Straf criminelen niet te hard (opinie)
Straf criminelen niet te hard (opinie)
Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht
Het is politiek incorrect, maar wel wetenschappelijk verantwoord: belonen werkt beter dan straffen. Investeren in ex-delinquenten levert wat op.
Het maatschappelijke klimaat in Nederland is de afgelopen zeven jaar harder en repressiever geworden; de dramatische moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, en de terreuraanslagen in andere westerse landen hebben er mede toe geleid dat veiligheid hoog op de politieke agenda staat. Hoewel Nederland internationaal altijd bekend stond om zijn humane strafrecht, heeft zich de afgelopen twintig jaar ongemerkt een trendbreuk voorgedaan. Zo is het aantal gevangenen per 100.000 inwoners sinds 1985 verviervoudigd, een ontwikkeling die vergeleken kan worden met die in de Verenigde Staten, maar niet met andere West-Europese landen. En hoewel veel leken in Nederland nog steeds schijnen te denken dat een Nederlandse gevangenis meer overeenkomst vertoont met een hotel dan met een middeleeuwse kerker, moet ik hen toch uit de droom helpen.
Oud-minister van justitie Donner heeft onder de eufemistische noemer ’Modernisering Sanctietoepassing’ ingrijpende reorganisaties doorgevoerd in ons gevangeniswezen. Zo maken arbeid en onderwijs niet langer deel uit van het standaardregime. Vaak zitten gedetineerden 23 van de 24 uren van een etmaal in hun cel. De verhouding tussen gedetineerden en personeel is ongeveer gehalveerd, en reïntegratieprogramma’s tijdens de detentie worden alleen aangeboden aan een kleine groep gemotiveerde gedetineerden.
Voor de meeste gedetineerden is er geen behandeling ín de gevangenis, alleen nazorg ná het ontslag uit de gevangenis. Ook de organisatie van die nazorg is sinds 2004 ingrijpend veranderd. Vroeger was de reclassering daarvoor verantwoordelijk, nu hebben de gemeenten de regie daarover gekregen. De overdracht gaat via het basisformulier nazorg dat de penitentiaire inrichting bij de gemeente aanlevert. In de Haagse kaasstolp lijkt men te denken dat met het creëren van zo’n formulier ook de nazorg wel geregeld is.
Niets is echter minder waar. Veel gedetineerden kampen met complexe problemen zoals een schuldenlast, werkeloosheid, en niet in de laatste plaats: psychische en verslavingsproblemen. In de meeste gemeenten ontbreekt regie op de uitvoering van de nazorg, waardoor afglijden richting criminaliteit voor ex-gedetineerden snel op de loer ligt. Juist in het nazorgtraject heeft de reclassering een belangrijke taak, die nu volledig weggesneden is uit haar takenpakket. Uit onderzoek komt naar voren dat een intensief begeleide terugkeer naar de maatschappij vanuit gevangenissen en forensisch psychiatrische instituten de kans vermindert dat een ex-gedetineerde opnieuw in de fout gaat. De GGZ en de verslavingszorg zouden veel meer moeten samenwerken met het gevangeniswezen op dit punt.
De nadruk op straf en repressie, met opsluiting in de moderne varianten van kerkers, als basale overheidsstrategie om criminaliteit te bestrijden is in strijd met de wetenschappelijke kennis die de psychologie de laatste decennia heeft voortgebracht. Bestraffen van ongewenst gedrag is alleen effectief als daartegenover beloning van positief gedrag staat.
Dit soort ’wetten’ uit de sociale leertheorie zouden ook binnen het gevangeniswezen toegepast moeten worden, het zou het leefklimaat in de inrichtingen sterk verbeteren. Opvoedprogramma’s op televisie, zoals ’Schatjes’ en ’De Nanny’, leren ouders hun kinderen meer te belonen, en dat werkt. Psychologen, en dan in het bijzonder gedragstherapeuten, zouden uitstekende gevangenisdirecteuren kunnen zijn. Maar dan moeten beleidsmakers en politici ruimte creëren voor een positieve, op preventie en rehabilitatie gerichte aanpak van criminaliteit
Dat repressie en vergelding ineffectieve strategieën zijn om delinquenten van het slechte pad af te helpen, is al jaren bekend. De criminele recidive na gevangenisstraf is zeer hoog, nog hoger dan die onder ex-TBS-gestelden, hoewel de media met hun honger naar incidenten ons soms anders willen doen geloven.
Maar wat werkt dan wél? Preventie. Vooral in de vorm van behandeling van de psychische en verslavingsproblemen die ten grondslag liggen aan het criminele gedrag. Het betreft veelal therapieën die gericht zijn op vermindering van impulsiviteit en agressie, vergroting van sociale vaardigheden en probleemoplossende vaardigheden en vermindering van verslavingsproblematiek. Ook een gerichte behandeling met medicijnen kan effectief zijn.
De Amerikaanse staat Washington koos enkele jaren geleden rigoureus voor een op preventie gericht sanctiebeleid. Dat werpt inmiddels zijn vruchten af. In oktober 2006 werd een rapport gepubliceerd waaruit blijkt dat men de bouw van twee nieuwe gevangenissen (bouwkosten: 250 miljoen dollar per gevangenis en 45 miljoen aan jaarlijkse exploitatiekosten) kan vermijden door een grote investering in interventies gericht op preventie en terugvalpreventie van criminaliteit te doen.
Niet alle interventies werpen hun vruchten af. Onder de niet-effectieve programma’s bevinden zich de strafkampen in de natuur voor jeugddelinquenten. Toch wordt door Nederlandse politici nog steeds af en toe voor dit soort strafkampen tegen ontspoorde jeugdigen gepleit.
Kennis vanuit de psychologie kan aangewend worden om de criminaliteit in onze maatschappij effectiever en humaner te verminderen dan op dit moment gebeurt. Ik ben daarmee (althans binnen dit tijdsgewricht) politiek incorrect, maar wel wetenschappelijk verantwoord en tegen ’de harde aanpak’.
Trouw, 28-09-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|