Beste Wim,
Even een toevoegseltje uit mijn eindwerk... sorry als de opmaak niet ideaal is... anders mail ik het je wel eens (moest je geïnteresseerd zijn), maar zoals je kan lezen heb zeer sterke bedenkinken bij de koolstofdatering.
Dan dat van die schedel: Dit stond in het nieuwsblad, ik kan blijkbaar wel niet meer aan dat artikel. En natuurlijk is de betrouwbaarheid van Het nieuwsblad ook niet al te denderend...
5.4 C14 dateringsmethode
Koolstof kunnen we vinden in alle levende dingen op de aarde. Koolstof is een element dat normaal 12 neutronen bezit (C12). Door kosmische straling en N14 (stikstof) ontstaat C14, waarbij er 14 neutronen in het atoom aanwezig zijn.
http://www.creaton.nl/images/db/
carbon14-chart-marker-bg.jpg
Tijdens het leven blijft de hoeveelheid C14 in het organisme constant. Maar bij het sterven gaat dit vervallen. C14 is namelijk een radioactief isotoop (variant van het basisatoom) met een halveringstijd van 5730 jaar.
Een datering wordt gedaan door de hoeveelheid C14 in het fossiel te vergelijken met de hoeveelheid C14 in de atmosfeer.
5.4.1 IJking van de C14 methode
Voor het ijken van deze methode gebruikt men stalen van oude boomsoorten. Daarbij vergeleek men de leeftijd volgens de C14 methode met het aantal jaarringen.
Dit bleek te kloppen tot een 3500 jaar terug. Dateringen van stalen van voor die tijd bleken afwijkingen te hebben. Dit komt onder andere door het feit dat planten meer voorkeur hebben voor het stabielere C12 en dat de verhouding C12/C14 dus niet steeds dezelfde is.
Niettemin is juist dat wel degelijk een aanname voor de C14 methode.
5.4.2 Aannamen
De verhouding C12/C14 moet constant zijn met de tijd van sterven,
of de afwijking van de huidige verhouding moet bekend zijn
De aanmaak van C14 in de atmosfeer moet constant zijn geweest.
Deze aanmaak is afhankelijk van de straling uit de ruimte.
De vervalsnelheid van het radioactieve C14 moet constant zijn.
Uitwisseling van C12en/of C14 met de omgeving mag niet gebeurd zijn.
5.4.3 Afwijkingen
De verhouding is de laatste eeuwen zeker al sterk veranderd. Denk maar aan de verbranding van fossiele brandstoffen. Er is daardoor veel meer C12 in de atmosfeer dan vroeger.
Zoals we eerder gezien hebben was het aardmagnetisme vroeger sterker. Daardoor was de hoeveelheid kosmische straling lager. Ook door de hogere vochtigheidsgraad in de atmosfeer was er minder kosmische straling, waardoor er minder C14 gevormd werd.
Er zijn verschillende dateringsmethoden. Een steenkoollaag die volgens één methode op driehonderd miljoen jaar geschat werd, is volgens de C14 methode slechts tienduizenden jaren oud. Normaal zou na die miljoenen jaren de C14 al volledig weg moeten zijn. Men probeert verschillende oorzaken voor deze fout te vinden en blijft de fout verzwijgen.
Men heeft een proef op de som genomen en van een bepaald staal (van tweehonderd jaar oud) allemaal stukjes naar laboratoria over de hele wereld gestuurd. Allemaal met de opdracht deze te dateren, dit zonder de oorsprong te vermelden. De resultaten lagen tussen miljoenen jaren en enkele duizenden. Dit toont aan dat niet alle methoden juist zitten.
http://www.creaton.nl/images/db/Correlatie.JPG
5.4.4 Wat met de zondvloed
Als we van de zondvloed uitgaan, dan weten we dat er bij een dergelijke gebeurtenis, tijdens de afzetting, enorm veel C12 aan de atmosfeer zou onttrokken geweest zijn, zo veel dat er toen in verhouding 265 keer minder C14 in de atmosfeer zat. Dit zorgt structureel voor grote dateringfouten (Brown 1994).