Remt de islam de relatie?
Remt de islam de relatie?
Guy Fransen
Meer dan veertig jaar na hun komst als gastarbeider, hebben we nog steeds een moeizame latrelatie met de moslims na hen. Is dat een gevolg van de islam en zijn gebruiken in hun leven?
MOSLIMS in België krijgen dagelijks te maken met een fenomeen dat de Vlaming al lang niet meer kent, of misschien hooguit nog in piepkleine landelijke gemeenten. Het beest heet sociale controle. Wie of wat precies, is niet duidelijk, maar als bij een soort 'God ziet U' blijven moslims beducht voor de kritische blik, de tamtam, het geruchtencircuit, het doorgeven van bezwarende informatie binnen de eigen gemeenschap. Het of hij is er, en zal er blijkbaar altijd zijn, want het wordt van generatie op generatie doorgegeven, en zelfs de moslims die er op het eerste gezicht geen rekening mee houden, zullen er voor opletten.
Zeldzaam zijn de moslims die zich publiek uitspreken tegen de beleving en de gebruiken van de islam. En zelfs als dat al zo is, wordt de gemeenschap liever niet voor het hoofd gestoten. Bijna allemaal rijden ze met gigantische achteruitkijkspiegels aan hun wagen.
Het is een van de elementen die een moslim in een bijzondere positie stelt, en het voor de buitenstaander moeilijk maakt om in zijn wereld binnen te dringen.
Of de energiebron van die sociale controle zich nog steeds binnen de muren van de moskee bevindt, is niet altijd duidelijk. Al is het een feit dat de imams als geen ander gezagsfiguren zijn, die ook voor seculiere problemen in de samenleving worden aangeroepen en ingezet. Het blijven belangrijke opinieleiders, zelfs als zou de jongere generatie zich minder tot die moskee aangetrokken voelen.
Niet weinig vrouwelijke immigranten streken halfweg de jaren zestig uit een moslimland in België neer in minirok, vier decennia later dragen ze een hoofddoek en verraadt ook de rest van hun kleding geen westerse oriëntatie. Is die vestimentaire wissel het gevolg van een intensere geloofsbeleving? Of heeft dat er niets mee te maken? Zegt de traditionele klederdracht iets over de appreciatie van de westerse wereld? Of is het een onderdeel van het groepsgevoel, eigen aan iedere bevolkingsgroep die zich elders vestigt? De vraag stellen, is ze niet altijd kunnen beantwoorden.
Vaak wordt me gevraagd wat ik nu zelf van die hoofddoek vind. Ben ik voor, ben ik tegen? Is het bij hen uit vrije wil, of wordt het hen opgelegd? Zelfs na doorgedreven zelfbevraging en een minstens even intense prospectie bij hen, lijkt er geen eenduidig antwoord.
Wel zeker is dat die hoofddoek, en nog meer de traditionele klederdracht, voor afstand zorgen. Een bevriende moslima zonder hoofddoek nodigt uit tot de bij ons populaire begroetingszoen, de hoofddoek zorgt dat het niet meer wordt dan een handdruk. Het geeft bovendien het gevoel van er niet bij te willen horen, ook al zit onder die hoofddoek of die djellaba misschien een heel ander verhaal.
Hoe dan ook, het komt 'vreemd' over en het roept vragen op, her en der zelfs onrust. Een dagelijks beeld aan de schoolpoort illustreert dat misschien nog het best. Rechts in de lange gang staan elke dag weer jonge, frivool ogende, goedlachse moslimmeisjes. Pubers die zich qua outfit, ook al is dat een uniform, duidelijk inpassen in de westerse wereld. Links in dezelfde gang komen op hetzelfde ogenblik jonge moeders met kleuters binnen. Quasi zonder uitzondering met hoofddoek en djellaba, en in grote meerderheid luid converserend in een Arabische (streek)taal.
De islamstatus van de groep rechts zal er allicht niet minder om zijn, klederdracht is daarin voor mij geen waardeschaal. Het beeld is echter anders, het gevoel ook, zelfs al leeft er onder de bedekte en de onbedekte kruinen eenzelfde islam.
Beeldvorming is en blijft een heikele kwestie voor de moslimgemeenschap. Als de islam vandaag bedreigend overkomt, heeft dat vooral te maken met een aantal stereoypen, die we moeilijk aanvaarden, ook al zijn ze gestoeld op tradities of afspraken, en vinden we er in de autochtone wereld evengoed variaties op. Het komt vreemd en bedreigend over om uitsluitend mannen te zien in de moslimcafés, zeg maar: de vzw's. Het organiseren van aparte evenmenten en feesten voor moslimvrouwen, stoot ons ook tegen de moderne borst. Dat sommige organisaties zelfs nog strenger willen gaan, is helemaal te gek voor woorden.
's Morgens, 's middags of 's avonds zie je nauwelijks een moslimvader aan de schoolpoorten, laat staan op oudercontacten of schoolfeesten. En vele moslimouders hebben al geen te scherp oog in de opvoeding van hun kinderen, zeker niet waar het het toezicht op hun jongens betreft.
Het is soms irritant om jonge moslims op straat plots te horen overschakelen naar de moedertaal. Alsof ze iets te verbergen hebben. Al kan het goed zijn dat ze die taal nu eenmaal liever praten, en hoort het ook de taal van het thuisland niet te verloochenen.
Grote affiches van Western Union die immigranten oproepen het geld op een soepele manier naar het echte thuisland over te maken, komen verdacht over. Meelijwekkend om op zaterdag moslimkinderen met hun boekentas en studiemateriaal te zien terugkeren uit de moskee - ook dat moeten ze nog doen.
En onze KWB en KAV dan? En onze mannelijke café-avonden dan?
Het zijn gebruiken, tradities en gewoonten die soms in de verste verte niets met de Koran of islambeleving te maken hebben, maar vragen en opmerkingen oproepen.
Het schetst ook een beeld van een moslimgemeenschap die een en al uniseks is, terwijl dat allesbehalve het geval is.
Toch blijven we daardoor in dezelfde val trappen en spreken we moslims op alles en nog wat aan, zelfs op de wandaden van hun verre broeders. Als in de Verenigde Staten een islamterrorist met een springtuig wordt betrapt, bellen we de Belgische moslimgemeenschap om een reactie. Het zou, met alle respect, hetzelfde zijn als bellen naar 'de gemeenschap van Belgische internaatleerlingen' na de dodelijke schietpartij van Hans Van Themsche.
Zoveel gezichten onder de moslims, zoveel meningen, maar we zien dat niet zo, en het zicht wordt vaak ook door henzelf belemmerd. Als in Antwerpen na de heisa rond de Deense cartoons op zaterdagmiddag een enorme groep moslims een manifestatie houdt aan de Groenplaats en in de schaduw van de Antwerpse kathedraal een publieke bidplaats opzet, zijn de televisie- en krantenbeelden gemaakt.
Het Vlaams Belang hoeft dat beeld later niet eens op te roepen in de eigen propaganda.
Precies dat groepsbeeld zorgt voor het gevoel van bedreiging en de neiging om afstand te houden. Iedereen kent de Vlaming die geen probleem heeft met de individuele moslimbuurman, want hij leent weleens een ladder en zijn zoon speelt in dezelfde voetbalclub als de zijne. Maar wanneer 'dé moslims' ter sprake komen, is de kans groot dat uit dezelfde mond een totaal ander verhaal rolt.
Een goede vriend zei me ooit. ,,De ene keer zal er een viaduct tussen onze wereld en die van de moslims liggen.De andere keer zal het slechts een houten loopbrug zijn, of misschien niet meer dan een touw. Wat we ook doen, het zullen steeds twee werelden blijven.''
Komt dat door de islam? Of is het een reeks losstaande gebruiken die afstand creëren? Ik pieker er vaak over.
DS, 13-03-2007
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|