De rentree van religie in de lage landen
Religie is aan een comeback bezig, in tegenstelling tot de kerk, schrijft Rik Torfs. ,,De kerken gaan geen nieuwe bloeitijd tegemoet, laten we daar niet onnozel over doen. Maar het religieuze wordt weer onderdeel van ons bestaan.''
HET misverstand vergezelt religie zoals een trouwe hond zijn meester. Neem nu de gedachte dat wij in de westerse samenleving met een onomkeerbare secularisering te kampen hebben. Deze theorie domineerde vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw. Vandaag is ze uit de mode, de rentree van religie lijkt onontkoombaar. De zondagsvieringen van de rooms-katholieke kerk puilen weliswaar niet uit, en bisschoppen ontpoppen zich maar zelden tot cultfiguren. Maar er is iets in onze samenleving wat anders is geworden. Religie is geen relict uit het verleden meer.
Hoe denkt de moderne westerse mens, meer bepaald de bewoner van de Lage Landen, écht over religie? Hoe ervaart hij God en hoe ziet hij zingeving, wat overigens niet hetzelfde is? Wat is nu anders dan tien jaar geleden? Ik beschrijf in het kort drie trends.
Individualisme
Vertegenwoordigers van georganiseerde godsdiensten reageren doorgaans allergisch wanneer zij het woord individualisme horen. Het is een vies woord. Een individu offert zich onvoldoende op. Zo iemand wil zelf de lijnen voor zijn spirituele leven uitzetten. Nochtans, de rentree van religie loopt langs dit pad. Het individu bestaat. Er is geen weg terug. Het model waarbij kerken en religieuze groepen de dienst uitmaken en bepalen hoeveel ruimte er voor individuen en hun verzuchtingen open blijft, is een gepasseerd station.
In West-Europa is geen heropbloei van de georganiseerde religie zonder aanvaarding van individualisme mogelijk. Traditionele kerken spartelen weliswaar tegen, maar de emancipatie van het individu kunnen zij niet meer terugschroeven. En dat hoeft ook niet. Want er is een duidelijk verschil tussen individualisme en egoïsme. Een individu kan immers de beslissing nemen om solidair te leven, om niet alleen aan zichzelf te denken. De individuele keuze tegen het egoïsme is in ieder geval moreel hoogstaander dan de gedwongen keuze. Nogmaals, het religieuze gevoel van morgen kan in het Westen alleen maar gedijen in een vrije samenleving die het individu ernstig neemt en de mensenrechten, waaronder de rechten van de vrouw, zonder meer respecteert. De schijnbare tegenstelling tussen religie en individualisme is niet langer houdbaar.
Onwetendheid
De mens is slim. Hij weet meer dan vroeger. Onze kennismaatschappij evolueert razend snel. Innovatie is onze kracht. En zo verder. Tegelijk zijn er terreinen waarop de kennis die wij eertijds bezaten, terugloopt. Religie is hiervan een schitterend voorbeeld. De gemiddelde Vlaming of Nederlander heeft nu een geringere kennis over godsdienst dan dertig jaar geleden. Dit is de eerste generatie sinds lange tijd die dit lot te beurt valt. Er is een religieuze leegte ontstaan, die mystieke kantjes heeft. De leegte als bron en startpunt van de religieuze ervaring.
Het religieuze vacuüm kan tot twee verschillende reacties leiden, tot een volkomen verwerping van religie of tot een onbevangen nieuwsgierigheid. Beide standpunten zijn interessant. Je kunt vandaag wild en onvervaard over godsdienst denken en praten, wat ook je opinie is.
Steeds meer mensen vragen zich af hoe het komt dat ze denken zoals ze denken. Vaker dan vroeger beseffen ze dat hun manier van redeneren en hun impliciet ethisch kader gekleurd zijn door een lange religieuze traditie die ze inmiddels niet alleen hebben losgelaten, maar die ze nauwelijks nog begrijpen.
Wie in het Westen wil weten wie hij is, dient uit te zoeken wie eens zijn God is geweest. Dat gevoel is nieuw. De vraag naar de religieuze wortels duikt weer op voor wie waarlijk diepgang zoekt. Daarom zie je een toenemende belangstelling voor religie in kringen die tot de maatschappelijke voorhoede behoren, terwijl elders religieuze apathie blijft overheersen. Het vacuüm heeft een aangenaam neveneffect voor de vrije geest die vandaag religieuze diepgang zoekt. Hij is niet langer aan ingewikkelde theologische codes gehouden. Er is binnen een christelijke traditie weer ruimte voor wilde religiositeit. Katholieke dogma's zijn zowel onbekend als onbemind. De grote theologen gingen dood en werden vervangen door opvolgers die volledig andere vragen stellen, abstracter, minder betrokken bij de twijfels en verlangens van het grote publiek. Het traditionele theologische speelveld ligt er verlaten bij. Vreemde vragen zijn niet langer absurd. Dieren in het hiernamaals? Je kan erover praten. Een combinatie van christendom en zenboeddhisme? Waarom niet? Bescheiden vormen van polytheïsme? Leuk om over na te denken. Het christendom is een bibliotheek waarvan altijd een zekere gezelligheid uitgaat, zelfs als je toevallig het verkeerde boek uit de kast haalt.
Afstand
En nu een derde punt: religie en afstand. Het is geen voor de hand liggende combinatie. Al te gemakkelijk geloofden wij in het verleden dat de hunkering om dicht bij God te zijn gepaard moet gaan met de alomtegenwoordigheid van de georganiseerde religie in ons bestaan. Dat is een pijnlijk misverstand. Het is perfect mogelijk om te proberen dicht bij God te zijn en tegelijk tegenover de georganiseerde religie afstand te bewaren.
In traditionele kerken keren mensen zich in toenemende mate af van het hart van het instituut. In de katholieke kerk van de Lage Landen leidde dat tot de verschrompeling van de bestaande parochiestructuren en de opgang van nieuwe religieuze bewegingen. San Egidio bijvoorbeeld. De tijd lijkt rijp voor een wissel van de macht.
Afstand is geen afscheid. Misschien is het wel eigen aan de Westerse mens van vandaag dat hij in toenemende mate een semi-religieus personage wordt. Hij gelooft niet langer rotsvast in het bestaan van God, maar evenmin hecht hij geloof aan het tegendeel. De aanwezigheid van God in de preambule van de Europese grondwet vindt hij niet te veel eer, wel te veel duidelijkheid.
Er is dus wel degelijk sprake van een echte opflakkering, binnen een maatschappelijke context van individualisme, onwetendheid en afstand. Zo is er het artistieke statement. Het intieme gesprek. De voetnoot in het essay. De wilde speculatie. Het verlangen om te geloven. Precies hier kunnen we spreken van een waarachtige rentree van religie in de Lage Landen, wellicht iets vroeger en nadrukkelijker aanwezig in Nederland dan in Vlaanderen. De kerken gaan geen nieuwe bloeitijd tegemoet, laten we daar niet onnozel over doen. Maar het religieuze baant zich weer een weg in de randen van het leven, niet langer als de maatstaf ervan maar als een onderdeel van ons bestaan, als een commentaar, een voetnoot, een uiting van verlangen, een vorm van kritiek, een spoor van heimwee.
Rik Torfs (De auteur doceert kerkelijk recht aan de KU Leuven. Dit is een ingekorte versie van de openingslezing die hij gisteravond gaf voor de lezingenreeks 'Vrijdag, zaterdag, zondag, de rentree van religie in de lage landen', georganiseerd door deBuren. Cf. www.deburen.eu )
DS, 14-02-2007