Waarom nog godsdienst?
Vergelijk de twee onderstaande teksten die alle twee betrekking hebben op de eigenheid van het katholiek onderwijs...
Over de zin van godsdienstonderwijs, door Prof. dr. J. Van der Vloet
In het gesprek dat minister Vanderpoorten voert met enkele leerkrachten (DS 1 september 2001), laat ze zich ontvallen dat godsdienst en zedenleer voor haar op school niet hoeven en er ook niet thuishoren. Heeft de minister wel begrepen wat ze met zo'n uitspraak allemaal uitdrukt? Zedenleer en godsdienst proberen een bijdrage te leveren tot de vermenselijking van de samenleving. Zij doen dit door jonge mensen uit te dagen om de zin van het leven en van de geschiedenis te ontdekken als een uitdaging die elke mens aangaat.
Godsdiensten -- of het nu islam, thora-onderricht, christelijk geloof,... behelst -- hebben een maatschappelijk-culturele functie die men in deze angstwekkend liberale samenleving almaar meer lijkt te miskennen. Ze dragen bij -- als ze op een open wijze, met dialoog, worden gegeven -- tot de ontwikkeling van gezonde levensbeschouwingen.
Godsdienst en zedenleer nemen een onvervangbare plaats in in het onderwijsgebeuren. Waarom?
• 1. Een evenwichtige levensbeschouwing ontwikkelen is essentieel voor de geestelijke gezondheid van de mens. Depressie, angsten, stress en agressie nemen hand over hand toe. Ze zijn in vele gevallen het gevolg van een chronisch tekort aan oriëntatiemogelijkheden in onze cultuur. Vooral voor jongeren is de veelheid aan impulsen en de onbarmhartigheid van de prestatiemaatschappij de ziekmaker bij uitstek. We leven in een pathogene samenleving. Meer computers in de klas lost dit niet op. Godsdienst en zedenleer zijn anderzijds geen toverformules. Maar zij helpen jongeren vragen stellen over hun leven, over liefde, lijden, dood, kwaad, angst, pijn, de ander, relaties, ethische thema's,... Ze proberen deze in gesprek te brengen met de tradities -- religieuze of humanistische -- die zin geven aan het aardse bestaan. Computers beheersen jongeren dikwijls vanzelf. Maar je leven betekenis geven, is veel ingewikkelder.
• 2. Een evenwichtige levensbeschouwing leidt tot een meer humane samenleving. Recent on-derzoek van de KU Leuven naar het stemgedrag toont dat mensen zonder levensbeschouwing het meest voor het Vlaams Blok stemmen en dus wellicht de meeste problemen hebben met andere culturen. Geen levensbeschouwing betekent een gebrek aan identiteit. Weinig identiteit leidt tot angst voor de ander, die gauw bedreigend overkomt. Maar om tot een levensbeschouwing te komen moet deze wel gevoed worden.
• 3. Godsdienst en zedenleer kunnen niet vervangen worden door vakken als cultuurbeschouwing en filosofie, ook al mogen die wel in het curriculum. Het gaat hier, met alle respect voor deze vakken, niet over hetzelfde. Godsdienst en zedenleer nemen positie in. Deze partijdigheid voor een bepaalde traditie maakt de kracht van dit onderricht uit. Het is geen indoctrinatie, integendeel: men laat de vrijheid, maar daagt de ander wel uit om eigen vragen en antwoorden te meten aan de zingevingselementen van de betreffende traditie. Godsdienst en zedenleer kunnen daarom ook niet verwezen worden naar het privé-initiatief. De eigen initiatie van godsdiensten is iets anders dan het vak godsdienst op school en vrijzinnige bijeenkomsten zijn niet hetzelfde als de les zedenleer.
Een evenwichtige levensbeschouwing verhoogt de kansen op een waardevolle en dynamische samenleving. De misschien terloopse uitspraak van de minister is in deze zin een gevaarlijke lapsus. En dan heb ik het echt niet over kerkelijke en andere belangen, maar over de toekomst van onze samenleving.
(J. Van der Vloet is docent godsdienstpedagogie en psycholoog.)
Over het 'eigen project', door Chris Van den Abeele
Mijn vrouw werkt als kleuterleidster in een katholieke school in Merksem. Al een jaar of twintig staat ze voor het tweede klasje. 2KB, vierjarigen. Ons zoontje was tot voor een paar maanden zelf een vierjarige, ik weet intussen wel hoe lastig dat is, zo'n kind moeten entertainen. 25 van die exemplaren gedurende acht uur, ik mag er niet aan denken. Er zijn weinig zekerheden in mijn leven, maar één ervan is dat mijn vrouw een hele goede kleuterleidster is.
Faisal, Noureddine, Mohamed, Jarno, Warre, Nathan, Olivier, Nathalie, Elias, Ruveyda, Eline, Mercedes, Nils, Ranee, Yassin, Chaimee, Eddine, Sam, Shauni, Noémi, Laura, Akkila, Demi, Shirley.
Mijn vrouw leest de namen op haar steekkaarten en zucht. Het wordt weer een moeilijk jaar. Het wordt elk jaar moeilijker. 'De meerderheid van die Marokkaantjes heeft taalproblemen. Ze zijn niet vatbaar voor verhalen, gewoon omdat ze die verhalen niet verstaan. Dus verliezen ze hun aandacht en worden ze ambetant', klaagt mijn vrouw. Langzaam maar zeker werkt ze in een concentratieschool.
Binnen een straal van een kilometer zijn hier vier scholen van het 'vrije' net. In minstens een van die scholen kennen ze Marokkaanse leerlingen alleen van horen zeggen.
Natuurlijk is daar iets aan te doen. De directrice van mijn vrouw haar school, een kranig mens, heeft het geprobeerd. Overleg, vergaderen, overtuigen. Ze is op veel begrip gestoten bij haar collega's van de 'blanke' scholen. Maar diezelfde begripvolle directeurs blijven wel hun poorten dicht houden voor allochtonen. Hoogstens verontschuldigen ze zich, lafhartig mommelend 'dat ze niet anders kunnen'. Dan hoor je verhalen over de druk van ouders, en dat je daar toch niet naast kunt kijken. Met andere woorden, de prietpraat van omhooggevallen onderwijzers over 'het eigen pedagogisch project'.
De directrice van mijn vrouw haar school is niet van gisteren. Ze is gaan aankloppen bij de 'inrichtende macht'. En daar heeft ze lik op stuk gekregen. Uitleg ook, jawel, over het eigen pedagogisch project, maar vooral: lik op stuk.
Ik word daar heel treurig van, en kwaad natuurlijk. En ben er meer dan ooit van overtuigd dat het vrij onderwijs heel erg vrij, maar allesbehalve katholiek is.
(Chris Van den Abeele, journalist)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|