Enkele post bekijken
  #3  
Oud 15th July 2004, 15:17
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post De vinger op de (pensioen)wonde...

Kan het sociaal overleg de vergrijzing aan?


Het pleidooi van het VBO om het brugpensioen af te schaffen, valt bij Marc De Vos in goede aarde. De crisis van de vergrijzing is zo dreigend, dat ingrijpende maatregelen nodig zijn. Maar dan moeten de vakbonden wel ophouden louter achteruit te kijken. En ook de bedrijven mogen eens in eigen boezem kijken. Want er is blijkbaar een verschil tussen wat het VBO zegt en wat de bedrijven doen.


DE naderende orkaan van de vergrijzing rammelt steeds luider aan de luiken van de Belgische welvaartsstaat. Onze federale regering plant voor het najaar een fundamentele aanpak van de problematiek van de eindeloopbaan. Nu Frank Vandenbroucke op voorhand geabdiceerd heeft, neemt het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) onverschrokken het voortouw. Amper een week nadat het een algemene werktijdverlenging zonder loonstijging bepleitte, lanceert het VBO een heus masterplan eindeloopbaan (DS 14 juli). Die strategie van het open debat leidt tot instant wrevel bij de vakbonden die, in snelheid genomen, spontaan op de rem gaan staan. De denkoefening van het VBO is niettemin een welgekomen voorspel in het grote bedrijf van het vergrijzingsdebat.

Over de kern van de zaak valt niet te twisten. Een rist nationale en internationale rapporten, onlangs nog gekristalliseerd in een overtuigend verslag van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, diagnosticeren België als de luie man van Europa. Onze werkgelegenheidsgraad (het percentage van de potentiële beroepsbevolking dat effectief beroepsactief is) ligt ruim onder het Europese gemiddelde. Vooral voor de leeftijdsgroep tussen 55 en 64 jaar hinkt de werkgelegenheidsgraad achterop. Slechts 26 procent is er beroepsactief, tegenover een Europees gemiddelde van 40 procent.

De vroegtijdige uittreding uit de arbeidsmarkt is een probleem omdat zij op kosten van de achterblijvers moet gebeuren. In de herverdelingsconstructie van de Belgische welvaartsstaat betaalt immers elke generatie mee de sociale zekerheid van de vorige generatie. Wanneer een combinatie van dalend geboortecijfer en stijgende levensverwachting de verhouding tussen de generaties uit balans brengt, wordt de lage participatiegraad van de 55-plussers ondraaglijk. Dat vergrijzingsscenario is de onvermijdelijke realiteit voor de eerste helft van deze eeuw.

Vanaf 2010 zal de bevolking op arbeidsleeftijd stelselmatig dalen en zal het aandeel 55-plussers in die krimpende bevolking stelselmatig stijgen. Tenzij we tekenen voor de implosie van de sociale zekerheid of voor een algehele welvaartsdaling, moet de Belgische werkgelegenheidsgraad drastisch omhoog. Alleen dat kan de broodnodige meerinkomsten voor de sociale zekerheid genereren, de kostenvloed van de vergrijzing spreiden en nefaste structurele tekorten op de arbeidsmarkt vermijden.

Voor de beleidsuitdaging van de vergrijzing is de eindeloopbaanproblematiek maar een van de pijlers, maar wel een dringende. De babyboomers vullen straks de rangen van de 55-plussers, en tegen dan moeten zowel regelgeving als mentaliteit de switch naar langere tewerkstelling hebben gemaakt. De komende vijf jaar hebben de beleidsmakers een éénmalige window of opportunity om een nieuwe arbeidsmarktfundering te gieten. Die moeten de vergrijzingslasten van de volgende decennia trotseren. Voor de sociale partners is de uitdaging existentieel. De institutionele conservators van de welvaartsstaat moeten zich transformeren in visionaire hervormers. De tijd van consensuspolitiek en millimeterdiscussies is voorbij.

Het VBO verdient dus lof voor de branie van zijn prelude bij de symfonie van het eindeloopbaandebat. Maar de toonaard van het initiatief mag niet verbazen. Wie enigszins vertrouwd is met de vele economische studies over de NV België, vindt in het masterplan van het VBO alleen gekende recepten terug. De werkgelegenheidsgraad bij ouderen kan alleen omhoog door de infernale combinatie van duw-effecten (werkgevers stoten af) en trek-effecten (werknemers willen weg) te doorbreken. Het Belgische kader dat vervroegde pensionering en pseudo-pensionering voor alle partijen financieel aantrekkelijk maakt, ligt daarbij in de vuurlinie en moet voor het VBO volledig worden afgeschoten.

De geleidelijke afbouw van brugpensioen en consorten is een economische logica en een intellectuele evidentie. Wanneer ook de ouderen op de arbeidsmarkt gemobiliseerd moeten worden, is het onzinnig hen - in aanloop naar pensionering - te parkeren in de sociale zekerheid. Daarbij hebben ze gering inkomensverlies, met behoud van pensioenrechten en met minimale kost voor de werkgever. Dergelijke stelsels dateren uit vervlogen tijden van economische crisis, toen de lumineuze overtuiging heerste dat de werkloosheid moest dalen door de participatiegraad op de arbeidsmarkt te verminderen. Maar de ervaring en de vergrijzing leren dat het omgekeerde waar is. We maken dus beter een einde aan de vervroegde pensionering.

Dat het VBO publiek het voortouw neemt, is opmerkelijk. Want ondernemingen zijn er zelf als de kippen bij om oudere werknemers in het brugpensioen te dumpen en zo de kosten van herstructureringen deels op de samenleving af te wentelen. Brugpensioenen vergen een overeenkomst tussen de onderneming en de vakbonden. Ofwel slaan de ondernemingen nu via het VBO een collectieve mea culpa, ofwel bekent het VBO een kloof met zijn basis.

Ook voor de loonspanning tussen oudere en jongere werknemers - een ander kritiek punt uit het masterplan van het VBO - ligt de verantwoordelijkheid deels bij de ondernemingen zelf. De ondernemingen en hun organisaties hebben zelf de loonbarema's onderhandeld die loonsverhoging lineair met leeftijd of anciënniteit verbinden. Dat het gemiddelde maandloon van een 55-plusser daardoor anderhalve keer duurder is dan dat van een 25-jarige, is dus het resultaat van een personeelsbeleid dat de ondernemingen zelf hebben gevoerd en zelf kunnen veranderen. Sinds de antidiscriminatiewet van 2003 is elk klakkeloos verband tussen loonhoogte en leeftijd of anciënniteit trouwens verboden. Daardoor bevinden talloze loonbarema's zich in onzekerheid.

De analyse van het VBO is dus niet alleen een politiek statement, het is ook een verholen oefening in zelfbezinning en zelfkritiek. De lage werkgelegenheidsgraad van ouderen ligt ook gebonden aan het aanwerving- en ontslagbeleid van de ondernemingen. De wettelijke en financiële randvoorwaarden voor de eindeloopbaan moeten kantelen, maar de mentaliteit en het beleid in de individuele ondernemingen moeten dat evenzeer.

Het masterplan van het VBO heeft zeker de verdienste van de stijlbreuk. Het reumatische evenwicht van het porseleinen sociaal overleg is verlaten voor een heldere visie een gedurfde strategie. Na de aanzet van de overzijde is het wachten op een constructief wederplan van vakorganisaties. Zij moeten hun blik uit de achteruitkijkspiegel, vooruit richten. De tijd dringt en alternatieven zijn onbestaande. De trend om steeds later te beginnen werken, met een steeds kortere arbeidsduur en een steeds vroegere pensionering, heeft zijn eindpunt bereikt. Er moet een historische koerswijziging komen, met de sociale partners als het kan, zonder als het moet.

Marc De Vos

(De auteur is docent arbeidsrecht aan de Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel.)


15/07/2004, ©Copyright De Standaard


__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden