigens, ook 'lichtere' informatie, zoals over de ziekenhuisopname van Leterme, kan waardevol zijn. Inderdaad, om een 'rijp burger' te zijn, is het niet essentieel te weten wat er in de fruitmand zat die Leterme van een bezoekende collega kreeg. Maar de berichtgeving liet wel een zachtere kant van de politiek zien, een meer menselijke kant na al het Leterme-bashen.

Ook al lijken de cijfers van Huyse over het aantal mediaberichten over de operaties van Martens in 1983 versus Leterme in 2008 veelbetekenend, je moet ze relativeren in het licht van de grote absolute en relatieve hoeveelheid inhoudelijk nieuws vandaag. Uit de analyse van Van Aelst blijkt bijvoorbeeld dat van de enkele duizenden geanalyseerde krantenberichten, slechts iets meer dan 7 procent de persoonlijke aspecten van politici belichtte. Ons eigen lopend onderzoek naar de mediaberichtgeving over de verkiezingscampagne en de formatie van 2007 laat niet vermoeden dat er op dit punt een aardverschuiving te verwachten valt.

Het is onmiskenbaar zo dat nieuwe technologieën politici en journalisten 'sneller' hebben doen werken. De 'blackberrysering' stak stokken in de wielen van de formatiegesprekken en stond een betrouwbare journalistiek die bijna in real time wou berichten in de weg, zoals recentelijk bleek uit 'De 16 is voor u'. Maar er is nog meer aan de hand. Ook de journalist heeft almaar meer terrein opgeëist. Hij wil niet langer (zoals in de 'goede oude tijd') de microfoonstandaard zijn van de politicus of de spreekbuis van de partij, maar het nieuws almaar meer zelf brengen en interpreteren vanuit verschillende perspectieven. Tegenwoordig nodigen journalisten elkaar uit voor duiding. Zolang de journalist feiten en interpretaties voldoende scheidt en zelf geen politieke rol speelt, moet dit kunnen.

Een mogelijk gevaar van de soundbitecultuur is ook dat het voor politici moeilijker wordt om genuanceerde boodschappen te formuleren. Maar daartegenover staat dat het een verdienste is om kort en krachtig een standpunt te kunnen vertolken: soundbites verplichten politici goed na te denken over wat ze zeggen en hoe ze het zeggen. Dit boeit wellicht vlotter een breder publiek en verhoogt het rendement van wat de burger onthoudt. Bovendien, ook al zijn de soundbites behoorlijk kort, de totale spreektijd van politici (genomen over alle soorten programma's) is vandaag vrij groot dankzij het rijke aanbod.

En politici die zich niet in de schijnwerpers van de media willen/kunnen werken, zijn bovendien niet per definitie ten dode opgeschreven. Politieke partijen kunnen hardwerkende, niet verkozen parlementsleden nog opvissen, getuige Annemie Turtelboom die minister werd.

Een ander element van kritiek is het focussen van de media op personen/bekende koppen en niet op partijen. Die focus blijkt nogal mee te vallen, zo blijkt uit de eerder geciteerde studie. Bovendien zijn het ook de politieke partijen zelf die hun campagnes personaliseren/presidentionaliseren, enerzijds door met hun kopstukken uit te pakken (dit gebeurde ook in het verleden, denk maar aan de fameuze slogan 'Met deze man wordt het anders' van stemmenkanon Leo Tindemans) en anderzijds door de kieswetgeving aan te passen met bredere kiesomschrijvingen en een prominentere rol van individuen op een lijst waardoor individuele, grootschalige profilering en media-optredens belangrijker werden. Het bijkomend feit dat politici in beheersovereenkomsten met de openbare omroep vastleggen dat nieuws- en duidingprogramma's hoge kijkcijfers moeten halen, is vanuit de openbare taak van de omroep weliswaar te begrijpen, maar is tegelijkertijd ook een 'uitnodiging' of 'bijna verplichting' om met andere, meer aangepaste formats te werken.

De kritiek op de kwaliteit van de mediaberichtgeving gold al in 'de goede oude tijd'. Ook toen werd geklaagd over de gebrekkige aandacht voor het inhoudelijk politieke discours. De geschiedenis herhaalt zich. Wat niet wil zeggen dat er geen kritiek mag geleverd worden op die mediaberichtgeving. Bepaalde fouten, hypes,… kunnen terecht de wenkbrauwen doen fronsen. Zonder dwarsliggers kan een trein niet rijden. Zoals ook de media kritisch moeten berichten over de politiek, zo moeten media, politici, wetenschappers en burgers kritisch staan tegenover mediaberichtgeving. Meer collectief - liefst publiekelijk - zelfonderzoek van media is, zoals Huyse voorstelt, inderdaad een must. Of meer doorgedreven professionele gedragscodes er ook daadwerkelijk komen, is zeer de vraag als media er geen belang bij (denken te) hebben. Huyse heeft gelijk als hij ook de burger oproept de handschoen op te nemen om kritisch met mediaberichtgeving om te gaan en bij gebrekkige berichtgeving te reageren. Hopelijk kan het onderwijs lezers, luisteraars, kijkers en surfers enthousiasmeren en aansporen om hierover meer te spreken.

Dave Gelders doceert politieke marketing aan de KU Leuven


DS, 21-04-2008
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden