Al sinds begin jaren negentig klachten over eikenprocessierups
De processierups of eikenprocessierups die her en der in ons land opduikt, is de rups van een onopvallende nachtvlinder, de eikenprocessierupsvlinder. De rups is grijsgrauw van kleur, met lichtere zijden, en heeft lange haren.
De eerste meldingen van overlast door de processierups kwamen er begin jaren negentig. Dat verneemt het persagentschap Belga bij de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.
De processierups voedt zich het liefst met eikenblaadjes. Wanneer de rups in grote getale wordt aangetroffen, zijn kaalgevreten eikenbomen vaak het gevolg. De bladknoppen van de eikenboom laten ze echter ongemoeid waardoor de eik wel nog nieuwe blaadjes krijgt. Opmerkelijk is dat de processierupsen, wanneer ze 's nachts op zoek gaan naar eten, zich gezamenlijk in lange rijen verplaatsen, wat doet denken aan een processie van mensen.
Uitheems
De eikenprocessierups komt voor in heel Vlaanderen en vooral in zomereiken langs lanen, akkers, in dorpen en op campings. Ook in bosgebieden duikt de rups op, maar omdat de rups daar heel wat natuurlijke vijanden heeft, ontstaat daar zelden een probleem.
De rups is nochtans uitheems, ze komt uit Oost- en Zuid-Europa. Sommigen beweren dat de komst van de processierups samenhangt met de temperatuurstijging door het broeikaseffect. De rups houdt namelijk van droge winters en warme, droge zomers.
Brandharen
De gevaarlijkste eigenschap, voor de mens en vooral voor spelende kinderen, zijn de haren van de rups, brandharen genaamd. Dit zijn haartjes van 0,2 tot 0,3 millimeter met op het einde een weerhaakje waarvan elke processierups er honderdduizenden bezit. Net zoals de brandharen van brandnetels bevatten de haartjes van de processierups mierenzuur.
Niet iedereen is even gevoelig voor de brandharen, maar wie er mee in aanraking komt, kan wel eens last hebben van hevige jeuk, huiduitslag, zwellingen en rode ogen. De klachten kunnen zowat twee weken aanhouden maar in de meeste gevallen verdwijnen ze vanzelf. Zonder behandeling kunnen de haren, als ze het oog binnendringen, blindheid veroorzaken, maar dat komt zeer zelden voor.
De rupsen raak je zelf best niet aan. Als de processierupsen zich in het nauw gedreven voelen, kunnen ze de haartjes afschieten. Omdat de haartjes ook makkelijk met de wind kunnen worden meegevoerd, komen ook wandelaars of fietsers er mee in contact. De haren verschijnen van half mei tot eind juni op de rupsen. (belga/dm)
Bron: www.demorgen.be, 31/05/2007