Vergrijzend Europa kan niet zonder migranten
Vergrijzend Europa kan niet zonder migranten
Europa staat voor vrij verkeer van personen. Maar met het opheffen van de binnengrenzen groeide de roep om Europees migratiebeleid. Die wordt door de vergrijzing steeds luider.
Enkele beelden kunnen soms grote gevolgen hebben. Vraag het maar aan ambtenaren van de Europese Commissie die zich bezig houden met migratie. Al jaren doen ze voorstellen op dat terrein. Maar plotseling staat het onderwerp bovenaan de politieke agenda. Dat heeft alles te maken met de tv-opnamen van uitgemergelde Afrikanen die vorig jaar uit gammele bootjes stapten op Zuid-Europese toeristenstranden. Wat de film van Al Gore was voor het klimaat, waren die beelden voor migratie.
Maar migratie is ouder dan de vijftigjarige Europese Unie. En de Afrikanen die Europa per boot bereiken, vormen slechts een deel van de illegale migranten die naar de EU komen. Dat zijn er naar schatting zo’n 500.000 per jaar. Vorig jaar kwamen er zo’n 50.000 over zee. De meeste illegalen komen over land of door de lucht, via Schiphol bijvoorbeeld. Veel illegalen komen zelfs legaal. Op een toeristenvisum. Als dat verloopt worden ze alsnog illegaal.
„Het karakter van migratie naar de EU is de afgelopen decennia sterk veranderd”, schrijven de auteurs van Bestemming Europa, een rapport dat in 2005 werd opgesteld door het Centraal Planbureau, Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek. In de jaren zestig kwamen de gastarbeiders. In de jaren zeventig en tachtig volgden hun gezinnen. En in de jaren negentig de asielzoekers.
De reden voor een Europees migratiebeleid ligt voor de hand: het gaat, net als bij het klimaat, per definitie om een grensoverschrijdend probleem. En dus lijkt een gemeenschappelijke aanpak wenselijk. Maar er is ook een voor de hand liggende reden om dat níet te doen: immigranten spelen een rol in vrijwel elke nationale verkiezing in vrijwel elke lidstaat. En dus is het iets waarover nationale politici graag een beetje zeggenschap houden.
Immigratie werd formeel een Europees thema met het Verdrag van Maastricht (1991). Informeel werd er ook voor die tijd al over gesproken. Dat was een neveneffect van het afschaffen van grenscontroles op personen, waarmee Duitsland, Frankrijk en de Benelux in 1985 begonnen, later gevolgd door andere landen. Ze hadden niet meer voor het zeggen wie er binnenkwam. Er waren „flankerende maatregelen” nodig om „asielshoppen” te voorkomen.
De afgelopen jaren zijn in Europees verband afspraken gemaakt om nationale asielwetten op elkaar af te stemmen. Er zijn Europese minimumeisen voor de opvang van asielzoekers, voor de asielprocedure en er is een Europese definitie van wat eigenlijk een vluchteling is. Maar er zijn nog grote verschillen tussen landen in de behandeling van asielzoekers. Daarom zijn meer voorstellen op dit terrein te verwachten.
Er is ook al afgesproken dat asielzoekers nog slechts in één land asiel mogen vragen. Niet alle landen zijn er blij mee. Een land als Slowakije bijvoorbeeld krijgt veel asielaanvragen, niet omdat politieke vluchtelingen er zo graag naartoe willen, maar omdat het aan de buitengrens van de EU ligt. Bovendien bestaat het vermoeden dat er landen zijn die bewust geen vingerafdrukken afnemen van asielzoekers – zoals is afgesproken – om verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag te ontlopen.
Het aantal asielzoekers is de afgelopen jaren trouwens gedaald, mede doordat veel landen hun asielwetten strenger maakten. De politieke discussie in Europa zal de komende jaren vooral gaan over een andere groep migranten: vreemdelingen die legaal naar Europa willen komen om er te werken.
De komende twintig jaar neemt de Europese beroepsbevolking door vergrijzing af met zo’n 20 tot 25 miljoen personen. Legale migratie kan helpen de gevolgen te verzachten. Maar tot nu lag Europese regie te gevoelig bij een aantal lidstaten, met name Duitsland.
De komende jaren zal de Commissie een aantal voorstellen doen op het gebied van legale migratie. Zo wordt volgend jaar een voorstel verwacht dat seizoensarbeid moet vergemakkelijken. Spanje is een voorbeeld. Dat land heeft al overeenkomsten gesloten met Latijns-Amerikaanse landen voor werknemers in de landbouw.
Dit jaar nog zal de Europese Commissie plannen ontvouwen voor een bluecard voor hoog opgeleide migranten. Wat het precies wordt, staat nog niet vast. Komt die bluecard in de plaats van een nationaal visum? Of krijgt een immigrant er in een keer toegang mee tot de hele EU?
Commissie-ambtenaren lijken een voorkeur te hebben voor de laatste, politiek meest gevoelige optie. Europa bevindt zich al in een nadelige positie, zeggen ze. Canada, de VS en Australië zoeken óók hoog opgeleide migranten. Maar daar kan een ingenieur uit India gewoon Engels spreken. In Europa moet hij meestal nog een taal leren.
En, zegt een betrokken ambtenaar, Europese landen zijn de laatste jaren allerlei eisen gaan stellen aan migranten, in de vorm van integratiecursussen bijvoorbeeld. „We zullen genereus moeten zijn en een aantal van die obstakels moeten wegnemen.”
NRC, 19 maart 2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|