Citaat:
Orgineel gepost door katleen
Awel, dat pakt mij nu echt se.. Maar ik begrijp niet goed waarom meneer de Gucht deze onderhandelingen niet wou doen. Kan er iemand mij die situatie ff schetsen aub?
|
VERGETEN CRISISSEN. Tsjetsjenië. Tsjetsjenen moeten terug naar niets
DE oude truck van sovjetmakelij staat te draaien voor een oude fabriek bij het Noord-Ingoesjetische stadje Malgobek. Drie Tsjetsjeense meisjes staan te kirren op de modderige weg, terwijl een familielid de laatste bezittingen in de truck laadt. Het lijkt een vrolijke verhuizing, maar de ogen van de andere vrouwen rond de truck staan droevig. De familie van de meisjes keert deze ochtend terug naar Tsjetsjenië, na een verblijf van vijf jaar in Ingoesjetië als vluchteling. De truck vertrekt.
,,De familie van mijn oudere zus'', zegt Chadat, een vrouw van 37 die er tien jaar ouder uitziet. ,,Haar man is tijdens de oorlog in Tsjetsjenië gestorven aan tuberculose, hun huis is platgeschoten, maar ze hebben nu bij een buurman een box-tent in de tuin kunnen zetten.'' Een box-tent is het nieuwe snufje in vluchtelingenland: een soort tuinhuis in dun hout van vier meter bij vier, geleverd door de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. In Tsjetsjenië.
In een kamer in de oude fabriek in Ingoesjetië zitten Chadat en Roechiate na te praten over het vertrek. Roechiate woont al vier jaar met haar uitgebreide familie van tien in deze ene kamer, overal langs de muur staan bedden. Chadat en Roechiate behoren tot de 240.000 Tsjetsjenen die sinds 1999 de wijk hebben genomen naar de naburige deelrepubliek Ingoesjetië - die in enkele maanden tijd haar bevolking bijna zag verdubbelen toen Vladimir Poetin in het najaar van 1999 het Russische leger opnieuw losliet op Tsjetsjenië, zowat als verkiezingsstunt.
Van die 240.000 blijven er nu nog zo'n 50.000 over, want Moskou stelt dat de situatie in Tsjetsjenië ,,genormaliseerd'' is. En om dat te bewijzen moeten ook de Tsjetsjeense vluchtelingen terug. ,,Ze proberen ons nu het leven zuur te maken door ons te 'deregistreren' als vluchteling'', zegt Chadat. De trucs zijn legio: in hartje winter de gastoevoer of elektriciteit afsluiten, of de vluchtelingen koudweg van de lijst van vluchtelingen schrappen. ,,Mij hebben ze ook van de lijst geschrapt'', zegt Chadat. ,,Dan krijg je zelfs het kleine beetje hulp niet meer dat ze voordien gaven. Ik ben teruggegaan naar Tsjetsjenië, maar mijn huis is gebombardeerd. Ik heb zes kinderen, geen plaats bij andere familie, dus ben ik maar teruggekomen naar Ingoesjetië.'' Ze is nu illegaal in deze Russische deelrepubliek.
Het verhaal van de twee vrouwen hoor je in nagenoeg dezelfde versie bij alle vluchtelingen die je kriskras in Ingoesjetië ontmoet in kompakniki, spontane vluchtelingenkampen in oude boerderijen, verlaten fabrieken of zelfs afgedankte treinwagons.
Op een dag kwamen de ,,federalen'', de naam die ze geven aan het Russische leger, op zoek naar Tsjetsjeense rebellen. Dan volgde een van de vele zatsjistki, de ,,zuiveringen'' waarmee de Tsjetsjeense burgerbevolking zo vertrouwd is geworden: de federalen sluiten het dorp hermetisch af, plunderen het, nemen naar willekeur mannen tussen 12 en 65 mee of schieten ze meteen dood. Wie geluk heeft en vooral geld, kan een familielid terugkopen voor een paar duizend dollar, veel meer dan een jaarloon hier.
,,Toen ze in ons dorp Komsomolskaja langskwamen, vernielden ze bijna alle huizen'', zegt Chadat. ,,Wij moesten het dorp uit. Toen ze weggingen, hebben we tientallen lijken uit de huizen gesleept. Mijn zus is vier dagen gegijzeld. Mijn oom van 60 is meegenomen en we hebben hem nooit meer teruggezien.''
Na vier jaar in Ingoesjetië staan ze, zoals de oudere zus die net is vertrokken, nu elke dag voor de vraag of ze terug moeten naar Tsjetsjenië. ,,Maar wat wacht ons daar'', vraagt Roechiate. ,,Dag en nacht kunnen gemaskerde mannen langskomen.'' Nog een codewoord van de Tsjetsjeense oorlog: gemaskerde mannen zijn gemaskerde Russische soldaten of Moskou-getrouwe Tsjetsjeense milities. ,,Onze jongeren verdwijnen. Ze zeggen dat er nu vrede is, maar dat gebeurt allemaal nu, vandaag.''
DE officiële lijn van het Kremlin is dat de oorlog in Tsjetsjenië gedaan is, en dat alleen nog een ,,anti-terroristische actie'' bezig is. De open oorlog is voorbij, zeggen de meeste vluchtelingen in Ingoesjetië die bij wijze van verkenning een kijkje zijn gaan nemen in Tsjetsjenië. Maar veiliger is de situatie door de afwezigheid van grote offensieven nauwelijks geworden.
Het Russische leger voert nog altijd zijn ,,zuiveringen'' uit, groepjes overblijvende Tsjetsjeense rebellen voeren verrassingsaanvallen uit, de bevolking wordt deels geterroriseerd door eigen volksgenoten: vooral de Kadirovtsi, de militie van de vermoorde Moskou-getrouwe ,,president'' Ahmad Kadirov, veroorzaakt verwarring. En daarnaast zijn er de paar tientallen wahabieten, extremistische moslims uit het Midden-Oosten of Tsjetsjenen die zich daartoe hebben bekeerd. Tsjetsjenië lijkt steeds meer van een conventionele oorlog via een partizanenstrijd naar een complexe burgeroorlog af te glijden.
Door de onveiligheid is er in Tsjetsjenië nog altijd geen enkele internationale hulporganisatie met een vaste buitenlandse staf. Ze werken, zoals Artsen zonder Grenzen, via ,,remote control'', afstandsbediening: buitenlandse staf in Ingoesjetië of andere deelrepublieken begeleiden van daaruit projecten die in Tsjetsjenië door Tsjetsjenen worden uitgevoerd. De nood is hoog, zegt Andrew Cunningham, een Amerikaan die voor AzG werkt in de noordelijke Kaukasus.
,,Vele vluchtelingen die teruggaan, hebben ginds geen huis'', zegt Cunningham. ,,Tienduizenden komen terecht in zogenaamde 'tijdelijke accomodatiecentra': tentenkampen of geïmproviseerde woningen in boerderijen en fabrieken. De nood verplaatst zich daarmee van Ingoesjetië naar Tsjetsjenië, dat voor ons moeilijker in veiligheid bereikbaar is.''
Een buitenlandse staf legeren in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny komt voor AzG voorlopig niet ter sprake: daarvoor ligt de zaak van Arjan Erkel, een AzG-medewerker die tussen augustus 2002 en april 2004 twintig maanden lang was ontvoerd in de Tsjetsjeense buurrepubliek Dagestan, nog te vers in het geheugen. Wel wordt nu overwogen ook buitenlandse medewerkers te laten pendelen tussen Ingoesjetië en Tsjetsjenië. ,,Niet om een politiek statement te maken, maar om efficiënter te werken en door onze nabijheid onze solidariteit met de bevolking uit te drukken'', zegt Cunningham.
Een van de AzG-projecten die daar al lopen via Tsjetsjeense dokters, draait rond de bestrijding van tuberculose. ,,Een typische, heel besmettelijke armemensenziekte die overal opduikt waar de gezondheidszorg in elkaar is gestort'', zegt Nana Tsanaba, een Georgische dokter van AzG. ,,Tbc is goed te behandelen, maar dan met een maandenlange antibioticakuur die in zulke conflictgebieden moeilijk is.'' AzG behandelt in Tsjetsjenië driehonderd tuberculosepatiënten. Hoeveel tbc-lijders er in totaal in Tsjetsjenië zijn, weet niemand. ,,Er is zelfs niemand die weet hoeveel Tsjetsjenen er nog zijn'', zegt Tsanaba. ,,Want er wordt niet geteld.''
Uit een onderzoek van de organisatie onder de vluchtelingen in Ingoesjetië bleek ook welke psychologische gevolgen de oorlog heeft gehad. Meer dan een op de vijf Tsjetsjeense vluchtelingen was getuige van slachtpartijen en zowat de helft van hen heeft gezien hoe familieleden werden mishandeld. Bijna allemaal zijn ze in een kruisvuur of onder bombardementen terechtgekomen. Ze lijden onder stress en angstaanvallen - toekomstperspectieven zijn er nauwelijks. En hier in Ingoesjetië al evenmin. ,,We kijken televisie, wandelen van hoek tot hoek, tellen de bakstenen van elk huis dat hier staat, al vier jaar lang'', zegt Aslan, een man van een jaar of zestig.
Mannen zijn in de minderheid in de vluchtelingenkampen. Ze zijn dood, of op een andere manier afwezig. De vrouwen zorgen voor de structuur, houden ondanks hun armoede de schamele kamers schoon, bieden volgens de regels van de Kaukasische gastvrijheid meer thee aan dan een mens kan drinken.
Aslan komt uit Samasjki, berucht van een grote slachtpartij onder burgers in de eerste Tsjetsjeense oorlog, in 1995. Kent hij mensen die verdwenen zijn? ,,Zeeën'', zegt hij. Hij kijkt naar de prachtige witte bergen van de Kaukasus in het zuiden. ,,De Russen hebben een leger van dronkemannen die aan niemand verantwoording verschuldigd zijn. Daarom sta ik toch liever hier niks te doen, dan ginds onder de bommen te liggen.''
,,Zelfs als de oorlog echt ophoudt, dan is er geen toekomst daar'', zegt Chadat in haar kamer in de oude Ingoesjetische fabriek. ,,De huizen liggen plat, er is geen werk, geen sociale steun. Ze lokken je met de belofte dat je duizend dollar krijgt voor je huis dat ze hebben vernield. Ik ken mensen die op dat voorstel zijn ingegaan: zodra ze terug waren, kregen ze ofwel niks, ofwel moesten ze de helft van dat bedrag als smeergeld afstaan aan de plaatselijke autoriteiten.''
,,Soms denk ik eraan naar het buitenland te gaan, naar het Westen'', zegt ze. ,,Ze zeggen hier dat het tweeduizend dollar kost per volwassene en duizend dollar per kind. Er zijn mensen van hieruit vertrokken, naar Oostenrijk en Duitsland. Maar ik heb dat geld niet, voor mijn familie van acht. We hebben zelfs geen paspoort.''
24/12/2004 Jorn De Cock
©Copyright De Standaard