De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede 2007 aan de voormalige Amerikaanse vicepresident Al Gore toont de "mislukkingen" van George W. Bush van de voorbije zeven jaar. Dat staat in de commentaarstukken van de Amerikaanse kranten, daags na de "overwinning" van Gore. Bush haalde het in 2000 nipt op Gore in de race om het presidentschap van de VS.

Voor de Washington Post is de eer die vrijdag aan Gore en het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties (IPCC) werd toegekend "een norse afwijzing aan het adres van de onpopulaire president Bush". De weigering om actie te ondernemen tegen de klimaatwijziging is volgens de krant een van de belangrijkste mislukkingen van zijn presidentschap.

De Los Angeles Times schrijft dat "de triomf van Gore toelaat om het diskrediet van Bush te meten".

Hetgeen de voormalige vicepresident als privé-initiatief heeft gedaan, moet volgens de New York Times als voorbeeld gelden voor andere regeringen, en meer bepaald de regering van Bush.

Gevraagd of de toekenning van de prijs de druk op de regering van Bush zal vergroten om de politiek inzake milieu te wijzigen, antwoordde Het Witte Huis vrijdag na de toekenning kort "neen".



Het meest verbazingwekkende commentaarstuk in de Amerikaanse kranten was dat van de Wall Street Journal. In het editoriaal van de krant over de Nobelprijs vermeldde de journalist niet een keer de naam "Al Gore". De krant stelde echter een lijstje van mensen op die de prijs niet hebben gekregen, maar ze volgens de krant wel verdienden. Zo stonden in het lijstje de monniken van Myanmar die hun nek uitsteken voor een meer democratische samenleving en de "moedige mannen" die vechten voor de wederopbouw van Irak.

bvb