Vlaams onderzoek pleit voor games in de klas
Het klassieke Civilization waarin de speler een beschaving van nul moet opbouwen en die ook een eigen politieke structuur moet geven, kan handig zijn in lessen over politieke geschiedenis.
De Vlaamse overheid onderzoekt of videogames interessant zijn als leermiddel in het onderwijs. 'Jongeren die games spelen, hebben een voorsprong', zegt de Gentse professor onderwijskunde Ronald Soetaert.
Het spelen van videogames, als ze juist zijn uitgekozen, bevordert de talenkennis, het probleemoplossend denken en de wereldoriëntatie van leerlingen, zegt Soetaert.
Volgende week worden de resultaten voorgesteld van een grootscheepse studie van het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA), waarin het economische, culturele en educatieve nut en belang van games is uitgespit. Het onderwijsluik werd onder meer samengesteld door professor Ronald Soetaert, een Gentse professor onderwijskunde.
Die stelt, zonder meer, dat het tijd wordt dat bepaalde videogames hun plaats krijgen in het klaslokaal.
Het klassieke Civilization bijvoorbeeld, waarin de speler een beschaving van nul moet opbouwen en die ook een eigen politieke structuur moet geven, kan handig zijn in lessen over politieke geschiedenis. Leerlingen een recensie laten schrijven over een game scherpt niet alleen hun pen, maar doet hen ook de vaak ingewikkelde verhaalstructuur in bepaalde videogames doorgronden.
En zelfs als illustratief element kunnen videospelletjes tellen: als in de les geschiedenis de geallieerde landing in Normandië wordt behandeld, kan dat evengoed met een speelsessie van oorlogsreeks Medal of Honor als met prentjes.
"Games leveren een zeer intelligente leeromgeving", zegt Soetaert. "Je kunt er tal van dingen tegelijk mee leren: wie een spel in het Engels speelt, doet op een erg organische manier talenkennis op, maar leert ook eenvoudige problemen oplossen. We hebben er zelf al mee geëxperimenteerd en de resultaten waren zeer bevredigend."
Soetaert haalt een deel van zijn ideeën bij de Amerikaanse pedagoog James Paul Gee, die in 2003 ontdekte dat een groot aantal Amerikaanse jongeren na school een hele hoop nieuwe informatie, concepten en vaardigheden leren door de videospelletjes waarmee ze zogezegd hun tijd verdoen. Games drijven spelers naar de top van hun vaardigheden, omdat ze de moeilijkheidsgraad telkens een stuk opvijzelen. Die vaardigheden omvatten, volgens Gee, onder meer micromanagement: strategische spelletjes doen de speler met tientallen variabelen jongleren, die ze tegelijk in het oog moeten houden.
Voorbeeld: een jongere die het stedenbouwspelletje Sim City speelt, moet tegelijk de tevredenheid van de bevolking, de criminaliteitsgraad en de begroting in de gaten houden. "Dat zijn dingen die ze op hun cv moeten zetten", opperde Gee enkele jaren terug in een opiniestuk in het Amerikaanse maandblad Wired.
Plant zo'n krachtig leermiddel als videogames in scholen, waar het deskundig wordt aangewend door een leerkracht, en de bijdrage is ontegensprekelijk, stelt Soetaert. Alleen op gebied van middelen wordt het moeilijk, denkt hij: scholen zullen niet staan te springen om videoconsoles met richtprijzen van 300 à 400 euro aan te kopen. Maar misschien levert het onderzoek voldoende op om de Vlaamse overheid tot actie of steun te dwingen. "Als de resultaten van het onderzoek dwingend genoeg zijn, zullen we daar conclusies en beleid aan koppelen", zegt Ward Verhaeghe, woordvoerder van Vlaams onderwijsminister Frank Vandenbroucke (sp.a). (Ronald Meeus)
Bron: www.demorgen.be, 31/01/08