Betutteling
Burger wint aan macht, maar verliest vrijheid
Roken, sociaal gedrag, opvoeding: de overheid gaat zich (weer) bemoeien met de burger. Zijn die ingrepen verstandig, of onnodig en zelfs schadelijk? Aflevering 1 van een serie over ’betutteling’.
Fiets gestolen? Dan kun je aangifte doen via internet. Het bespaart lange wachttijden op het politiebureau, en de agent een klus die de computer ook automatisch kan doen. Maar de politie laat het daar niet bij zitten: daags na de elektronische aangifte krijg je een groot pakket thuis gestuurd, donkerblauw en met het gouden politielogo erop. Even is er de schrik, wat heb je misdaan? Maar het pakket blijkt een notitieboekje te bevatten, dat je altijd bij je kunt dragen en waar een potlood in past. Op de kaft staat een to do-list van wat erin genoteerd moet worden: lengte, haar- en huidskleur, postuur, ogen, kleding, kentekennummer. Het signalement van een medeburger, voor als je plotseling iets verdachts ziet.
Hoe attent, zo’n boekje. Kan ieder zijn eigen verantwoordelijkheid nemen voor onze veiligheid. Maar is het niet betuttelend om zo’n kadootje te geven? Hoe gaan we nu over straat: constant alert op een verdacht sujet?
Het notitieboekje is maar een van de vele voorbeelden van maatregelen waarin burgers worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor een fatsoenlijke samenleving. Een verantwoordelijkheid die graag genomen wordt, want die verwachten we ook van de anderen. Neem bijvoorbeeld de proefballon van minister Ter Horst (binnenlandse zaken) over de bestrijding van alcoholgebruik onder jongeren. Zij wil de leeftijdsgrens voor consumptie van wijn, bier en breezers gelijktrekken met die voor sterke drank: 18 jaar. Uit een enquête bleek driekwart van de ’zuipschuiten van Europa’, de Nederlandse jongeren, het eens met dit plan.
Orde, dat is wat de Nederlandse burger verlangt in een bandeloze samenleving. „We leven in een wereld waarin iedereen bij wijze van spreken van God los is”, vindt Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar Veiligheid en Burgerschap aan de Vrije Universiteit. „Sinds de jaren zestig hebben we steeds onze grenzen willen verleggen, wat heeft geleid tot chaotische situaties. Ruwe omgangsvormen, de seks- en geweldmedia, drank- en drugsgebruik, criminaliteit en overlast. Dat is niet goed voor dit land en onze kinderen. Het is dan ook terecht dat het huidige kabinet zich deze vorm van onbehagen aantrekt.”
De aanpak van het kabinet leidde tot een aantal – volgens Boutellier – ogenschijnlijk lukraak verzonnen plannen, die inmiddels alom worden aangeduid als betutteling. Het voorstel van de leeftijdsgrens voor alcohol van Ter Horst kwam onverwacht tijdens de honderddagentoer van het kabinet, na een gesprek met een ambtenaar uit Zwolle. Er lijkt weinig samenhang te zijn tussen de ideeën: erotische danceparty’s moeten aan banden worden gelegd, van kinderen onder de vier jaar komt er een digitaal dossier, huwelijksgeluk is in een cursus aan te leren, bedrijven krijgen de oproep niet te adverteren rond het omstreden tv-programma ’De Gouden Kooi’ en jongeren moeten een blaastest afleggen om alcoholgebruik tegen te gaan. De gemeenschappelijk noemer is het moralisme van de maatregelen.
„De maatregelen zijn op zichzelf toe te juichen”, vindt Ringo Ossewaarde, socioloog aan de faculteit Management en Bestuur van de Universiteit Twente en auteur van de wetenschappelijke studie ’Eigen verantwoordelijkheid: bevrijding of beheersing?’. „Het zijn echter de motieven achter die maatregelen die veel somberder stemmen. Betutteling speelt in op het geweten. En die subtiele aanpak moet je wantrouwen.”
Ossewaarde vindt dat betutteling geen goede burgers creëert, maar consumenten. Hoe wij bijvoorbeeld denken over roken, wordt volgens Ossewaarde niet door onszelf als burger bepaald, maar door een bestuurlijk elite die ons via de media beïnvloedt. „Op sigarettenpakjes staan vervuilde longen, we worden overspoeld door reclame over gezonde producten en overheidscampagnes manen ons tot een gezond leven. We worden gestuurd door de meningen van de overheid en de voedingsindustrie. Daarom begrijpen we ineens waarom de horeca rookvrij moet, en staan we er nog achter ook.”
Alles draait erom dat mensen kunnen meedoen in een civil society, of burgermaatschappij. Dit is een samenleving waarin burgers zichzelf besturen, zonder inmenging van de politiek. Het gaat erom de gemeenschapszin en tolerantie te bevorderen door vrijwillige samenwerking. Samen veiligheid bewaren, zorg voor elkaar nemen en werk verrichten. Ossewaarde: „Je bent in Nederland medewerker en consument, maar geen vrije burger. De overheid en het bedrijfleven weten wat mensen uitgeven en waaraan, zij weten wat we verdienen, of we een baan of kinderen hebben. Via die kanalen worden mensen gemanipuleerd met consumptiegoederen, kinderopvang of werktijden. Onze levensstijl wordt voor ons uitgemeten, die bepalen we niet meer zelf.”
Bovendien vindt Ossewaarde dat in een burgermaatschappij de controle op de burger alleen maar toeneemt. De burgers krijgen meer macht en verantwoordelijkheden, maar raken ook hun vrijheid kwijt. Neem bijvoorbeeld het notitieboekje van de politie. De agent besteedt zijn bevoegdheid uit aan de burger, die weliswaar meer macht krijgt, maar niet vrijer wordt. Zijn medeburgers zouden hem nu zomaar als verdachte kunnen zien en aanhouden.
Toch vindt het kabinet Balkenende IV dat door onderlinge solidariteit en eigen verantwoordelijkheid in een burgermaatschappij juist meer vrijheid ontstaat. „Maar dat is geen échte vrijheid”, vindt Ossewaarde. „Het is de vrijheid om te kiezen tussen consumptiegoederen, om het leven te leiden dat je wenst wat betreft werk, huis en auto. Het is bovendien een keuzevrijheid die dreigt te leiden tot uitsluiting. Want wat als je ervoor kiest om geen eigen verantwoordelijkheid te nemen? Dan laten de andere consumenten, die wel meedoen, je misschien barsten. Niet meedoen is geen optie. Die vrijheid om te weigeren je hieraan te conformeren is er dus niet meer.”
Ook Boutellier vreest uitsluiting als gevolg van betutteling. „Ik vind dat we van immigranten te veel vragen. Via allerlei regelingen verlangen we van buitenlanders om Nederlander te worden. Dat gaat te ver. Zij moeten zich aan de wet houden en meedoen met de ’huisregels’, maar zij moeten ook zichzelf kunnen zijn. Hoe meer je van deze groepen vraagt om zich aan te passen, hoe verder je ze van je vervreemdt. Dan doen ze helemaal niet meer mee.”
De grens tussen betutteling en goede regels blijft moeilijk aan te geven. „Burgers hebben een ingebakken angst voor overheidsbemoeienis”, vindt Boutellier. Hoe ver mag de overheid gaan in het opstellen van regels en ingrijpen in het privéleven van de burger? „Dat is van geval tot geval verschillend. Iedere keer moet je het midden houden tussen controle en vertrouwen, tussen betutteling en nieuw elan. Maar burgers zijn wel veel plooibaarder geworden, de laatste tijd. Omdat ze orde willen, zijn ze eerder bereid vrijheden op te geven.”
De moderne burger denkt inderdaad heel anders over overheidsbemoeienis dan vroeger, vindt Ossewaarde. „Het is niet meer duidelijk wat privé is, en wat publiek. Dat komt door de technische ontwikkelingen, de marketing en de media. Hoe burgers denken over gezondheid, seks of opvoeding wordt nu bepaald in de privésfeer, thuis voor de buis. Dat gebeurt niet meer in de politieke arena, tijdens een debat. De klassieke, politieke burger is meer een consumerende individu geworden. Via marketing is de mening van dit individu makkelijk te manipuleren. Machtsuitoefening is zo eenvoudiger geworden. De betuttelende maatregelen betreffen iedere keer de aanpak van het individu. Zo omzeilt de overheid het echte probleem, namelijk de sociaal-culturele omstandigheden in het publieke domein. Die zijn ook veel moeilijker aan te pakken dan het individu.”
Boutellier is minder kritisch over betutteling dan Ossewaarde. Dat de burger vooral een consumerend individu is, is nu eenmaal een gevolg van de moderne samenleving, vindt hij. De technologische ontwikkelingen hebben de wereld zó veranderd dat het ondenkbaar is dat we terugkunnen naar een situatie als van voor de jaren zestig. „We moeten rekening houden met de netwerksamenleving, een nieuw type sociale orde waar mensen persoonlijk, maar ook digitaal over de hele wereld met elkaar in verbinding staan. De netwerksamenleving is een maatschappij waarin etnische groepen een netwerk vormen. Culturen bestaan naast elkaar, zonder te integreren. Die integratie moet je in de moderne samenleving ook niet afdwingen.”
De netwerksamenleving schept volgens Boutellier nieuwe mogelijkheden op het gebied van kunst en cultuur, maar ook van onderwijs. „De klas is een model voor de samenleving. Wat ik mis in de plannen van dit kabinet is de aanpak van de sfeer in de klas. Daar kunnen kinderen al zoveel leren over omgang met elkaar. Waarom is daar niet wat meer betutteling?”
Normen en waarden zijn weliswaar een belangrijk onderdeel van deze moderne samenleving, vindt Boutellier, maar de economische belangen bepalen die nog veel meer. „Ik denk nu wel eens dat het belang van de burgermaatschappij wat overdreven wordt, hoe belangrijk ik deze zelf ook vind. Maar moraliserende maatregelen alleen zijn niet genoeg om een samenleving stabiliteit en continuïteit te geven. Als je al een succesvol normen-en-waardenoffensief wil voeren, dan moet je wel zorgen dat die betutteling past bij de moderne netwerksamenleving. Een geglobaliseerde maatschappij, met een veelheid aan culturen, moet anders benaderd worden. Je kunt het niet af met ouderwetse normen over seks, drugs en drank.”
De ’betutteling’ van Balkenende IV
Onderwijs en opvoeding
Van elk kind wordt in de eerste vier jaar na de geboorte een risico-inventarisatie gemaakt.
Ouders worden verplicht opvoedingondersteuning te accepteren. Als ouders weigeren aan die ondersteuning mee te werken, moet de kinderbijslag worden overgemaakt aan een gezinscoach of wordt hun uitkering gekort.
Burgemeesters kunnen hangjongeren een gebied- of contactverbod opleggen.
Ouders moeten verplicht aanwezig zijn bij de rechtszaak van hun kind
Wijkagenten moeten boetes persoonlijk afleveren bij jongeren aan huis, zodat er een opvoedend gesprek aangeknoopt kan worden.
Jongens van 18 jaar die in een ’dikke BMW’ of andere dure auto rijden, moeten kunnen aangeven hoe ze die auto hebben kunnen betalen, anders wordt deze in beslag genomen.
Een wetswijziging zorgt ervoor dat kinderen sneller door de overheid uit huis geplaatst kunnen worden.
Gezondheid
Blaastest om alcoholgebruik van jongeren tot 16 jaar tegen te gaan.
Wijn, bier en breezers mogen pas gedronken worden door jongeren vanaf 18 jaar, in plaats van 16 jaar.
Alle horeca-gelegenheden worden rookvrij.
Coffeeshops in de buurt van scholen worden gesloten.
Paddo’s mogen niet meer verkocht worden aan kinderen onder 18 jaar.
Fatsoen
Invoering van gedragscodes in de buurt. Burgers moeten met elkaar in dialoog gebracht worden om vast te stellen wat ze belangrijk vinden in de buurt, en elkaar vervolgens aan die regels houden.
Jonggehuwden moeten een cursus ’huwelijksgeluk’ volgen over omgangsvormen met een echtgenoot.
Het wordt moeilijker om een vergunning te krijgen voor erotische dansfeesten.
Gemeenten kunnen zelf bepalen of ze het bezoek aan een illegale prostituee strafbaar willen stellen.
In het verkeer komt een ’sorry-symbool’ (een opgestoken hand) als tegenwicht tegen de middelvinger.
Media
Tv-programma’s als ’Spuiten en Slikken’ en ’De Gouden Kooi’ en videoclips met seks en geweld zouden verboden moeten worden.
Ook zou er een advertentieboycot rond deze programma’s moeten komen.
Verbod op alcoholreclame op televisie en radio tot 9 uur ’s avonds.
Verbod op reclame voor frisdrank, snoep en snacks tussen 5 uur ’s middags en 9 uur ’s avonds.
Trouw, 14-07-2007(Laura van Baars)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|