Alles is economie
Alles is economie
Naomi Klein, De shockdoctrine. De opkomst van rampenkapitalisme, Amsterdam: De Geus, 2007, 608 blz.
De Canadese andersglobaliste Naomi Klein werd wereldberoemd met haar boek No logo. De shockdoctrine is al even spraakmakend: een frontale aanval tegen het neoliberalisme in regelrechte shock-and-awestijl.
De wereld wordt bestuurd door de onbelemmerde krachten van de vrije markt. Dat hoorden we eerder deze week nog van Alan Greenspan, de legendarische voormalige voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank. Greenspan vindt dat 'fantastisch' en 'indrukwekkend' (DS 18 september). De Canadese andersglobaliste Naomi Klein geeft Greenspan gelijk, de vrije markt regeert de wereld, en ze toont hoe dat politiek en militair in zijn werk gegaan is, in Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Rusland, China en Azië. Dat radicale liberalisering tot rampspoed heeft geleid voor miljoenen mensen, hebben veel auteurs van links al beschreven. Klein is provocatiever: rampspoed is geen toevallig gevolg van liberalisering, het is een noodzakelijke voorwaarde. De ongetemperde vrije markt kan niet geïnstalleerd worden zonder oorlog, ontwrichting, dictatuur, foltering en terreur op mondiale schaal. Na de indrukwekkende tour d'horizon in de neoliberale wereld van De shockdoctrine klinkt het 'fantastisch' van Greenspan erg wrang.
De shockdoctrine is uitstekend getimed. Dat heeft het alvast gemeen met No logo, de aanklacht tegen de macht van multinationals en hun winstbejag waarmee Naomi Klein zeven jaar geleden wereldberoemd werd en dat de andersglobalistische beweging voedde. Klein lanceert haar frontale aanval tegen het neoliberale project op het moment dat de catastrofe in Irak niet alleen verstokte 'liberals' de ogen opent. Het neoconservatieve front brokkelt af. In de Verenigde Staten is een genadeloze zelfanalyse aan de gang, over hoe essentiële burgerrechten zijn ondermijnd, burgerschap is uitgehold en oorlogsretoriek is gebruikt om de staat te ontmantelen. Tegelijk groeit de bezorgdheid over autoritaire vrijemarkteconomieën. De shockdoctrine maakt, net zoals zijn voorganger No logo, een grote kans om de discussies te beheersen omdat het zich niet bekommert om moeizame introspectie en welafgewogen analyse. In een groot gebaar presenteert het een nieuwe lezing van de recente wereldgeschiedenis, een lezing die vertrekt van één metafoor.
Alles begint bij beeldspraak. De Amerikaanse regering bestempelde het militaire offensief tegen Saddam Hoessein in 2003 als 'shock and awe' (overdonder en overweldig). Dat was niet zomaar peptalk. Neem dat shock and awe ernstig, maant Klein aan, onderzoek de tactiek en strategieën van het choqueren, en we komen een eind dichter bij de motieven van de oorlog in Irak. Het zijn dezelfde tactieken die de neoliberale 'bevrijding' of 'kolonialisering' van de wereld de voorbije dertig jaar gediend hebben.
Het onderzoek van Klein begint in de jaren vijftig in Canada. Gedreven door de hysterie van de Koude Oorlog doen psychiaters onderzoek naar de zogeheten brainwashing. Hoe slaagden die Russen er toch in om gevangengenomen Amerikaanse militairen vol overtuiging het kapitalisme te laten afzweren, vroeg ook het CIA zich af. Het idee-fixe van de hersenspoeling was geboren. Geesteszieken werden onderworpen aan experimenten met elektroshocks. Ze werden opgesloten in isoleercellen, afgesloten van elk geluid of visuele prikkel, het ritme van dag en nacht werd opgeheven, maaltijden kwamen onregelmatig en in willekeurige volgorde, maanden aan een stuk, en dan plotseling werden de 'patiënten' overgeleverd aan intense lichtprikkels en oorverdovend lawaai. Alles werd geprobeerd om hun geest te wissen zodat ze positief konden worden heropgevoed.
Dat patroon van grondige afbraak, shock, foltering, wegnemen van zintuiglijke prikkels, zodat een nieuw project kan worden opgebouwd, wordt de rode draad door het verhaal dat Klein vertelt. Het handboek dat de CIA in de jaren zestig samenstelde met nieuwe ondervragingstechnieken, onder meer gebaseerd op de Canadese psychiatrische experimenten, duikt op bij folteraars in Chili en Argentinië, bij Amerikaanse adviseurs in Indonesië, en ook in Abu Ghraib en Guantánamo.
Maar de folteraars zijn slechts nevenpersonages. De echte aanstuurders in Kleins verhaal zijn mannen in hemdsmouwen, technocraten die op cruciale ogenblikken in de omwenteling van een land een economisch plan uitschrijven dat neerkomt op een aardschok. Haar übertechnocraat heet Milton Friedman, de tegenhanger van John Maynard Keynes en samen met hem de invloedrijkste econoom van de twintigste eeuw. Wilde Keynes in de jaren dertig de vrije markt redden door grootschalige overheidsinterventie, zoals sociale steunmaatregelen en prijsbeperkingen, dan argumenteerde Friedman al vanaf de late jaren veertig dat alleen de onversneden vrije markt enig heil kon brengen. Friedman populariseerde en politiseerde zijn recept van privatisering, deregularisering en volledige vrije handel, en won gaandeweg het pleit, zeker toen het IMF en de Wereldbank zijn recepten als voorwaarde voor leningen en internationale steun begonnen op te leggen.
Verwacht bij Klein geen kritische analyse van het werk van Friedman. Klein schrijft met de inkt van de verontwaardiging. Ze traceert hoe Friedman zijn ideeën wereldwijd verspreidde met zijn leger van 'Chicago boys', studenten aan het economiedepartement van de University of Chicago, opgevoed in het orthodoxe geloof in de vrije markt. Elke ramp is een kans, liet de hoogbejaarde Friedman nog weten na de ramp met de orkaan Katrina in New Orleans. Een kans in New Orleans bijvoorbeeld om het onderwijs te privatiseren.
Een oorlog, natuurramp, staatsgreep, opstand of economische crisis is voor het wereldwijde lobbywerk van Friedman en zijn 'Chicago boys' een opportuniteit. Zo'n gebeurtenis zorgt voor een shock - daar is de metafoor. Als die ingrijpend genoeg is, verdooft hij het land voor enkele weken of maanden. Alle protest wordt gesmoord. Er is even tijd om de 'staatseconomie' te ontmantelen, fors te bezuinigen op sociale uitgaven, overheidsbedrijven te verkopen, prijzen voor basisgoederen af te schaffen. Geen enkele maatschappij zou ooit vrijwillig toestemmen met een dergelijke uitverkoop van haar rijkdommen en verworvenheden, schrijft Klein. Friedman en zijn volgelingen gebruiken juist die metafoor van de shocktherapie - het land als een zieke patiënt, de economische hervormingen als (elektro)shocks.
In de linkse traditie begint Klein haar verhaal bij de staatsgreep van generaal Augusto Pinochet op 11 september 1973. In de eerste dagen na de staatsgreep, terwijl tienduizenden gevangen zaten en gemarteld werden in voetbalstadions, schreef een groep Chileense 'Chicago boys' een handleiding voor de radicale liberalisering van Chili. Pinochet was middelmatig enthousiast. Toen het rechtse project - gesteund door de VS in de strijd tegen het communisme - dreigde te kapseizen, spoedde Friedman zich naar Santiago en adviseerde een 'grondige shockbehandeling'. Hij overtuigde Pinochet. De economie kromp, de werkloosheid steeg dramatisch, het land lag in een stuip, maar enkelen werden zeer rijk.
Staatsgreep na contrarevolutie beschrijft Klein, in Brazilië en Argentinië, in Uruguay, gesteund door de CIA, gefinancierd door de VS, en geadviseerd door Friedman en zijn Chicago boys. Staatsterreur wordt handig gebruikt voor economische liberalisering. En dat is slechts het voorgerecht. Volgen nog Indonesië, Polen, en vooral Rusland en China. De radicaal vrije markt gaat niet samen met vrijheid. De ongetemperde hebzucht van de vrije markt ontaardt in maffieus roofkapitalisme. Van een economisch archeoloog wordt Klein een aanklager: 'De hele dertigjarige geschiedenis van het experiment van de Chicago School was er een van massale corruptie en een corporatistische samenzwering tussen politiestaten en grote ondernemingen, van de Chileense piranha's, de Argentijnse privatisering via vriendjespolitiek, de Russische oligarchen en de energiezwendel van Enron tot de “vrije zone voor bedrog, in Irak', schrijft ze. Maar ze hoedt zich voor drammerigheid. Haar argumentatietechniek is die van de pageturner, ze legt verborgen patronen bloot. Bij elke omwenteling opereren achter de schermen dezelfde economen met hun zelfde recepten. Dankzij het IMF, de westerse fixatie op liberalisering en hebzucht winnen ze overal het pleit. Alles is economie. Geluk, zelfmoordcijfers, zelfmoordaanslagen, religieus fundamentalisme. Klein is een waardig neomarxiste.
Ze eindigt met Irak, de cumulatie van dertig jaar neoliberalisering. Hoe naïef om te veronderstellen dat de Amerikaanse regering blind, dom en kortzichtig was. Hoe naïef ook om te veronderstellen dat het alleen om olie ging. De neoconservatieven en Friedmaniacs hadden wel degelijk een uitgekiend plan. Na de shock and awe van de bombardementen, terwijl de bevolking nog duizelde, zouden ze een nieuw land maken, een neoliberale Arabische modelstaat in de handen van multinationals. In Irak maakten de economen niet handig gebruik van een conflict of oorlog, ze creëerden er een. Een oorlog die dankzij Donald Rumsfeld, Dick Cheney en hun kompanen uit het Amerikaanse bedrijfsleven op ongeziene schaal geprivatiseerd is. Toen de bevolking niet verdoofd genoeg bleek, moesten ze gaan folteren. Ook daarvoor hebben ze bedrijven opgericht.
Het zijn verbijsterende pagina's. Klein komt niet met onthullingen, ze zet op een rij. Ze herleest door haar bril, met haar metaforen. Zoals Michael Moore is ze razend eenzijdig. Ze onderzoekt niets wat haar these kan tegenspreken. Ze insinueert veel boosaardigheid bij wie het 'systeem' controleert, hoewel steeds meer blijkt dat niemand controle uitoefent. Zo voedt ze de andersglobalistische paranoia. Dat is ergerlijk. Maar de onversaagde manier waarop ze haar eigen kijk uitdiept, is de tour de force van dit boek, dat mee helpt te begrijpen wat er in de wereld aan de hand is.
DSL, 21-09-2007 (Karel Verhoeven)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|