Enkele post bekijken
  #2  
Oud 6th October 2007, 15:14
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Boven de bevangenheid uitstijgen

Boven de bevangenheid uitstijgen

Paul Scheffer, Het land van aankomst, Amsterdam: De Bezige Bij, 2007, 476 blz. Paperback: ISBN 9789023419747.


Met zijn essay ’Het multiculturele drama’ gooide de publicist Paul Scheffer zeven jaar geleden een steen in de (linkse) vijver. In zijn boek ’Het land van aankomst’ slaagt hij er in de immigratieproblematiek te verklaren en in een breder perspectief te plaatsen, vindt recensent Hans Goslinga. Scheffers waarnemingen zijn leerzaam en ook opbeurend. Dat het conflict zo hoog oplaait, is juist een teken van integratie.


Het is maar goed dat Paul Scheffer de van tijd tot tijd in hem opspelende aandrang om de politiek in te gaan telkens heeft weerstaan. Niet dat hij voor dat vak ongeschikt zou zijn, maar de tijd zou hem hebben ontbroken om zich zo breed en diepgaand met de problemen van de immigratiesamenleving bezig te houden als hij de afgelopen jaren heeft gedaan. Wellicht ook was hij te zeer bevangen geraakt door de waan van de dag die, net als de machtswil, het zicht op bredere verbanden gemakkelijk ontneemt.

Juist in het nationale immigratiedebat is er behoefte aan enige afstand en objectivering om weg te komen uit de verscheurende polarisatie en tierelierende emoties. Voor wie daardoor murw gebeukt en lam geslagen raakt, heeft Scheffer in zijn boek ’Het land van aankomst’ overigens een opwekkende boodschap: dat het conflict zo heftig oplaait en de samenleving door elkaar schudt, is een teken van integratie. Het betekent uiteindelijk, schrijft hij, een afscheid van de vermijding die eraan vooraf is gegaan en opent de weg naar een maatschappelijk vergelijk, al zal dat nog veel pijn en moeite kosten.

Scheffer doorbrak zeven jaar terug met zijn essay over ’het multiculturele drama’ de houding van vermijding en onverschilligheid. Dat was van grote politieke betekenis, omdat hij de eerste intellectueel in het linkse kamp was die dat aandurfde. In het rechtse kamp was Frits Bolkestein hem tien jaar eerder voorgegaan in het benoemen van de maatschappelijke problemen door de immigratie. De optiek verschilde. Bolkestein legde het accent op de botsing van beschavingen en riep de natie op de westerse, door hem als superieur verklaarde, cultuur te verdedigen. Dat betekende in politieke zin een verschuiving van tolerantie naar de eis van aanpassing, een stap die de liberalen tot op de dag van vandaag verdeeld houdt.

Scheffer waarschuwde vooral voor het gevaar van segregatie en het ontstaan van een nieuwe onderklasse. Net als Bolkestein vloekte ook hij in de eigen kerk met de oproep een antwoord te zoeken op de vraag ’wie zijn we nu nog?’ Een verschuiving dus van onverschilligheid naar aandacht, voor zowel de immigranten als onszelf. Deze culturele invalshoek zorgde voor grote verlegenheid en verwarring onder de sociaal-democraten, omdat zij veronderstelden dat met de vergroting van de materiële welvaart en de individualisering hun oude cultuuropdracht van verheffing van het volk overbodig was geworden. Daarnaast was aandacht voor ’het eigene’ een politiek taboe.

In ’Het land van aankomst’ zoekt Scheffer weer aansluiting bij het verheffingsideaal, omdat dit perspectieven opent op vernieuwing van de samenleving en tegelijk dwingt tot kritische reflectie op de erfenis van de jaren zestig, vooral de relativering van het gezin, de school en de arbeid, volgens hem bij uitstek de plaatsen die voor nieuwkomers inwijding in de samenleving mogelijk maken. Maar uitgerekend deze toegangswegen zijn voor hen vaak geblokkeerd geraakt. Gezinnen zijn door de migratie zozeer uiteengevallen dat de ouders weinig idee hebben van de leefwereld van hun kinderen. In het onderwijs en op de arbeidsmarkt is sprake van hoge uitval en grote werkloosheid.

In dit verband rekent Scheffer af met de heersende mythe dat Amerika als ’natie van immigranten’ deze verschijnselen beter de baas is geworden dan thans de Europese landen. Hij laat zien dat deze veronderstelling, die ook Amerikanen zelf koesteren, op een misverstand berust en dat de ervaringen op beide continenten sterk overeenkomen. Etnische conflicten en weerstanden tegen nieuwkomers hebben zich ook daar veelvuldig voorgedaan, of het om Duitsers, Ieren ging of, in een latere fase, om Polen en Italianen. Scheffer citeert de Amerikaanse socioloog Zolberg die meent dat omvangrijke immigratie altijd het sociale en culturele compromis in een land op de proef stelt, ’een legitieme bron van zorg’ is en ’geen uiting van paranoia’.

Waarnemingen als deze geven het boek van Scheffer het karakter van een handleiding bij de immigratiesamenleving. Ze zijn leerzaam en relativeren tegelijk het conflict dat zich de laatste jaren in ons land afspeelt. De ervaringen elders en de gevoelens van de betrokkenen daarover dragen ertoe bij ten minste de verwarring te verminderen over wat er toch in ons tot voor kort nog voor nuchter gehouden en betrekkelijk harmonieuze Nederland aan de hand is.

Meer inzicht is van grote betekenis voor de politiek en de democratie. Het denken over immigratie en asiel is, zoals Scheffer schrijft, al te zeer in het teken van onbeheersbaarheid komen te staan. Deze zelfverklaarde onmacht heeft vergaande gevolgen, want wie zich op zo’n vitaal gebied niet meer bevoegd verklaart, ondermijnt het idee van staatsburgerschap. Bovendien negeert deze houding dieper liggende gevoelens van vervreemding, onveiligheid en onbehagen, die een voedingsbodem zijn voor populisme en wantrouwen in de vertegenwoordigende democratie als ze niet serieus worden genomen. Verstandiger dan het veroordelen van politici als Le Pen, Dewinter, Fortuyn en Wilders is het hun opkomst te zien als bewijs van het corrigerend vermogen, zelfs de vitaliteit van ons open politieke bestel. Hun opkomst moet de middenpartijen dan ook uitnodigen tot kritisch zelfonderzoek.

Politiek van betekenis is ook dat Scheffer de specifieke problemen van migrantengemeenschappen, zoals hierboven aangeduid, verbindt met algemene tekorten van onze verzorgingsstaat. Die verbinding is een interessante omdat zij de ruimte schept de problemen tot een algemeen maatschappelijke kwestie te maken, die zowel de gevestigde Nederlanders als de nieuwkomers uitdaagt.

Scheffer prikkelt vooral zijn eigen generatie van de babyboomers met zijn bredere diagnose van de culturele omslag in de jaren zestig. Die bestaat er in zijn ogen uit dat de betekenis van een min of meer stabiele opvoeding is onderschat, dat de cultuuroverdracht in het onderwijs is verwaarloosd en dat te veel mensen niet werken en afhankelijk zijn geraakt. Zo zijn de plaatsen waar verantwoordelijkheid wordt geleerd – gezin, school en arbeidsplaats – onder druk komen te staan en moeten we ons afvragen of de open samenleving van nu nog wel in voldoende mate burgers voortbrengt.

De oorzaak van dit tekortschieten is volgens Scheffer dat te weinig duidelijk is gemaakt dat rechten ook verplichtingen meebrengen. Hij constateert dat in de jaren zestig een tamelijk ontspannen houding is komen bovendrijven, waardoor niet is onderkend dat het bijeenhouden van de boel niet vanzelf gaat, maar inspanningen vereist. Dat de nonchalance is verongelukt, zoals hij constateert, is voor babyboomers uiteraard een confronterende boodschap, als ze die al willen horen.

In zijn slothoofdstuk maakt Scheffer als het ware de contouren zichtbaar van een nieuw groot project waar de politiek haar tanden in kan zetten. Dat project zou voor een deel een correctie zijn op de ontsporingen van de jaren zestig-revolutie, voor een deel een uitdaging om een nieuwe sociaal en cultureel compromis te zoeken. Scheffer zoekt dat in een ’gedeeld burgerschap’ als ideaal waaraan iedereen zich kan meten en dat afrekent met verdelende begrippen als ’autochtoon’ en ’allochtoon’. Maar er zijn veel obstakels en onzekerheden, zoals hij laat zien.

Zo is het moeilijk te voorspellen wat de effecten zullen zijn van de aanwezigheid van vijftien (over twintig jaar naar schatting dertig) miljoen moslims in de liberale en seculiere West-Europese wereld, het meest ongelovige deel van de wereld met andere opvattingen over morele zaken als de verhouding van man en vrouw, homoseksualiteit, abortus en euthanasie. Dat feit is zonder precedent. Daarom is het volgens Scheffer voorbarig om, zoals Ayaan Hirsi Ali, te beweren dat integratie van de islam in de democratie onmogelijk is. Hij vraagt zich af welk doel ermee gediend is zo’n ontwikkeling bij voorbaat uit te sluiten.

De toegevoegde waarde van dit boek is dat het de immigratieproblemen poogt te verklaren en in een breder perspectief plaatst, dat bijna als vanzelf uitnodigt tot een nieuwe blik. Scheffer zegt het in zijn slothoofdstuk nog pertinenter: „De komst van migranten is niet alleen onomkeerbaar, maar dwingt iedereen om boven zijn bevangenheid uit te stijgen.”


Een scherpe en vooruitziende blik

NRC Handelsblad van 29 januari 2000 bevatte een omvangrijk artikel dat een grote invloed zou hebben op het immigratie- en integratiedebat hier te lande. Publicist Paul Scheffer waarschuwde in ’Het multiculturele drama’ dat zich in Nederland een etnische onderklasse aan het vormen was. Grote groepen allochtonen dreigden maatschappelijk te mislukken, er was een schisma gaande tussen witte en zwarte scholen en het niveau van die laatste categorie was bedroevend laag. Regering en Tweede Kamer miskenden het gevaar - zij hadden meer oog voor de voordelen van de multiculturele samenleving en namen de nadelen voor lief. Scheffer (Nijmegen, 1954) nam daarbij ook zijn eigen PvdA en andere linkse partijen op de korrel. Uit die progressieve hoek kreeg de auteur nog wel kritiek op zijn essay - hij zou zich schuldig maken aan xenofobie. Maar in de reacties - ook op de langere termijn - overheerste de waardering voor de scherpe en vooruitziende blik waar Scheffer blijk van gaf. Wie het stuk terugleest, ziet dat het hier en daar gedateerd is, maar opvallend is toch hoeveel argumenten en elementen die Scheffer destijds aandroeg nog steeds een rol spelen in de publieke discussie.

Scheffer bezet sinds 2003 de Wibautleerstoel Grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam. Begin 2005 speelde hij met de gedachte zich kandidaat te stellen voor het lijsttrekkerschap van de PvdA, uit onvrede met de kandidatuur van Wouter Bos. In de jaren negentig overwoog hij een kandidatuur voor een kamerzetel. In beide gevallen zag hij ervan af.


Trouw, 06-10-2007 (Hans Goslinga)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden