Koning Herodes, de man om wiens dood geen Jood treurde
Koning Herodes, de man om wiens dood geen Jood treurde
Het gevonden graf van Herodes herbergde een despoot met grootheids- en achtervolgingswaan en liters bloed aan zijn handen.
„Ik ben liever Herodes’ zwijn dan Herodes’ zoon’’, zou keizer Augustus hebben uitgeroepen toen Herodes hem toestemming vroeg om twee van zijn eigen zonen te doden die hij ervan verdacht tegen hem samen te zweren. Augustus verleende toestemming, de zonen werden gewurgd. Herodes had toen al hun moeder omgebracht.
De vorst heerste waarschijnlijk van het jaar 40 tot het 4 of 3 voor Christus over het Heilig Land – hetgeen de geboorte van Jezus in het jaar 5 of 4 voor het begin van de jaartelling zou plaatsen.
Volgens het Nieuwe Testament werd Jezus in de laatste jaren van het koningschap van Herodes geboren. Uit vrees voor ’de toekomstige koning’, liet Herodes alle kinderen onder de twee in het district Betlehem vermoorden. Paranoia was, naast megalomania, een dominante eigenschap van de man.
Herodes is de geschiedenis ingegaan als ’de bouwer van Jeruzalem en het Heilig Land’. Onder zijn bewind werd de tempel in Jeruzalem verbouwd en uitgebreid.
’Wie de tempel van Herodes niet heeft gezien, heeft nog nooit iets moois gezien’, is nog altijd een gevleugelde uitspraak.
De muur die hij rond de oude stad van Jeruzalem liet bouwen staat er nog steeds.
De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37-100) beschreef het tijdperk, inclusief alle intriges, uitvoerig in zijn boekwerk, 'De Joodse Oorlog. Zijn beschrijving van de begrafenis van de vorst diende de archeologen als handboek.
Toen de vorst al op sterven lag, zo schrijft Flavius Josephus, veroorzaakten de berichten daarover grote vreugde onder het volk. Het kwam Herodes ter ore en wekte zijn woede op, waardoor hij (tijdelijk) licht herstelde van zijn ziekte.
De historicus onthoudt overigens zijn lezer geen van de gruwelijke details van de ziekteverschijnselen des konings. Hij lijkt het zelfs met enig plezier te hebben opgetekend.
De koning, aldus de historicus, gaf vervolgens opdracht alle vooraanstaande mannen van het Joodse volk op te pakken en op te sluiten. Daarop riep hij zijn zuster Salome en haar echtgenoot bij zich en sprak: „Ik weet dat de Joden feest zullen vieren om mijn dood. Maar het ligt in mijn macht dat er om andere redenen om mijn dood wordt gerouwd en om een luisterrijke begrafenis te hebben. Ik draag jullie op om onmiddellijk na mijn dood de gevangen mannen te laten ombrengen. En dan zal heel Judea en zelfs hun familie rouwen.’’
Zo geschiedde niet.
Salome voerde de opdracht niet uit en liet de gevangen mannen vrij. Een luisterrijke begrafenis werd het wel, met alle pracht en praal denkbaar, inclusief een puur gouden baar, een diadeem rond het hoofd, daarboven een gouden kroon en de scepter naast zijn rechterhand.
Trouw, 09-05-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|